Na alle gemeentevernieuwing is het tijd voor synodevernieuwing

Als 19-jarige student woonde ik zo’n forum over kerkelijke eenheid bij. Vertegenwoordigers van de protestantse kerken waren vertegenwoordigd. Bij de aftrap gaven de predikanten, want die vertegenwoordigden de kerken, aan dat zij allemaal een groot verlangen naar eenheid hadden. In hun gebeden, persoonlijk en in de kerk, dachten zij er ook vaak aan. Zij beleden ook vaak hun schuld over de verscheurdheid van de kerk in Nederland. Maar nadat zij zo wat gesproken hadden in de trant van die tollenaar achter in de tempel uit de gelijkenis van Jezus over het gebed, gaven zij aan het te betreuren dat de ander niet was zoals zij. Liep er in de kerkgeschiedenis geen rechte lijn vanuit Jeruzalem naar de christelijke gereformeerde kerk in Nunspeet? Een ander vroeg zijn collega’s om steun in de zorg voor de voortgang van de gereformeerde verkondiging in de hervormde kerk. En de gergemmer wilde zo graag anders, maar gehoorzaamheid aan de waarheid moet altijd zwaarder wegen. Hoezeer hij ook betreurde dat hij dit zeggen moest.

Vreselijk vond ik het. Het emotioneerde mij zelfs. Want ik had een diep verlangen naar eenheid. Ik meende ook dat dit de heilige wil van God was. En iedereen voelde aan dat er achter die forumtafel veel ijdel over God gesproken werd. Maar ook omdat ik het zo moeilijk vond om aan mijn ouders dan wel mijn toekomstige schoonouders te zeggen dat hun kerk niet langer de onze zou zijn. En dat te moeten zeggen was een ware onheilsaankondiging. Het zette alle loyaliteiten op scherp. Ik treurde om de puinhoop die van de kerk gemaakt was. Uit zelfmedelijden omdat ik ergens slecht nieuws moest gaan brengen. Ik treurde omdat het moeilijk was om volwassen te worden.

Dat was twintig jaar geleden. Toen ervoeren wij het spanningsveld tussen waarheid en eenheid nog aan den lijve. Dat lijkt nu anders te zijn. In mijn werk kom ik jaarlijks nieuwe lichtingen 19-jarigen tegen. Bij de kennismaking vraag ik de ongeveer honderd studenten ook altijd naar hun kerkelijke achtergrond. Je bent docent sociologie of je bent het niet. De laatste jaren valt mij daarbij op dat ik steeds meer het antwoord krijg: ‘Mijn ouders hebben mij laten dopen in de … kerk. Momenteel kijk ik wat om mij heen. Ik heb nog niet echt een kerk uitgezocht.’ De luchthartige toon waarop het gezegd wordt verraadt dat zowel ouders als kind er niet echt een punt van maken. Als er maar een kerk wordt gevonden die bij ze past. Dat is het enige dat telt. Ouders zijn allang blij dat het kind gelooft. Uitzondering vormen de gergemmers die dit zeggen. Je voelt soms hoe beladen dit onderwerp is. Hier wordt geleden. Zowel door de zoekende dochter of zoon als door de ouders en familie. Hier staat nog een ziel op het spel. Hier gaat het nog om de weg tot God. Maar ook daar dringen individualisering van de kerkkeuze en relativering van kerkverschillen door.

Nationale synode

Het zoeken naar kerkelijke eenheid, onder meer door het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (C.O.G.G.), sla ik sinds mijn ervaring van ruim vijfentwintig jaar terug niet hoog aan. Het gejammer over kerkelijke verdeeldheid, het obligaat citeren van het hogepriesterlijk gebed en het vervolgens elkaar de loef afsteken met kleinkerkelijke argumenten, staan ver af van de opdracht tot eenheid van Christus. Als kind van het pragmatische en individualistische tijdperk ben ik de kerkelijke verdeeldheid tot op zekere hoogte gaan waarderen. Die botsende waarheden laten zien waar het in het geloof om gaat. Diverse aspecten van het geloof komen zo aan bod. Ondertussen vind ik zelf mijn eigen weg in een hoekje van de algemene christelijke kerk. Een hoekje dat mij in staat stelt de binding met mijn opvoeding en de geloofstraditie van het voorgeslacht vast te houden en dat tegelijkertijd ruimte laat voor wat openheid naar overigen kerken en culturen. Je kunt je nu eenmaal niet overal thuis voelen. Kerkelijke verdeeldheid werd hiermee irrelevant. In de ontmoeting met andere kerken en geloofsculturen ontwikkel je nieuwe perspectieven of bevestig je je eigen traditie. Het draagt in zekere zin zelfs bij aan vernieuwing en verdieping.

Naast de COGG-activiteiten had je de ‘oecumene van het hart’. De EO heeft ons doen beseffen dat kerken, ondanks de verschillen, in het hart het geloof delen, dezelfde God aanbidden. Rationeel of dogmatisch soms moeilijk voor te stellen voor de preciezen, maar het hart liet het voelen. Tranen welden in ogen. De secularisatie hielp hierbij. Wanneer kerken leeglopen en de vreemdelingschap pijn doet is het prettig om de ring van soortgenoten wat wijder te trekken. Overeenkomsten werden belangrijker dan verschillen.

Dat dit voor kerken met een absoluut waarheidsbegrip een verademing was en is, is goed voor te stellen. Wanneer de liefde het hartvochtige (veelal gereformeerde dan wel biblicistische) waarheidsbegrip doorbreekt is dat een verrijkende ervaring. Discussies over de waarheid hebben in de kleine kerkgeschiedenis maar al te vaak geleid tot bittere en scheidingmakende geschillen. Maar het kan ook leiden tot een soft maar dominant eenheidsgevoel waarbij de daaronder schuilgaande diversiteit niet vruchtbaar besproken kan worden en, erger nog, de noodzakelijke agenda met het oog op de nood der tijden niet aan de orde kan komen. De oecumene van het hart ontstond wel bij de gratie van de crisis van de secularisatie, maar vormde nog niet het antwoord daarop. Dat zie je bij crises in verdeelde families ook wel eens.

En dan nu de Nationale Synode. De doelen zijn helder geformuleerd:

  • Het doel van de Nationale Synode is niet om te komen tot een superkerk, waarin iedereen hetzelfde moet denken.
  • Het doel van de Nationale Synode is wél het bevorderen van het onderlinge geloofsgesprek om te komen tot een eensgezind getuigenis waarin christenen uitdrukking geven aan wat hen samenbindt in de levende God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
  • De Nationale Synode wil bovendien naar de Nederlandse samenleving die haar doel en samenhang steeds meer lijkt te verliezen, een getuigenis laten uitgaan: kijk, dit is waar wij christenen samen voor staan! Daarom is de ondertitel van de Nationale Synode ook: protestants platform.

Nationaal

Natuurlijk haakten kerken met een omlijnd waarheidsbegrip direct af. Daar werd natuurlijk om getreurd door kerken met een relatiever waarheidsbegrip. Tot zover niets nieuws onder de zon. Dat kennen we van het COGG. Nieuw was de scepsis onder de min-zestigers. Het geloof in het instituut kerk is zo tanende dat de relevantie van dit initiatief direct ondermijnd werd. Het illustreert de situatie van de landelijke kerkverbanden. Gelovigen concentreren zich op de eigen gemeente van voorkeur. Bijna ongeacht het kerkverband waar de gemeente deel van uitmaakt. Voor bovenplaatselijke initiatieven volgen de gelovigen liever het aanbod op de vrije markt van regionale en landelijke happenings (EO, Taizé, enzovoort), dan dat zij investeren in synode- of classisvergaderingen. Het kerkverband wordt irrelevant verklaard. De behoefte om onder het juk van synodes uit te komen is begrijpelijk. Veel gemeenten ervaren de synode van de eigen kerk of als te toegeeflijk ten opzichte van vernieuwende gemeenten of juist als te belemmerend voor ontwikkeling. De eigen positie bepaalt hier het oordeel. Ondertussen is het gezag van een synode tot een dieptepunt gedaald. Een Nationale Synode met als deelnemers de landelijke kerken lijkt dan volstrekt achterhaald. Hoezo nationaal? Waartoe?

En juist dat nationale vond ik het aantrekkelijke in dit initiatief. De veronachtzaming van het landelijke kerkverband en de nationale dimensie in de traditie van de kerken dreigt tot een irrationele kaalslag te leiden. Wie de catalogi van theologische uitgeverijen doorneemt bemerkt dat de theologische reflectie stil lijkt te staan. Theologische universiteiten geven geen impulsen meer aan kerken die aanzetten tot reflectie op de inhoud van het geloof. Het theologische debat is verstomd. Ten dele is dit te wijten aan de secularisatie, ook op theologische universiteiten. Maar het debat is in kerken ook verstomd. Het gaat meer over strategie dan over inhoud. En voor zo’n inhoudelijk beraad, zelfs als het aan de hand van kerkvaders geschiedt, is een landelijke kerk nodig. Dat red je in een gemeente niet. Maar dan moet het wel ergens over gaan. De doelen, zoals ze nu zijn geformuleerd, zijn mij te getuigend. Te vroom. Op zo’n synode moet wel gewerkt worden. Het moet ondersteunend zijn voor de nationale kerken en de plaatselijke gemeenten.

Een nationale synode zou dan ook moeten aanzetten tot theologisch debat, eventueel vermengd met een cultureel of filosofisch beraad, maar niet teveel. Een nationale synode zou ook vragen kunnen stellen aan de theologie. Daarbij kan het dan ook geen kwaad als er wat middelen zouden worden vrijgemaakt voor leerstoelen of onderzoek.

Een nationale synode zou vanuit een oriëntatie op de christelijke ethiek, hoe pluriform ook, en vanuit de antropologie dan wel de leer van de gemeente, ook enige cultuurkritiek kunnen uiten. Misschien wat groots geformuleerd, maar het lijkt mij goed als de kerk in ieder geval de gemeente zou uitdagen tot navolging. En het concretiseren van die navolging vraagt studie en beraad. Een nationaal beraad is een goede aanvulling op dat wat er in gemeenten gebeurt.

Een nationale synode zou ook een forum kunnen zijn voor ontmoeting en confrontatie. Het is erg protestants. Juist daarom moet het mogelijk zijn in gesprek te gaan met een vertegenwoordiging van de rooms-katholieke kerk. Een roomse duit in de zak zal bijdragen aan het onderlinge theologische debat. Hetzelfde geldt voor andere externen. Een stevig debat met vertegenwoordigers van de universiteit van humanistiek over levenskunst en maatschappelijke verantwoordelijkheid kan impulsen geven voor de eigen reflectie op navolging.

Ten slotte kan zo’n nationale synode ook impulsen geven aan de bezinning op liturgie en randvoorwaarden creëren voor liturgische producties (muziek en muziekopleidingen, psalmprojecten, liedboeken, formulieren, enzovoort).

Praktisch gezien moet zo’n synode voorkomen speelbal van kerkpolitiek te worden. Een bestuur maakt een programma zonder last of ruggespraak. Eventuele besluiten hebben pas effect als de synodes van bezoekende kerken het overnemen of als er voldoende individuen en gemeenten zijn die er wat mee gaan doen. Vooralsnog moet het maar een beweging blijven. Maar wel een beweging die aanzet tot daden. Conferenties hebben wij genoeg. Het is wel een beweging die de kerk nodig heeft. Want het gat dat nu valt tussen de kerk van alle tijden en plaatsen en de plaatselijke gemeente is wel erg groot.

Cv

Wim H. Dekker is docent sociologie aan de CHE en geeft daar sociologie aan studenten maatschappelijk werk en verpleegkunde.