Veel problemen, maar wat is de oplossing?

Hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw

Acht strategische raketonderzeeboten, diverse permanente defensiebases buiten Europa, vier vliegdekschepen, meer dezelfde jachtvliegtuigen, één miljoen soldaten en een defensiebegroting die niet onder de twee procent van het Bruto Nationaal Product komt. Dat alles moet binnen 2025 voor elkaar zijn. Het zij toegegeven: Jonathan Holslag is ambitieus in zijn boek De Kracht van het paradijs.

In het lijvige boek, maar liefst 561 pagina’s, brengt de Belgische auteur een pleidooi voor een sterk en krachtig Europa. Dat is in deze tijden van euroscepsis op zich al een hele onderneming, maar Holslag maakt er een bijzondere onderneming van. Niet alleen houdt hij een sterk pleidooi voor een sociaal Europa, maar hij stelt dat daar ook een sterke defensiemacht bij hoort. Dan plaats je jezelf als auteur toch in een interessante hoek: enerzijds sociaal, maar wel een sterke defensie. Het is dan ook niet gek dat op de achterkant van het boek een aanbeveling staat van Robert Kaplan, de Amerikaanse auteur die school maakte met boeken over het belang van een sterke Amerikaanse defensie als voorwaarde voor internationale stabiliteit. Kaplan prijst hem aan als ‘gewaad en elegant, visionair en stijlvol’. Met zulke woorden waren de verwachtingen bij het begin van het lezen hooggespannen.

Het doel van het boek: drieledig, maar welke keuze?
De auteur is, met 32 jaar, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel. Zijn specialisme is de opkomst van China. Daarover verschenen al eerder drie boeken van zijn hand. Dit boek is het eerste dat over de invloed van China op Europa gaat. Hij heeft daarover uitgesproken opvattingen en daar waarschuwt hij min of meer ook voor in zijn voorwoord. Zijn manuscript viel volgens zijn drie eerste lezers niet in te delen. Was het een academisch werk, een journalistiek werk of juist een politiek pamflet? Holslag stelt dat hij tijdens het schrijven er min of meer blanco in ging en dus moet hij het antwoord ook schuldig blijven.

Daar ligt wel meteen de waarschuwing van het boek: wat is dit voor een boek en wat wil de auteur? Wil hij een politieke boodschap vertellen? Wil hij tot een logische conclusie komen of wil hij ons gewoon een mooi verhaal vertellen? Het lijkt inderdaad van alle drie een beetje te zijn, met als resultaat dat een keuze tussen de drie soms lastig is. Uitgebreid wordt stilgestaan bij de problemen van Europa, haar verdeeldheid, haar decadentie, haar gebrek aan defensie en haar gebrek aan (diplomatieke) invloed. Op drie verschillende manieren wil hij dat punt maken. Hij begint daarbij met zijn probleemstelling, Europa’s verdeeldheid, om vervolgens bij zijn specialisme te komen: de opkomst van China als wereldmacht. Uiteindelijk komt hij tot een slotsom: alleen een sterk Europa kan een oplossing bieden voor de problemen die voor ons liggen door de opkomst van het nieuwe gevaar (China).

Deel I. Europa’s decadentie en neergang
Het is geen positief verhaal dat ons wordt voorgeschoteld. Heel Europa dreigt geen positieve toekomst tegemoet te gaan. Europa dreigt geen positieve toekomst tegemoet te gaan De crisis heeft na vijf jaren diepe sporen nagelaten. En hoewel Europa zich in het verleden uit crisis na crisis heeft weten te werken, is het deze keer volgens Holslag anders. Europa wordt met deze crisis geconfronteerd met de roep om fundamentele hervormingen. De kunst volgens Holslag zit hem erin hoe in deze tijden van bezuinigingen toch economische groei in Europa kan worden bereikt. Die economische groei is hard nodig, maar vrijwel in heel Europa afwezig. Bezuinigingen waren noodzakelijk om de begroting weer op orde te krijgen en waren gericht op datgene waar Europa nog het meest trots op kon zijn: de sociale welvaartsstaat.

Als gevolg daarvan is het brede draagvlak van centrumpartijen aan het afnemen. Grote brede Europese partijen zijn niet meer zo breed. Wat overbleef was een zwak compromis tussen partijen waar niemand vrolijk van werd. ‘Kaasschaafpolitici’ noemt hij ze die ‘Europa verenigen in economisch conservatisme’. Juist dat conservatisme is wat er aan de huidige stand van de Europese politiek mankeert. Er ontbreekt een verhaal, een positief toekomstbeeld. We bezuinigen maar om de limiet te halen, zonder dat we weten waar dat toe gaat leiden. Dat is dodelijk, want juist nu is het een uitgesproken moment om te kijken waar Europa naartoe moet en hoe ze haar concurrentiepositie moet verbeteren. Juist dát is hetgeen wat niet gebeurt.

Voorbeelden te over worden aangehaald om het belang van een omslag te benadrukken. Zo verdrievoudigde het bedrag van de import van olie, gas en kolen tussen 2003 en 2012 in Europa. Niet omdat we meer verbruikten, maar omdat de prijzen van brandstof zo hard stegen. Wanneer we enkel bezuinigen om de rekening in orde te krijgen, gaan we juist hieraan voorbij. Holslag verwoordt het dramatisch maar mooi in de afsluiting van zijn probleemanalyse:

‘Fundamentele discussies over de toekomst van onze economie worden grotendeels in de kiem gesmoord, terwijl we ons van crisistop naar crisistop slepen, van begrotingscontrole naar begrotingscontrole en van verkiezingen naar verkiezingen. De economische neergang is in de eerste plaats een neergang van ons plichtsgevoel. Het is het resultaat van het onvermogen bij de midden- en hogere klasse om de veranderende realiteit onder ogen te zien en van de opportunistische gewoonte bij de politieke elite om mee te gaan in die futloosheid.’

Het opvallende in het bovenstaande citaat is dat hij de onderklasse niet noemt. Daaraan wordt wel aandacht besteed, maar zeer marginaal. Hij spreekt zelf over de ‘kommer-40’, de onderste veertig procent van de bevolking. Juist deze groep wordt het hardst getroffen door de bezuinigingsmaatregelen en heeft daardoor uitgesproken voorkeuren tegen de pragmatische opvattingen van de kaasschaafpolitici. Het is wachten tot de middenklasse wordt getroffen door de bezuinigingen, waardoor het draagvlak afzwakt en waardoor zij de realiteit ook onder ogen zal zien: dreigende economische neergang. Vijf problemen bedreigen de huidige positie van Europa: Vijf problemen bedreigen de huidige positie van Europa een tekort aan economische groei, een tekort aan pragmatische kiezers, een gebrek aan ideeën, een tekort aan menselijke inzet en een tekort aan gemeenschappelijke binding.

Het voornaamste probleem van Europa is dus de ontkenning dat fundamentele veranderingen wel eens noodzakelijk zouden kunnen zijn. Wat zijn dan de confrontaties die een innerlijk verdeeld Europa staan te wachten?

Deel II. De dreigingen die op Europa afkomen
Een bonte verzameling van bedreigingen komt er op Europa af. Niet alleen voor zichzelf en voor de eigen verdeeldheid hoeft men op het continent bang te zijn, maar vooral ook voor Azië. En daarmee komen we op bekend terrein van de auteur. Holslag is wel minder bekend met Europa, want zijn specialisme is de opkomst van Azië. Dat valt te merken. Met veel detail schetst hij een beeld van Europa’s buitenland en de dreigingen die het continent tegemoet zal zien. Europa is Europa niet meer voor het buitenland. Hoewel veel Aziaten bij Europa het beeld van een eenheid hadden, heeft de eurocrisis daar een einde aan gemaakt. Zij begrijpen niet hoe een continent zo slecht tot een oplossing kan komen en zich van crisis naar crisis laat slepen, terwijl de landen één munt delen.

Daar komt nog bij dat die Aziatische landen wel door diezelfde Europese landen vaak de les wordt gelezen. Hoe vaak landen als België, Duitsland en Denemarken, maar ook Nederland China bijvoorbeeld wijzen op mensenrechten, staat in schril contrast met het interne gerommel dat diezelfde landen laten zien binnen Europa. China, India en andere landen zijn het meer dan zat om steeds maar de les te worden gelezen, terwijl de Europese landen nog niet eens hun eigen broek op lijken te kunnen houden. Het is een schrale vertoning, volgens de nieuwopkomende landen. Europa verliest hier volgens Holslag sterk aan diplomatieke macht.

Maar, zo stelt hij, niet alleen diplomatiek verliest het aan macht. Ook economisch is het blok Europa in sneltreinvaart aan invloed aan het verliezen. Zo zijn er nieuwe slagvelden te bekennen op de internationale podia: die van industriële standaarden. En ook hier laat Europa een hopeloos beeld van verdeeldheid zien. Op het podium van industriële standaarden is Europa hopeloos verdeeld Aanvankelijk was Europa hier een van de sterkste spelers. Zo is Nokia groot geworden doordat de Europese norm voor mobiele telefonie de norm in de wereld was. Maar dat zijn dagen die lang achter ons liggen. Europa is verdeeld en er heerst nationaal protectionisme met alle gevolgen van dien. Daar waar China, Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten een eigen standaard hebben voor bijvoorbeeld elektrische auto’s, heeft Europa er geen. Renault, Fiat, Volkswagen, allemaal streven ze hun eigen standaard na. Multimediastandaarden voor bijvoorbeeld digitale films, of de bekende wifi-standaard, de opvolgers ervan komen niet meer uit Europa: het zijn de Aziaten die de nieuwe standaarden zetten en profiteren van de Europese verdeeldheid. Daar waar de Europese industrie veel potentie zou kunnen hebben, blijkt ze sterk verdeeld in nationale belangen. Holslag schetst een beeld van een continent dat zich sterk profileert als een eenheid, maar in werkelijkheid het nationale belang laat prevaleren. Daarmee, zo stelt hij, maakt Europa zich buitengewoon kwetsbaar.

In een eeuw waarin de Aziatische landen, met name China, economisch groeien, moet Europa op haar tellen passen. Aziatische landen zullen het niet nalaten om hun economische groei met militaire middelen zeker te stellen. Met name China laat in de laatste jaren sterker haar tanden zien en dat is een ontwikkeling die Europa zou moeten verenigen. Met grote investeringen in de defensiesector bouwt China haar leger in rap tempo uit en de vraag is niet óf, maar wannéér het ingezet zal worden om economische belangen van China te waarborgen. Zeegrenzen zijn in Zuidoost-Azië nog niet uitgetekend en dus verwacht de schrijver op termijn dat er conflicten zullen ontstaan. De eerste Chinese intimidaties zijn sinds enkele jaren al een feit. Europeanen hebben het daar moeilijk mee, omdat Europa voor hen juist vrede betekent. Dat zou volgens veel Europeanen een voorbeeld moeten zijn voor andere landen, zodat conflicten voorkomen kunnen worden. Maar, zo stelt de auteur: ‘Het dwingt ons te erkennen dat het Europese model van vreedzame integratie niet zal verspreiden naar andere delen van de wereld, dat we bekneld raken in diplomatieke polarisatie en (…) dat oorlogen ook deze eeuw zullen blijven plagen.’

Militaire machtsmiddelen zullen dus volgens Holslag noodzakelijk blijven in de komende eeuw. Hij doelt daarmee niet alleen op conventionele militaire middelen, maar ook op een digitale wapenwedloop. Meer dan wat dan ook, pleit hij voor meer investeringen in defensie om daarmee de dreiging van oorlogen om grondstoffen veilig te stellen te kunnen afwentelen. De wereld is te gefragmenteerd, er zijn te veel onzekerheden en de omgeving van Europa is te instabiel, waardoor we het ons niet kunnen veroorloven enkel te blijven vertrouwen op diplomatieke soft-power waar Europa zo om bekend staat. Europa, zo stelt hij, lijkt verworden tot bambi in Jurrassic Park. Een club die je wellicht respecteert om haar onschuld, maar die in werkelijkheid verzwolgen wordt als de nood aan de man is.

Deel III. De oplossing: meer Europa?
Op welke wijze is dan een rol weggelegd voor Europa in een gefragmenteerde wereld, waarin onzekerheid over grondstoffen steeds belangrijker wordt? Wat is de kerntaak waarop Europa zich zou moeten richten? Welnu het – niet verrassende – antwoord van Holslag is: defensie, diplomatie en een humane economie. Om als Europa een veilig onderkomen te kunnen blijven garanderen, is het volgens Holslag noodzakelijk om meer Europees samen te werken op de kerntaak van de overheid. Hierin is hij verrassend concreet en stelt hij voor om inderdaad vliegdekschepen als het ware te poolen. Waarom zou Nederland niet kunnen bijdragen aan het onderhoud van Britse of Franse vliegdekschepen, wanneer die ook de Nederlandse veiligheid zouden kunnen waarborgen? Terecht stelt hij dat er een wereld te winnen is door meer samen te werken en de versnipperde lappendeken in Europa meer gelijk te stellen. Waarom zou ieder land een ander systeem hebben, terwijl we zo intensief samenwerken en onze veiligheid met elkaar verknoopt is. Toen we naar Libië gingen, was Europa met negen verschillende jachtvliegtuigen en zes verschillende rakettypes onderweg. Het was een logistieke nachtmerrie, omdat onderdelen niet uitwisselbaar waren en er honderden technici nodig waren om alle verschillende vliegtuigen te onderhouden. Europa zou effectiever en beter opereren als hierin veel intensiever werd samengewerkt. Maar Holslag wil meer, hij wil verdergaande meer dwingende vorm van samenwerking en ziet dat alleen als oplossing voor de verdeeldheid die Europa nu kenmerkt.

Maar Europese defensie gedijt alleen bij een goede Europese diplomatie. Daarom is ook het volgens hem dan ook noodzakelijk om Europese diplomatie ook daadwerkelijk vorm te geven. Holslag is daarbij kritisch ten aanzien van de huidige Europese EDEO, de diplomatieke dienst van de Europese Commissie. Het zou volgens hem goed zijn als deze instantie een duidelijke Europese strategie zou formuleren, met alle lidstaten samen. Dat gebeurt nu veel te weinig. Alleen door intensiever samen te werken, zou Europa’s diplomatie effectiever en beter ingezet kunnen worden. Europa zou daarmee voorkomen dat het niet een speeltuin van grootmachten zal worden, maar juist zelf een speler.

Het derde element van Holslags paradijs is wat hij noemt de ‘humane economie’. Europa’s economie moet weer groei vertonen en dat kan zij alleen wanneer zij ambitieuzere doelstellingen stelt. Europa moet weer tot de top behoren en niets minder moet het doel zijn. Weer tot de top behoren en niets minder moet Europa’s doel zijn Daar zijn grote investeringen voor nodig. Met name in Europa’s infrastructuur zou moeten worden geïnvesteerd. Maar ook landbouw zou hervormd moeten worden. Zo berekent Holslag dat voor iedere 100 euro aan output bij de landbouw er 43 euro aan subsidie aan vooraf gaat. Hoewel Holslags humane economie een breed palet aan gebieden beslaat, wordt niet heel duidelijk beschreven wat die economie precies behelst.

Conclusie
Die onduidelijkheid is er gedurende het hele laatste deel van het boek en daarmee eindigt het boek van Holslag in een anticlimax. Hoewel er een keur aan bedreigingen wordt beschreven, waarbij het detail niet wordt geschuwd, is hij opmerkelijk onduidelijk en breed in wat hij als oplossing voor zich ziet. Er worden grote ambities geformuleerd in het begin van het boek, maar daar komt in de conclusie vrij weinig van terecht. Hoewel hij wel concreet is over de sterkte van een Europese defensie, gaat hij niet in op hoe dit bereikt zou moeten worden. Hoewel Holslag de vinger op de zere plek legt in de zwakke Europese diplomatie, geeft hij geen enkele aanwijzing hoe men tot de oplossing zou moeten komen. Dat laatste komt nog het meest tot uiting in zijn beschrijving van de humane economie. Onduidelijk is wát dat is, maar belangrijker nog: hoe men daartoe komt. Welke hervormingen noodzakelijk zijn, hebben wij bijvoorbeeld een transferunie nodig, Holslag is daar juist onduidelijk over. Het paradijs dat Holslag beschrijft blijft op afstand en de lezer moet zelf maar bedenken hoe Europa tot dat paradijs kan komen.

Het belangenspel dat in Europa zelf altijd een grote rol speelt, daar gaat hij aan voorbij. Dat is opmerkelijk, want daarmee spreekt hij zichzelf een beetje tegen. Het gemeenschappelijk Europees belang is immers een optelsom van de belangen van lidstaten. In de inleiding wijdt hij hier indirect aandacht aan. Als een van de boeken die hem het meest hebben beïnvloed, noemt hij The Choice for Europe van Andrew Moravcsik. In dat boek wordt juist benadrukt dat de belangen van lidstaten zorgen voor het Europa dat we kennen. Europa is volgens Moravcsik opgebouwd uit resultaten van ‘grote onderhandelingen’ tussen lidstaten. Die onderhandelingen waren veelal lang, taai en de uitkomst ervan onbegrijpelijk. Het is een van de standaardwerken van de Europese integratie en bij uitstek een van de werken die het nationaal belang in Europa erkent als drijvende kracht achter Europa.

In die hoedanigheid is het dan vreemd dat er zulke kant-en-klaaroplossingen door Holslag in zijn boek worden beschreven. Hoe ziet Holslag het voor zich dat lidstaten tot overeenstemming komen over een gezamenlijke defensie of een gezamenlijk diplomatiek beleid? Dat zijn juist kerntaken die bij uitstek aan landen zelf, en niet aan Europa, worden toebedeeld. Er zal heel wat voor nodig zijn om tot een compromis te komen op zulke gebieden. Hieraan had Holslag in zijn boek best meer aandacht mogen besteden.

Geheel onverwacht is dat eigenlijk niet, omdat hij geen keuze wil maken in het doel van het boek. Holslag wil geen keuze maken in het doel van zijn boek Enerzijds wil hij gewoon een verhaal vertellen, anderzijds wil hij een academische studie schrijven, maar daarnaast wil hij eigenlijk ook een politieke boodschap aan de man brengen. Als gevolg van alle drie de doelen krijgt de lezer van alles wat en eigenlijk ook van alles niks. Soms merk je dat Holslag een politieke boodschap heeft, dan word je overspoeld met feiten, om vervolgens weer een meer reportageachtige paragraaf te lezen. De opbouw is niet logisch en dat merk je uiteindelijk ook in het laatste deel van het boek: daar is de structuur zoek.

Het boek is daarmee een wat rommelige opsomming van feiten en reportages, en hier en daar neigt het wat wetenschappelijk te worden. Soms irriteert de lezer dat wel, maar in hoofdstukken over de Aziatische opkomst is het plezierig meelezen met de grote kennis van de auteur. De schrijfstijl is ook niet altijd even prettig. Holslag presenteert vaak veel feiten in zijn betogen. Dat doet hij steeds op dezelfde wijze: ‘ten eerste…, ten tweede… ten derde…’. Daar komt in de ruim 500 pagina’s geen variatie op. In het boek gebruikt hij deze formule zelfs om elf argumenten op dezelfde wijze te presenteren: ten eerste… Dit vergroot de leesbaarheid van zijn boek niet.

Maar bij het omslaan van de laatste bladzijde overheerst toch het volgende gevoel: Mooi en knap geschreven, maar hoe werken we dit uit? Misschien is die laatste vraag voor Holslag ook niet zo relevant. Het paradijs blijft daarmee een onbereikbaar ideaal, waar we volgens de auteur naar zouden moeten blijven streven.

Naar aanleiding van Jonathan Holslag, De kracht van het paradijs. De Bezige Bij, Antwerpen, 2014. ISBN 978 90 854 2529 8 - 561 pagina’s - 34,99 euro.

Bart van Horck is buitenpromovendus bij het instituut voor Politieke Wetenschappen aan de Universiteit Leiden en werkt als ambtenaar voor de rijksoverheid. Hij is tevens redacteur van christen-democraat.nl.