Wilde schoonheid [10]

Tommy Wieringa - Dit zijn de namen

Enige eeuwen geleden werd uit kerken inspirerende kunst gegooid die leken en andere gelovigen bijzonder kon inspireren. In Wilde schoonheid gebeurt precies het tegenovergestelde. Er wordt nog steeds veel kunst gemaakt met door God gegeven talent, die zeer wel leken en kerkgangers kan inspireren in hun dagelijkse zoektocht. Deze kunst bereikt de kerken of de individuele christen meestal niet. Ook is er voldoende kunst die door christenen niet als inspirerend voor hun geloof gezien wordt. Iedere aflevering van Wilde schoonheid zoomt in op een werk (van film tot beeldende kunst tot poëzie) dat te mooi is om links te laten liggen. Ieder nummer bespreken we werk dat – gemaakt door een niet-christen of christen, gelovige of ongelovige – herkenning op kan roepen, en instemming bij de christen die van harte Jezus wil zoeken en vinden.

Deze keer in Wilde schoonheid een roman. En niet zomaar een roman. Het is de winnaar van de Libris literatuurprijs 2013 en volgens mij een roman die te groot is voor het Nederlandse taalgebied.

Ik had helemaal geen zin om het boek te lezen, zeker niet toen de schrijver, Tommy Wieringa, zijn interview gaf aan Nieuwsuur. Dit is wat hij letterlijk zei op de vraag wat de boodschap was van zijn boek. Die had hij niet, maar ‘de vraag was voor mij: hoe ontstaat religie? 96 procent van de mensheid gelooft in een Opperwezen. Dat is iets ongelooflijks, iets zo omvattends, daar staat mijn verstand bij stil. Hoe komt het dat mensen in de woestenij toch grijpen naar het geloof in iets dat boven hen is.’

Het dedain waarmee hij dit zei. De grachtengordeliaanse minachting voor het ‘geloof  uit de provincie’ droop uit zijn wijnglas.

En toch. Wat een prachtige roman voor Wilde schoonheid! Wat een machtige zoektocht naar religie, naar de waarde ervan. En ik maak me sterk: ook de schrijver zelf zal getroffen zijn in deze zoektocht door echt geloof. Of in ieder geval: door de wens om echt gereinigd te worden.

Menno van der Beek heeft de roman al uitgebreid besproken in Wapenveld, dus ik hoef niet nog eens een samenvatting van het verhaal te geven. En daar gaat het hier in deze rubriek ook niet om. Waar het me om gaat is welk element zo ‘bruikbaar’ is uit dit verhaal voor de zoeker. En dat is de zoektocht van de hoofdpersoon Pontus Beg.

Deze norse politieagent doet eigenlijk alles wat God verboden heeft. Hij heeft een moraal die goed samen te vatten is met: leef je leven zo handig mogelijk, en laat je door niets weerhouden. Totdat hij een rabbi ontmoet die hem vertelt van het joodse volk. Een volk waar hij ook nog eens toe blijkt te behoren.

De zoektocht die volgt herken ik wel. Het zijn er eigenlijk twee.

De eerste is de zoektocht naar religie. Naar ‘ergens bij horen’. Een volk, een kerk, een dogma, een stam. Je doet je best om erbij te horen, je leeft de regels na en dan… dan is er eigenlijk helemaal niks. Net als Pontus Beg kom je erachter dat je er nooit helemaal bij zult horen.

De tweede zoektocht is de zoektocht naar geloof. Dat is iets danig anders. En dan vooral: naar de zuiverende werking van geloof. De scène die me het meest trof in de roman, het absolute scharnierpunt in het verhaal, is die waarin Pontus verlangt om ondergedompeld te worden in het mikwe…

‘Zwijgend keken ze naar het rimpelloze water. Diep in de aarde bevonden ze zich, de wereld was ver weg. Zacht klonk nu de stem van de rabbijn. ‘Het is geen doop, het is geen bad in de zin van zeep en water. Wie zich in het mikwe onderdompelt, wordt een nieuw mens. Hij krijgt een nieuwe ziel.’

Een druppel viel. Begs hart kromp omdat hij al zo lang niet zo’n sereen geluid gehoord had. De rimpeling op het water stierf  vlug weg. Hij zou zich willen uitkleden, de treden afdalen tot op de bodem van het bassin, zijn lichaam onderdompelen, het reinigen van het vuil van de wereld. […] Zijn oude ziel afleggen, dat rafelige, versleten ding, er een nieuwe voor in de plaats krijgen. Wie wilde dat niet? Wie zou zoiets afwijzen?’

Prachtig, ontroerend, kernachtig. Dit is waar het om draait. Niet het ‘erbij horen’, niet  het ‘volmaakt proberen te leven’, maar het schoongewassen worden. Dat verandert alles. Dat maakt alles vruchtbaar, op dat leven kan geplant worden, gebouwd.

En dat begrijpt Pontus, en daarom verandert hij volledig.

Tommy Wieringa mag dan met dedain over religie schrijven, het diepste wezen van wat geloof is heeft hij gevonden. En Goddank, opgeschreven.