Dietrich Bonhoeffer - de biografie

E. Bethge

Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) blijft de mensen boeien en bezig houden [1]. Dat kan alleen al afgeleid worden uit het feit dat uitgeverij Kok er kennelijk brood in heeft gezien recentelijk de grote – bijna duizend bladzijden tellende – Bonhoeffer-biografie opnieuw in het Nederlands te laten vertalen en in een fraai gebonden uitvoering op de markt te brengen. Ook andere boeken van hem, zoals Navolging, worden opnieuw in dure edities uitgegeven, en van Verzet en overgave staat een dergelijke uitvoering op stapel. Kennelijk worden ook in onze tijd mensen (onder wie opmerkelijk genoeg vooral ook veel orthodox-gereformeerden!) door zijn theologie en zijn daarmee verbonden levensloop opnieuw aan het denken gezet, geïnspireerd en uitgedaagd. Of wellicht moeten we het omgekeerd zeggen: altijd weer worden mensen geboeid door de biografie van deze tijdgenoot, wiens woorden des te meer tot ons spreken, nadat hij gestorven is. Daarom roept dit leven juist ook door het einde ervan de vraag op naar de theologie, die deze man droeg, richting gaf en voortstuwde.

In de jaren zestig van de vorige eeuw gold Bonhoeffer als de kampioen van de secularisatie, met als krachtige pleitbezorger in ons land met name prof. dr. J. Sperna Weiland. Teksten over de niet-religieuze interpretatie uit zijn gevangenschapsbrieven werden geïsoleerd van zijn vroegere werk, en ook van ander werk uit diezelfde periode, omdat dáárin de contouren van een nieuwe theologie te zien zouden zijn. Kenmerkend voor die tijd was dat Bonhoeffer gezien werd als iemand, die zich had losgemaakt van zijn conservatief-lutherse achtergrond, en die als Mozes op de berg Nebo – een beeld dat hij zelf in ander verband gebruikte – op de drempel van een nieuw tijdperk en een geheel nieuwe theologie stond, waarvan hijzelf alleen maar de contouren had gezien en kunnen schetsen. Het zou een tijd zijn waarin de mensen niet meer religieus zouden zijn: eindelijk zouden de mensen zonder ‘Vormund’ leven, zonder religieus universum, zonder God als ‘werkhypothese’ of ‘Lückenbüßer’. Godsdienst zou restloos vertaald kunnen worden in ‘doen wat recht is onder de mensen’.

Deze Bonhoeffer werd in Latijns-Amerika enthousiast begroet als voorloper en inspirator van de bevrijdingstheologie (G. Gutierrez en J. Miguez Bonino). Men legde wel een link – en niet geheel ten onrechte – met het volgende fragment (‘Der Blick von unten’) uit Bonhoeffers nalatenschap, dat misschien was gepland als afsluiting van zijn ‘Nach zehn Jahren’ in Widerstand und Ergebung (maar dan door hem zelf is geschrapt): ‘Es bleibt ein Erlebnis von unvergleichlichem Wert, daß wir die großen Ereignisse der Weltgeschichte einmal von unten, aus der Perspektive der Ausgeschalteten, Beargwöhnten, Schlechtbehandelten, Machtlosen, Unterdrückten und Verhöhnten, kurz der Leidenden sehen gelernt haben. Wenn nur in dieser Zeit nicht Bitterkeit oder Neid das Herz zerfressen hat, daß wir Großes und Kleines, Glück und Unglück, Stärke und Schwache mit neuen Augen ansehen, daß unser Blick für Größe, Menschlichkeit, Recht und Barmherzigkeit klarer, freier, unbestechlicher geworden ist, ja, daß das persönliche Leiden ein tauglicherer Schlüssel, ein fruchtbareres Prinzip zur betrachtenden und tätigen Erschließung der Welt ist als persönliches Glück.’ Zulke zinnen, neergeschreven in de context van Nazi-Duitsland, van een Gestapo-gevangenis, riepen ginds herkenning op. Alleen – dan moet je je er niet mee uit de voeten maken, en het citaat losmaken van de man en zijn levensweg. ‘Eine Erkenntnis kann nie getrennt werden von der Existenz in der sie gewonnen ist’, schreef Bonhoeffer in Nachfolge, en daar lijkt me weinig op af te dingen.

Het was daarom goed, dat midden in die discussies de eerste druk van deze biografie uitkwam; die heeft er stellig aan bijgedragen, dat men besefte dat men niet maar àlles met Bonhoeffer kon verbinden, eigen gedachten in zijn teksten inlezen, hem voor de eigen kar spannen. De biografie kwam dus precies op tijd, en wat daarin voor beeld van Bonhoeffer – als mens, zijn theologie, zijn levensweg – naar voren kwam vroeg erom verwerkt te worden. De laatste teksten uit de gevangenis bleken niet geïsoleerd te staan; er bleken allerlei sporen te lopen naar vroeger werk, en tot het laatst toe hield Bonhoeffer een moedig zoeken naar theologische voortgang en een leven bij de liederen van de piëtist Paul Gerhardt bij elkaar. In zijn recensie van deze biografie in NRC-Handelsblad (17 januari 2003) heeft H.M. Kuitert nog een laatste poging gedaan de ‘moderne’ – en dus inspirerende – Bonhoeffer, wiens gedachten ‘springstof onder de kerk’ zijn, nog weer eens af te zetten tegen de ‘oude’, orthodoxe Bonhoeffer. Het is vergeefse moeite. Zijn opmerking dat Bethge Bonhoeffer ‘wat aan de vrome kant ­houdt’ laat zich bij lezing van wat er sinds de jaren zestig allemaal bekend is geworden niet overeind houden.

Waarom is de biografie herzien en opnieuw vertaald? Nu, het boek dateerde van 1967, dat is dus ruim 35 jaar geleden. Sinds die tijd is het onderzoek doorgegaan, en zijn ook de brieven beschikbaar gekomen, die Bonhoeffer vanuit de gevangenis met zijn verloofde Maria von Wedemeyer wisselde (Bruidsbrieven uit de cel: 1943-1945, Dietrich Bonhoeffer, Maria von Wedemeyer, Groen, Leiden 1995). In die brieven komt het diepe vertrouwen op Gods zorg heel helder uit (die het daarom des te meer onmogelijk maken een scheiding aan te brengen tussen een ‘oude’, orthodoxe Bonhoeffer en de vernieuwer, een voorloper van de God-is-dood-theoloog!). Die brieven onder andere moesten in de biografie verwerkt worden. Na 1967 is Bethge doorgegaan met de bestudering van leven en denken van zijn vriend, en nu is dan – twee jaar na zijn overlijden – een versie van de biografie uitgekomen, waarin nieuwere gegevens zijn verwerkt. En – wat heel belangrijk is – de verwijzingen naar geschriften van Bonhoeffer vindt nu plaats op basis van de grote nieuwe uitgave van zijn werk! Dat voordeel heeft echter ook een nadeel: de verwijzingen naar in het Nederlands vertaalde boeken van Bonhoeffer vinden in de biografie ook plaats aan de hand van de nieuwe Duitse uitgave, die de meeste Nederlandse lezers wel niet onder handbereik zullen hebben (zie bijvoorbeeld blz. 457vv).

Het is goed, dat deze biografie er is. Bijna duizend pagina’s tekst, geschreven in een perfecte combinatie en balans van wetenschappelijke nauwkeurigheid en innerlijke betrokkenheid. ‘De biografie’ luidt nu de ondertitel. Bij de eerste uitgave stond er alleen: ‘Theoloog, christen, tijdgenoot’. De pretentieuze toevoeging ‘de biografie’ ontbrak. Nu, na het overlijden van Bethge in 2000 is deze ondertitel volledig terecht. Ik voeg eraan toe: deze biografie is ook de onontbeerlijke toegang tot Bonhoeffers theologie, omdat die een verhindering is Bonhoeffer uiteen te ­rijten en voor allerlei eigen karren te spannen. Bonhoeffer moet voor zichzelf spreken, en Bethge laat hem dat op voorbeeldige wijze doen.

  1. Ten Have, Baarn 2002, 977 blz.