'Free in Deed', een keerzijde van het geloof

In haar H.J. Schoo-lezing, afgelopen september gehouden in Amsterdam, zette minister Edith Schippers het thema 'vrijheid' centraal. Bedoeld of onbedoeld, haar pleidooi had als subtekst dat religie een overblijfsel is van vroeger tijden: prima als mensen daar 'achter de voordeur' nog 'iets' mee willen, maar het mag vooral geen invloed hebben op onze maatschappij. Haar lezing werd in de pers opmerkelijk goed ontvangen. Slechts af en toe werd opgemerkt dat Schippers met haar nadruk op liberale waarden een beeld van religie gf dat zo niet negatief, dan toch op z’n minst onverschillig is.

De reacties op de H.J. Schoo-lezing herinnerde me aan de film Free In Deed (Jake Mahaffy, 2015), in november te zien tijdens de filmcursus Film en Religie in de Verkadefabriek, Den Bosch. In deze Amerikaanse onafhankelijke film staat pinkstervoorganger Abe centraal: een eenzame man die door middel van gebedsgenezing zijn medemensen probeert te helpen. Wanneer hij de alleenstaande moeder Melva en haar gedragsgestoorde zoon ontmoet, heeft zijn geloof in duivelsuitdrijvingen uiteindelijk fatale gevolgen. Het International Film Festival Rotterdam omschreef de film als ‘Een ijzersterk, complex en zeer menselijk verhaal over de effecten van blind geloof.’ Blind geloof – voor veel mensen in onze cultuur is elk vertrouwen op een hogere macht uiteindelijk 'blind' en leidt het vrijwel onherroepelijk tot onvrijheid (zoals ook Edith Schippers leek te suggereren).

Leugenachtig?
Is Free In Deed daarmee een leugenachtige film die we maar niet moeten gaan zien? Die opvatting doet dit humane drama ook weer geen recht. Juist door zijn scherpte, fantastisch acteerwerk en realistische manier van filmen laat de film een keerzijde van geloof zien waar we ons als gelovigen nog wel eens voor afsluiten. De grens tussen geestelijke problemen en psychische kwalen is dun en het is helemaal niet altijd duidelijk welke remedie het beste past. Evangelisatie en het verwelkomen van nieuwe gelovigen is de taak van elke kerk (en individuele christen) maar soms zijn mensen zo kwetsbaar dat het maar de vraag is of zij werkelijk door God worden overtuigd of dat ze simpelweg op zoek zijn naar een warme gemeenschap om zich in te koesteren. De boodschap die films als Free in Deed ons voorschotelen kunnen we dus niet zo maar terzijde schuiven.
Uiteraard zit er verschil in films over religie. Godsdienst is een geliefd thema, maar veel films stellen gelovige mensen inderdaad tentoon als 'achterlijk' of in elk geval niet zo verlicht als het cultureel verantwoorde smaldeel van de bevolking. Voor veel gelovigen is dit reden om zich dan maar niet meer met film bezig te houden – of voor een even gemakzuchtige Calimero-houding: 'zij' zijn altijd tegen ons en 't is níet eerlijk!
Een ander mogelijkheid is films over religie als spiegel te zien. Soms schrik je van het beeld dat deze te zien geeft, maar als je eerlijk bent ontdek je dat het meer aan de werkelijkheid voldoet dan je eigenlijk zou willen. Als christen weet je dat de manier waarop gelovigen in films worden neergezet niet altijd voldoet aan het ideale plaatje, maar tegelijkertijd zie je gelijkenissen die op zijn minst te denken geven.

Drie lagen
Een goede manier om films werkelijk op hun merites te beoordelen is door onderscheid te maken tussen het dogmatische, ethische en esthetische niveau van normativiteit.[1] Dit leidt tot een diepere waardering en biedt mogelijkheden om de emotionele weerslag van films op kijkers te doorzien.
Het ethische niveau stelt zichzelf de vraag: ‘Is dit goed?’ Voldoet de film aan mijn normen- en waardenstelsel? Films waarin wordt gevloekt of waarin naakt te zien is, vallen in deze manier van kijken automatisch buiten de boot.
Het dogmatische niveau van normativiteit heeft op zichzelf niets met dogmatiek te maken. Het duidt op het realiteitsgehalte van een specifieke film: laat deze film de wereld zien zoals deze werkelijk is (in mijn ogen)? Dit geldt voor iedere film, maar is het meest zichtbaar bij waargebeurde verhalen of bij boekverfilmingen. Met dit niveau van normativiteit worden films als Noah (Darren Aronofsky, 2014) of Exodus (Ridley Scott, 2014) door christenen vaak teruggebracht tot de vraag: 'is dit bijbelgetrouw?' Net als veel films over duivelsuitdrijvingen, zoals het prachtige Requiem (Hans-Christian Schmid, 2006) of het meer populaire The Exorcism of Emily Rose (Scott Derrickson, 2005), is ook Free in Deed gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Het is dus niet gek dat dit niveau van normativiteit een rol speelt bij de evaluatie van de film.   Tegelijk werkt een echt gebeurd verhaal pas goed als het ruimte laat voor eigen interpretatie. Hiermee komen we op het esthetische niveau van normativiteit. Het is hier niet in de eerste plaats de vraag of de film mooi is, maar of de film ruimte laat. Op het esthetisch niveau moet een kijker geraakt worden door de film en wordt de vraag gesteld of een film iets te zeggen heeft in mijn huidige situatie. Ook als een film de werkelijkheid niet letterlijk kopieert (vooral dan) of als een film ook de nare rafelranden van de wereld laat zien, inclusief zonde,  kan deze voldoen aan de eisen van het esthetische niveau van normativiteit.

Excessen
Deze drie lagen van normativiteit zijn geschikt om films in het genre 'film en religie' dieper te analyseren maar ook om de films als spiegel te laten werken. In het geval van Free in Deed betekent het dat we kijken naar de manier waarop deze film een beeld schetst van de charismatische pinkstercultuur in Amerika. Uiteraard klopt het verhaal niet voor alle pinkstergemeentes en worden de excessen van deze vorm van christendom sterk aangezet. Desalniettemin baseerde Mahaffy zich op zijn eigen jeugd en op een waargebeurd verhaal. Daarbij zet hij zich niet op een goedkope manier af, maar probeert hij de vraag te beantwoorden wat deze mensen (letterlijk) bezielt.
Op ethisch niveau betekent het dat de onwelvoeglijke kanten van de onderkant van de Amerikaanse maatschappij niet terzijde worden geschoven. Het belangrijkst echter is het esthetische niveau. Het is juist op dit niveau dat de film 'werkt' en door gelovigen én ongelovigen gezien kan worden als een ‘jagged, productively provocative work’ (Variety), ‘  ‘fel, geladen, uitstekend geacteerd drama dat naar adem doet snakken.’ (Volkskrant) of ‘een zeldzaam en waardevol testament’ (IndieWire). De scènes waarin Abe mensen de handen oplegt zijn weliswaar onontkoombaar (wat weinig ruimte suggereert) maar door zijn langzame tempo en krachtige cameravoering dwingt de film een kijker zelf na te denken over het onderwerp.
Voor gelovige kijkers is deze film nog moeilijker te behapstukken dan voor een ongelovige kijker: zegt dit verhaal eigenlijk niet dat religie inderdaad het risico loopt haar volgers juist onvrij te maken? De waarde van Free In Deed ligt juist in die vraag: zonder te vervallen in een directe aanklacht geeft de film ruimte om over deze vraag na te denken.  

Dr. A. C. van Hell promoveerde op de relatie tussen de toe-eigening van films en de religieuze identiteit bij orthodox-protestantse filmkijkers. Ze is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en freelance filmrecensent.

  1. Zie ook R.R. Ganzevoort, De hand van God en andere verhalen: over veelkleurige vroomheid en botsende beelden (Zoetermeer: Meinema, 2006) of A.C. van Hell, Widening the Screen: Orthodox Protestant Film Viewers in the Netherlands and the Appropration of Meaning in Relation to their Religious Identity, (PhD diss., Evangelische Theologische Faculteit Leuven/VU Amsterdam, 2016).