Redactioneel

In de decennia na de Tweede Wereldoorlog zijn in ons land allerlei varianten van participatie van christenen in deze wereld langsgetrokken. De doorbraak en de verzuiling hebben velen geïnspireerd. Momenteel komt er onder orthodoxe christenen steeds meer openheid voor de gedachte dat christenen gewoon moeten meedoen in deze samenleving. Vuile handen maken, met je voeten in de modder staan, het is allemaal bon ton geworden. Natuurlijk moeten christenen niet kleurloos worden, maar hou het klein, zo lijkt het devies. Misschien brengen ze wat meer vrede hier en daar, misschien ook niet; zelf zullen we het nooit precies weten. In de gedachten van doorbraak en verzuiling zat misschien toch te veel overmoed en maakbaarheidsgeloof. En wie al te veel probeert te bereiken, krijgt bovendien als beloning vaak het tegendeel. In het nummer van Wapenveld dat voor u ligt, wordt vanuit allerlei invalshoeken reliëf gegeven aan deze historische situatie. 

Zelf kan ik de bovengenoemde omslag voor een groot deel wel meemaken. Het is heerlijk af en toe een broeder of zuster te ontmoeten in de wereld van deadlines, meetings en telco’s, maar de heidenen zijn mij lief. Volgens Herman Paul hebben we ze hard nodig zelfs. Hij schrijft over christelijke karaktervorming: hoe leren wij mores? Paul vindt een zorgvuldige balans met behulp van vier metaforen: de kostschool, het atelier, het klooster en het marktplein. Met die laatste bedoelt hij dat christenen niet zonder de moderne heidenen kunnen die ze tegenkomen in hun kantoortuinen. We hebben het nodig, dat ‘playing away from home’, want de meest relevante vragen en de meest ontregelende opmerkingen komen van mensen met wie we het minst gemeen hebben.

In dit nummer gaan we verder met onze jaarserie over geloof en sociale wetenschappen. Maarten van den Bos schrijft over het Sociologisch Instituut der Kerk en Wereld dat vlak na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Van den Bos beschrijft dat de sociologie als hulpwetenschap werd gezien om de wereld in kaart te brengen en zo te kunnen ‘herkerstenen’. Het leverde een blikvernauwing op die uiteindelijk het tegenovergestelde bewerkstelligde. In deze jaarserie vragen we ons af wat er aan de hand is als de kerk de wereld rationeel in de vingers probeert te krijgen. In het vorige nummer wees Stefan Paas op een uitnemender weg. Is het mogelijk om kerkelijke structuren niet te laten verzakelijken, maar transparant te maken tot op Christus? Deze vragen verdienen het om verder te worden uitgewerkt.

De Duitste theoloog Bonhoeffer komt meerdere keren terug in dit nummer. Hij is een belangrijke gids in de vraag hoe dwars wij moeten zijn als christenen. Wat doen we als we op het marktplein zien dat de keizer geen kleren aan heeft? Bonhoeffer lijkt in zijn teksten nadrukkelijk afstand te nemen van een zelfbewust en geëngageerd christendom. In zijn brieven uit de gevangenis schrijft hij: ‘God doet ons weten dat wij moeten leven als diegenen die hun leven inrichten zonder God.’ Na de oorlog hebben vaktheologen zich beziggehouden met de vraag hoe Bonhoeffer moet worden begrepen op dit punt. Dankzij goede vertalingen hebben ook niet-theologen toegang gekregen tot zijn werk. Bert de Leede bespreekt de recent uitgekomen vertaling van de Ethik van Bonhoeffer door Gerard den Hertog en Wilken Veen. Gerard den Hertog zelf beschrijft in dit nummer van Wapenveld hoe Bonhoeffer omging met het succes van Hitler. Hij verhaalt hoe Bonhoeffer in 1940 tot afgrijzen van zijn vriend Bethge de Hitlergroet bracht. Hiermee zitten we midden in de vraag naar hoe we geloof en actualiteit bij elkaar brengen. Bonhoeffer daagt ons uit om niet te vervallen in opportunisme of radicaliteit en onze concrete verantwoordelijkheid niet te ontlopen.