Redactioneel

Wij zijn als redactie meestal niet erg bezig met de verspreiding van Wapenveld buiten de landsgrenzen. Tot nog toe zijn we bewaard gebleven voor een Babelmoment waarin we de dichtheid van het aantal abonnees per land uitrekenden. Maar toch, zo af en toe hoor je weleens iets. Pas vernam ik van een zendingswerker op verlof dat hij Wapenveld las in zijn dorp in donker Afrika. Bij voorkeur ’s avonds laat.

Dat prikkelde meteen mijn verbeelding. Hier en daar wordt in Afrika bij kaarslicht Wapenveld gelezen! En vindt de botsing plaats tussen twee universums. Maar ik hoorde hem niet over die botsing; hij noemde Wapenveld een mijmerblaadje. Dit woord laat mooi de houding zien die bij Wapenveld hoort. Als de strijd gestreden is en de posities vastliggen, blijven er nog een paar lastige vragen over. Wij mijmeren daarover.

De ethicus Ad de Bruijne stelt zulke vragen bij de discussie over vernieuwingen in het familierecht. Familie kies je zelf en die keuze hoeft helemaal geen rekening te houden met de traditionele structuren van gezin en huwelijk. Deze ambities van de progressieve liberalen in ons land kun je als orthodox christen gemakkelijk afserveren. Toch zie je dan iets over het hoofd. De Bruijne voert een pleidooi voor een derde weg waarin het gelijk van de vernieuwers wordt erkend. ‘In de ambities van D’66 en anderen herken ik een flauwe en vertekende afspiegeling van de eschatologische dimensie binnen een christelijke kijk op de familie.’ Gods huisgezin is groter dan de traditionele familie. Op een of andere manier denk ik dat ze dat in Afrika zullen beamen.

Wapenveld gaat in dit nummer nog even verder met het propageren van de derde weg. Gerard Visser mijmert over de dillema´s die de toegenomen medische mogelijkheden met zich meebrengen. Zelfs wie hier bedachtzaam mee omgaat, kan ze niet geheel afwijzen. Maar wie er gebruik van maakt, wordt betrokken in de moderne tendens van maakbaarheid. Het hellend vlak, met als uitersten afwijzing en volledige acceptatie, lijkt onontkoombaar. Maar hier ontwaart Visser allerlei momenten om stil te staan en vragen te stellen. We dreigen het contact te verliezen met het niet-maakbare: ‘Dat wat zich niet in beeld laat brengen of berekenen, maar dat zich – of we willen of niet – blijft aandienen in de confrontatie met de grenszones van geboorte en dood.’  Er dient zich een derde weg aan: opnieuw voeling krijgen met het ondoorgrondelijke geheim van het leven.
          

Deze weg sluit aan op het interview met de scheidende scriba van de PKN, Arjan Plaisier. Weer ontvankelijk worden voor het geheim van het leven, is volgens hem de roeping van kerk in deze tijd. Een van Plaisiers verdiensten is dat hij altijd theoloog is gebleven en zich juist zo dienstbaar heeft gemaakt voor de kerk in ons land. In zijn boek Overvloed en Overgave gebruikt hij de metafoor van de vier jaargetijden en laat zo het evangelie op volle sterkte komen. Als ‘herftsgelovigen’ zijn we wat buiten adem geraakt en we zijn niet meer zulke hoogvliegers. ‘Zo zijn we geroepen God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf.’


Wapenveld-redacteur Herman Oevermans geeft een fijnzinnige culturele analyse op wat er in de kerk is gebeurd in de afgelopen decennia. We hebben ontdekt dat we er met het verstand alleen niet komen. De beleving van het geloof doet ertoe. Maar hier luistert het nauw. De omarming van de belevingscultuur schiet tekort. Hetzelfde geldt voor de bevindelijke traditie uit Oevermans’ jeugd. Innerlijkheid kan niet worden geëxploiteerd en is evenmin maakbaar. Oevermans zoekt via Gerard Visser en de middeleeuwse mysticus Eckhart naar een nieuwe toegang tot de innerlijkheid. De denkstappen in het betoog van Oevermans komen thuis in zijn pleidooi voor de wekelijkse kerkgang. Ergens moet de ziel thuiskomen. Want om een goed woord zitten we immers allemaal verlegen.