Vitaal gereformeerd

Introductie jaarserie
Het RRQR-congres over de vitaliteit van de gereformeerde orthodoxie is natuurlijk niet meer geweest dan een rimpeling in de vijver van gereformeerde en evangelische meetings en allerhande bezinningen en millennium-festiviteiten. De kiezelsteen, eendrachtig losgemaakt door Van de Beek, Plaisier en Maasland, bleek niet in staat een beeld op lemen voeten van zijn sokkel los te maken. Toch is het niet alleen bij een dagje aangenaam congresseren gebleven. In de kolommen van het Nederlands Dagblad is verder gediscussieerd over de lezing van Van de Beek. Ook Wapenveld heeft de bijdragen van de sprekers gepubliceerd. En daar zal het in Wapenveld niet bij blijven. De redactie was onder de indruk van de verhalen van Van de Beek, Plaisier en Maasland. Deze verhalen vormen het uitgangspunt voor de jaarserie: Vitaal gereformeerd.

Vitaliteit

Maasland mag het dan lang niet altijd prettig vinden om gereformeerd te zijn, de redactie van Wapenveld beleeft er nog wel vreugde aan. Tijdens de bespreking van het nieuwe jaarthema werd dat wel duidelijk. Van de Beeks typering van de kernmomenten van het gereformeerd geloof: de grootheid van God, de kleinheid van de mens, de genade van Christus, de heiliging, de aanvechting en de bevinding, overtuigden ons waarom wij geloven in de vitaliteit van de gereformeerde traditie. Plaisier citeerde eenvoudigweg vraag en antwoord 60 van de Heidelberger Catechismus: `Hoe kan het dat gij rechtvaardig zijt voor God? Alleen door een echt geloof in Jezus Christus. Al klaagt mijn geweten mij aan, dat ik tegen alle geboden Gods zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, God schenkt mij, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. Hij rekent mij die toe alsof ik nooit zonde gehad of bedreven had, ja alsof ik zelf al de gehoorzaamheid had volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft. En alleen door deze weldaad aan te nemen, ben ik rechtvaardig voor God.'

Absolute muziek noemde Plaisier dit. Maar juist de zestiende-eeuwse klankkleur, geciteerd in de context van een lezing, laat horen wat de kracht is van deze traditie. Het inspireert ons om met Maasland het gereformeerde in zijn oorspronkelijke, authentieke vorm kerk en samenleving in te dragen.

De nieuwe jaarserie over de vitaliteit van de gereformeerde orthodoxie is dus niet opgezet uit gewoonte of bijgelovigheid, of omdat wij een lustrum beleven. De vitaliteit zelf is niet im frage. Tegelijkertijd herkennen wij ons in de kritische noten die tijdens het congres gekraakt werden. Vreugdeloos constateerden wij allen dat wij regelmatig niet echt verwachtingsvol naar de kerk gaan. De voorspelbaarheid van de preken en de vlakheid van de gebeden leiden tot een zekere matheid. Inderdaad, gemeenteleden en voorgangers houden elkaar in gijzeling. `Over de kaalgeslepen ziel wordt weer dezelfde steen gehaald die er al ontelbare malen overheen gehaald is' (Plaisier). Ook wij constateren het relevantieverlies van ons geloof. Druk als wij zijn met huisje, boompje, beestje.

Toch voelen wij ons aangesproken door Van de Beeks oproep: `Het gaat om geen andere boodschap dan die voor de zestiende eeuw. We moeten weer naar geloof in de waarachtige God en onze plaats weer leren zien als mens. We moeten het de mensen minder naar hun zin durven maken en kritisch durven zijn. Het gaat om de waarheid, om echtheid voor God.'

Jaarserie

Hoe herontdek je zoiets als de vitaliteit van de gereformeerde orthodoxie? De drie sprekers op het congres waarschuwden allen voor een onkritische recycling van de oude waarheid. Gestolde waarheden, door conservatisme gepaard aan burgerlijkheid, vertonen geen dynamiek, boeten in aan vitaliteit, aldus Maasland. Van de Beek vermoedt veel waars in de gereformeerde waarheden, maar vindt tegelijkertijd dat vragen toegelaten moeten worden. Plaisiers betoog kan ook als een pleidooi voor actualisering van de gereformeerde theologie beschouwd worden.

Bovendien gaat het ons niet om de gereformeerde traditie zelf. De katholieke of christelijke traditie is natuurlijk veel breder. Er zullen meer bronnen zijn om uit te drinken. Het op zoek zijn naar de waarde van de gereformeerde traditie gebeurt hier dan ook als het op zoek zijn naar een goede en milieuvriendelijke smaakversterker.

Voordat pogingen gedaan zullen worden om de vitaliteit zelf bloot te leggen, willen wij eerst stilstaan bij de culturele en maatschappelijke oorzaken van het proces van verstolling van diezelfde orthodoxie. Voor Wapenveld is dat geen nieuw thema. De afgelopen jaren hebben wij al vaker stil gestaan bij sociologische, historische en cultuurwijsgerige invloeden op de gereformeerde orthodoxie. Deze keer zal dit vooral aan de hand van de laatste publicatie van Geert Mak gebeuren. Het doel van dit artikel is aangeven in welke culturele context op zoek gegaan moet worden naar de vitaliteit [1].

Een krachtbron hopen wij aan te boren door stil te staan bij het gereformeerde mensbeeld of het gereformeerde levensbesef. Hiermee sluiten wij aan bij het adagium van Van de Beek: `waar het allereerst op aankomt is: God kennen en jezelf kennen'. De nadruk in dit artikel ligt vooral op het jezelf kennen. Het gereformeerde levensbesef komt onder meer tot uiting in de formulieren voor doop, avondmaal, huwelijk, de liturgische gebeden en zo'n boekje als de ziekentroost. Woorden voor levensgebeurtenissen. Welk levensbesef spreekt uit zinnen als `het leven is een gestadige dood', `daar ons in dit leven allerhande tegenspoed en ellende overkomt' en `dat onze ziel niet aan dit vergank'lijk leven kleev'. Hoe verhoudt dit levensbesef zich tot het huidige levensbesef? Waarin schuilt de vitaliteit? Schiet het tekort?

Vervolgens willen wij in een artikel over bijbel-lezen recht doen aan het sola scriptura van de gereformeerde orthodoxie. Is God nog te kennen uit de Schrift? Hoe bijbel te lezen wanneer je God wilt ontmoeten en tegelijkertijd gevoelens van vervreemding ervaart of je geplaagd weet door moderne informatie over `de verhalen'. Is de lezing niet verstold tot een leeg ritueel, dat steeds meer als onzinnig wordt ervaren? Hoe het verlangen naar ervaring en recht doen aan de schrift in balans te brengen? Is bijbel-lezen wel een kwestie van vitaliteit of is het meer een zaak van trouw en gehoorzaamheid?

Hiermee zijn wij gelijk ook bij de prediking beland. De verkondiging gaat in het ene uiterste geval gebukt onder het juk van de zuivere en gestolde leer. Voorspelbaarheid troef. Daar tegenover staat de verkondiging die vooral het karakter heeft van small talk en infantiliserende gemeenplaatsen (hebt u dat nu ook wel eens...?). Verpsychologiseer waar je niet koud of warm van wordt. Je schudt je hoofd maar hebt geen enkele aanleiding tot het scheuren van je kleren. Hoe dan wel? Vooral als je beseft dat de predikant gegijzeld wordt door zijn gemeente? Hoe de verbinding tussen woord en leven te leggen? En welk woord dan?

De serie wordt afgesloten met een artikel over `de overdenking van het toekomende leven'. Welk licht werpt het eeuwige leven nog op dit leven? Doet het er nog toe? Doet de eeuwigheid er nog toe? De eeuwigheid ontleende aan het oordeel altijd nog enige ernst. De alles beslissende eeuwigheid verleende ook betekenis aan het tijdelijke leven. Dit eschatologisch perspectief lijkt wat weg te zinken, terwijl het een belangrijk onderdeel was van de gereformeerde orthodoxie en wij allen nog steeds sterfelijk zijn.