The Collected Sermons of Walter Brueggemann

Walter Brueggemann

Westminster John Knox Press, Louisville, Kentucky, 2011.
366 pagina’s, 19,48 dollar.

Zijn er hedendaagse theologische schrijvers die je als geïnteresseerde uit de gereformeerde gezindte gelezen moet hebben? Ik denk dat er op die vraag al snel met ‘ja’ geantwoord zal worden. Maar als het dan om een invulling van een lijstje met namen zou gaan, dan kon dat nogal eens behoorlijk uiteenlopen. Zo vraag ik me af of bijvoorbeeld Walter Brueggemann bij veel mensen op dat lijstje zou staan. Hij is gezaghebbend kenner van het Oude Testament en schreef commentaren op Bijbelboeken, monografieën en veel artikelen. Maar Brueggemann is ook prediker. Misschien dat juist zijn The Collected Sermons of Walter Brueggemann kandidaat zou kunnen zijn voor het lijstje met boeken die je eens moet lezen.

Voor het bespreken van gedrukte preken maakt het veel uit of je de schrijver ervan hebt gekend en of je hem hebt horen preken. Of hij een plaats heeft in je eigen biografie. Als dat niet zo is, wordt het misschien mogelijk om objectiever naar de inhoud van de preken te kijken, maar mis je ook iets wat fundamenteel bij preken hoort: de klank van de stem, het beeld van de spreker en het kader van de gemeente. Dat gemis ervaar ik bij het bespreken van deze Collected Sermons. Ook al heb ik dat voor een deel opgelost door via internet preken van hem te beluisteren (en te bekijken!), er blijft een afstand tot het ‘gebeuren’ van de preken. De verkondigende kracht die zich door het horen in de gemeente zo direct een weg kan banen naar je hart, lijkt via het oog vooral in de hersens terecht te komen. Een preek die je leest, komt anders binnen dan een preek die je hoort.

Toch kan ook het lezen van een preek je heel direct raken. De preken van Brueggemann zijn zo volstrekt anders dan de preken die ik gewoonlijk hoor, dat ze alleen al daardoor mijn volle aandacht opeisen. Het anders-zijn prikkelt me en laat me nadenken over de prediking zoals ik die gewend ben. De onverwachte perspectieven en de bijzondere combinaties van Schriftgedeelten geven in deze preken op verrassende wijze inzicht in de boodschap van het Woord voor ons vandaag.

In zijn in 2007 verschenen bundel The Word Militant: Preaching a Decentering Word pleit Brueggemann voor een militante, strijdvaardige prediking. Ik denk dat er eigenlijk geen betere omschrijving voor de preken in The Collected Sermons of Walter Brueggemann gegeven kan worden. Vanaf de eerste preek (uit 1972) tot aan de laatste is er sprake van confrontatie. Het Woord wordt als ontwapenende macht tegenover de wereld gesteld. Het laat zich kennen als een kracht die enerzijds ingaat in de cultuur, maar zich anderzijds ook opstelt tegenover de cultuur. Brueggemann gebruikt taal die in het beschrijven van de menselijke zonde niets te raden overlaat. Tegelijkertijd spreekt hij bijna poëtisch over de daden van God.

Bij het doornemen van de bundel valt het op dat drie menselijke thema’s in de meeste preken wel op de een of andere manier ter sprake komen: geld, seksualiteit en macht (geweld). Daar staan ook drie kenmerkende begrippen met betrekking tot Gods handelen tegenover: transformeren, verrassen (of zelfs: vervreemden) en ontwapenen. Mensen blijven in zichzelf (in hun zonden) hetzelfde; ze zijn voorspelbaar. God is en doet echter in Zijn genade altijd anders dan wij denken. Brueggemann schetst de mens met grove, maar zeer herkenbare en confronterende lijnen. Hij beschrijft daartegenover Gods handelen met de fijne pen van een kalligraaf. God lijkt in deze preken soms met een glimlach vol humor Zijn lijnen te trekken in onze geschiedenis.

Er is nog iets wat in alle preken opvalt. Brueggemann haalt personen uit de Schrift naar het heden of plaatst je als hoorder in het verleden: profeten staan in de gedaante van Brueggemann op de kansel en omgekeerd maak je als hoorder haast deel uit van de tekst. Dat gebeurt allebei zo concreet en direct, dat het je af en toe haast de adem beneemt. Ik geef eerlijk toe dat ik erg moest wennen aan die directheid, waarmee mensen uit de Bijbel worden geschetst met kenmerken van mensen van nu. Waar Mozes, als father-in-law (!) een geheime calvinist genoemd wordt in een preek over het jubeljaar (p. 140-144), knipper je even met je ogen. Als je direct daarna getoond krijgt hoe juist de doorbreking van de vicieuze cirkel van de marktwerking uit het jubeljaar overgebracht wordt naar Lucas 4,  waarin Christus zichzelf als de vervulling van de woorden van Jesaja 61 voorstelt – ‘Hij heeft mij gezonden (…) om uit te roepen het jaar van het welbehagen van de HEERE (…) om aan armen het Evangelie te verkondigen’ - dan voel je de spanning. Jezus is het teken, het signaal van het jubeljaar. Het beste wat ons kan overkomen is dat onze schulden worden vergeven; dat geldt ook degenen die bij ons in de schuld staan!

Mozes wordt door Brueggemann in een andere preek ook op een heel directe wijze naar voren gehaald. Niemand zal, zegt hij, ooit zingen: ‘Rock-a my Soul in the Bosom of Moses’, maar wel ‘in the Bosom of Abraham’ (p. 91). Daarmee zet hij het verschil in de gelijkenis over de rijke man en de arme Lazarus (Lucas 16) op scherp. Mozes, de wet, eist en stelt voorwaarden. Hij wordt in dit leven vaak niet als een boodschapper van God gezien. Hij wordt genegeerd. Er wordt in de gelijkenis dan ook pas over hem gesproken ná de dood. En zelfs dan pas in de tweede termijn. Abraham wijst de rijke man erop dat er geen boodschapper naar zijn familie gestuurd hoeft te worden; ze hebben immers de boodschap van Mozes al. Jezus laat in de gelijkenis de arme als hij sterft niet naar Mozes, maar in de schoot van Abraham dragen. En ook daar is Lazarus (hij heeft een naam!) een zwijgende arme. Het is in deze gelijkenis vooral de rijke man die spreekt. Alleen… hij spreekt ‘On the Wrong Side of the Ditch’ (de titel van de preek). Dan blijkt dat wie in dit leven geen boodschap heeft aan Mozes (God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf) in het toekomende leven geen naam heeft, geen troost, geen toekomst, geen water. Brueggemann waarschuwt: ‘His future haunts our present.’ (p. 94)

De concreetheid van deze preken lijkt je soms bijna te striemen, maar laat je op andere momenten haast (hardop) grinniken. Dit zijn preken waarover je voor jezelf blijft nadenken, maar waarbij je op veel momenten ook de neiging hebt om er delen uit voor te lezen. Het zijn woorden die je meenemen, maar die ook met je meegaan.

De preken in deze bundel zijn allemaal zo’n vijf pagina’s lang. Kort maar krachtig. Ideaal in de trein of als je ergens moet wachten. Geen reden dus om niet te onderzoeken of dit boek mogelijk een kandidaat is voor het lijstje!