De ziel van Amerika is geraakt op 11 september 2001

De wereld volgens Iowa
Iowa, een staat ter grootte van Engeland, in de Mid-West van de Verenigde Staten is met drie miljoen inwoners dichter bevolkt dan de staten verder naar het westen. De prairiegrond is zo'n honderdvijftig jaar geleden in cultuur gebracht terwijl de boeren zich de Indianen van het lijf moesten houden. Niemand leefde hier ongewapend. De trek naar het Westen kostte zowel rode als blanke mensenlevens. Iedereen wist dat, maar de bijna mysterieuze aantrekkingskracht van de immense ruimte bleef mensen lokken. Het Westen betekende vrijheid en avontuur, maar ook: strijd en geweld. Geweld was nodig voor succes In dat simpele gegeven ligt een sleutel voor de Amerikaanse rechtvaardiging van (oorlogs)geweld.

Sioux Center

De plaats waar ik nu een tijdje met mijn gezin leef heet Sioux Center. Hij is genoemd naar de Sioux, een van de krachtigste indianenstammen in dit gebied. De eerste ossenwagen stopte hier in 1870 en bracht een handvol Nederlandse ‘homesteaders’, boeren die hun geluk gingen beproeven in het Westen. Omstreeks deze tijd kwam ook het naburige stadje Orange City tot ontwikkeling. Orange City is voor honderd procent een onderneming van de tweede generatie Nederlandse emigranten afkomstig uit Pella, in het Zuidoosten van Iowa. Pella was een vestiging van ds. H. Scholte en zijn volgelingen. Dat waren afgescheidenen uit Nederland die het besluit hadden genomen te emigreren. Zij bouwden Pella en hun kinderen bouwden Orange City en Sioux Center.

Wie in Iowa rondrijdt heeft niet het gevoel dat Europa echt ver weg is. De Amerikaanse ‘melting-pot’ staat op zijn laagste pitje, aangezien de kolonisatie zich hier nationaliteitsgewijs voltrokken heeft. Zo ging dat op de prairie, waar ‘communities’ belangrijk zijn. In het Oosten zitten de Tsjechen, in het Noorden zitten veel Duitsers, met lutherse kerken in iedere plaats, in het Zuid-Oosten en vooral Noord-Westen zitten de Nederlanders met hun gereformeerde kerken en tussendoor heb je nog van oorsprong Noorse dorpen. Het ‘soort-zoekt-soort-principe’ had als gevolg dat de lokale taal in sommige plaatsen nog tot na de Tweede Wereldoorlog Duits of Noors of Nederlands was. Na de oorlog wilde men dat niet meer en de massamedia hebben ook deze streken snel veramerikaanst. Niettemin: Het Noord-Westen van Iowa is stevig in handen van de Nederlanders, maar de emigranten-nazaten zijn onmiskenbaar Amerikaans. De stars en stripes, nationaal symbool en teken van victorie, wapperen overal. Ook deze Amerikanen met hun grote auto’s en baseball-caps koesteren hun Europese wortels. Op een of andere manier vormen die een ankerpunt, een waarborg van een gemeenschappelijke traditie. Amerika met zijn korte geschiedenis heeft Europa nodig voor zijn langere geschiedenis. Europa is deel van de Amerikaanse geschiedenis, al is het vaak slechts in de vorm van kitsch en nostalgie.

Wie Orange City binnenrijdt, ziet een groot welkomstbord langs de weg, waar de reiziger wordt vermeld dat hier ‘Dutch hospitality’ te vinden is. Orange City heeft een namaak-molen en namaak-trapgevels. Die komen ook in Pella voor. Verder wordt hier ieder voorjaar een ‘Tulip Festival’ gehouden. Honderden tieners steken zich in Nederlandse klederdrachten en dansen op klompen door de hoofdstraat. Een vreemd gezicht voor wie gewend is aan de connectie tussen klederdracht en oudere generaties. Men weet hier zelfs het onderscheid tussen Staphorster en Hindelooper kledij. Het hoogtepunt van het Tulpenfestival is de parade met praalwagens. Deze wordt geopend door marcherende oorlogsveteranen, die de Amerikaanse vlag en de vlag van het Amerikaanse legioen ronddragen, de symbolen van het geheiligde geweld. Iedereen staat eerbiedig om weer te gaan zitten voor het hoogtepunt. De praalwagens bieden de toeschouwer nog meer klederdrachten en vooral nog meer clichés van Nederland: kaas, bloemen, dijken en zelfs een heuse uitleg over Sinterklaas. Het is bekend dat de eerste generaties emigranten hun provinciale kleuren en dialecten meebrachten naar Amerika. Onze 86-jarige buurvrouw in Sioux Center weet in haar gebrekkige Nederlands nog altijd een Overijssels tongval te produceren. In Orange City wapperen in het stadspark permanent de vlaggen van de Nederlandse provincies.

Goed onderwijs is belangrijk voor de Dutch-Americans. Iedere grotere plaats heeft wel een liberal arts College (een combinatie van hogeschool en universiteit); zo ook in Michigan en Chicago, de andere concentratiepunten van Dutch-Americans. In Sioux Center is op initiatief van onder andere de gereformeerde dominee B.J. Haan in 1955 een College opgericht, oorspronkelijk bedoeld voor de opleiding van leraren in het middelbaar onderwijs. Inmiddels telt Dordt College (jawel, confessioneel gedoopt) tientallen opleidingen van filosofie en theologie tot business administration en sportopleidingen. Dit was de visie van dominee Haan, die na de oprichting de eerste ‘President’ van Dordt College werd: ‘We were eager to promote the best in the Reformed tradition as it came to us by way of such men as Groen van Prinsterer, Abraham Kuyper, Herman Bavinck, and Herman Dooyeweerd. In other words, since we were starting a new Calvinistic college, we aimed to do so in the finest sense of the term.’ Hier, aan dit college, heb ik een semester vertoefd in de Humanities Division, bij de filosofen en de historici en al die studenten met hun Nederlandse achternamen. Als Nederlanders uit het moederland hoor je hier tot het goede soort: ‘If you ain’t Dutch you ain’t much’.

American Dream

Toen we hier eind December arriveerden, waren de eerste Britse en Amerikaanse troepen onderweg naar het Midden-Oosten. We realiseerden ons dat we voor het eerst van ons leven in een oorlogvoerend land zouden gaan wonen. Nederland is altijd onvrijwillig betrokken geweest in oorlogen. Dat was in 1672 het geval en ook in 1795 en in 1940. Het waren de anderen die ons belegerden en in de verdediging drongen. Vaak bleek op zulke momenten dat we niet voorbereid waren op oorlog. Het Nederlandse volk is geen militair volk, het Amerikaanse volk wel. Het leger oefent een aantrekkingskracht uit op jonge mensen. De invoering van een beroepsleger in Nederland betekende een drastische afname van de belangstelling voor het militaire bedrijf. Amerika heeft ook een beroepsleger, maar dat is een plaats van eer. Juist de vrijwilligheid van de keuze voor het leger onderstreept het feit dat de militair uit eigen motieven zijn land dient. Patriottisme is een grote deugd in de Verenigde Staten en de zuiverste patriotten vind je in het leger. Ze keren als helden terug uit de oorlog. Op de lokale televisiezenders worden deze helden met foto, naam en toenaam getoond en geëerd.

Worden deze helden geïnterviewd dan verklaren ze onomwonden dat ze ‘onze vrijheid’ verdedigen in Irak. Ook hun thuisblijvende vrouwen met kleine kinderen op de arm kennen deze retorische figuren: zij steunen hun man omdat die ‘onze vrijheid’ verdedigt in Irak. Voor ons Europeanen doet dat overdreven aan. Hoe kunnen Amerikanen nu menen dat hun vrijheid op het spel staat in Irak? Ik ben dat gaan begrijpen in de termen van de geschiedenis van de expanderende Mid West van Amerika. In het westen, op de golven van de frontier, kwamen mensen hun American Dream verwezenlijken. De inhoud van die Dream werd mede bepaald door wat men achterliet: politieke onmondigheid of armoede in Europa. Veel emigranten hadden een goede reden om de ruimte en de vrijheid te zoeken: ze ontliepen betutteling, knechting, sociale frustratie. Wie in het vrije westen vocht voor zijn bestaan, kon slagen en succesvol zijn. Amerika was niet zomaar een lege ruimte die om invulling vroeg, Amerika was en is een ideaal. De expansie naar het westen was de realisering van dat ideaal, ook al moesten de Indianen ten onder gaan. Maar de Verenigde Staten werd van kust tot kust de plaats waar ‘The star-spangled banner in triumph doth wave, O’er the land of the free, and the house of the brave’. Wie aan dit land van de vrijen komt, komt aan de ziel van Amerika.

Amerika is niet alleen het land van de vrijheid, het neemt het ook op voor de vrijheid. Sinds de Burgeroorlog van de negentiende eeuw, toen het noorden onder leiding van president Abraham Lincoln vocht voor de vrijheid van de negerslaven in het Zuiden, is dat een duidelijk nationaal motief. En nadat de expansie op het Noord-Amerikaanse continent voltooid was, zocht Amerika expansie in andere delen van de wereld. Niet zozeer territoriale expansie, maar expansie van de American Dream. De nieuwe vrije wereld die Amerika is, wil graag aan de rest van de wereld tonen dat ook voor haar een nieuwe dageraad van de vrijheid kan aanbreken. Amerika is een jonge man die aan zijn oude vader en moeder komt vertellen dat hij de vervulling van hun dromen heeft gevonden. De droomrol die Amerika ten opzichte van Europa heeft gespeeld, is de overwinning op Nazi-Duitsland. Het jonge Amerika kwam het oude Europa te hulp dat een dictator had voortgebracht die alle volken in zijn greep hield. Deze droomrol is het paradigma geworden voor de naoorlogse buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Ook met betrekking tot Irak wordt dit paradigma gehanteerd: Amerika komt een geknechte bevolking te hulp en bevrijdt het van een gevreesde dictator.

Vrijheid en geweld

Veel Amerikanen zien een positieve relatie tussen vrijheid en geweld. Er is zelfs verheerlijking van geweld, als dat voor een goede zaak wordt ingezet. De ziel van Amerika is geraakt op 11 september 2001. Vanaf dat moment was duidelijk dat de Verenigde Staten geweld zouden gaan gebruiken. ‘Then conquer we must, when our cause is just.’ De Amerikanen maken een scherp onderscheid tussen geweld-ten-goede en geweld-ten-kwade. Amerika is een gewelddadige samenleving, mede door het enorme wapenbezit onder de bevolking. Veel van dat geweld is geweld-ten-kwade. Iedereen is het daarover eens. Tegelijkertijd is men er zonder meer van overtuigd dat het geweld dat de Verenigde Staten toepassen in het internationale verkeer uitsluitend voor de goede zaak is. Sterker nog: dat geweld zelf is de goede zaak. Hier gaapt werkelijk een diepe kloof tussen Europa en de Verenigde Staten. Europeanen konden in de aanloop naar de Irak-oorlog deze gedachtegang niet meemaken. Geweld is voor Europeanen na twee wereldoorlogen eenvoudigweg slecht. De Amerikanen zagen in geweld de weg naar het gewenste doel. Hoe kunnen Europeanen, zo wordt hier geredeneerd, die zelf bevrijd zijn van een dictator, nu tegen de bevrijding van Irak zijn?

Wij hebben hier de oorlog gevolgd via de Amerikaanse televisie. Vooral CNN en FoxNews hebben er een enorm spektakel van gemaakt. Een nieuw journalistiek fenomeen waren de ‘embedded journalists’, die op uitnodiging van het leger zelf meereisden. CNN en FoxNews beconcurreerden elkaar met life-beelden. Die hielden de kijkcijfers hoog en zo viel er veel te verdienen aan het hele gebeuren. Er is zelfs een senator geweest die vond dat de overheid een deel van de omroepopbrengsten moest hebben want zij waren het tenslotte die de oorlog tegen Irak organiseerden. Oorlog als dagelijks entertainment. Een deel van de Amerikanen heeft het vermoedelijk in die termen beleefd. Dat de troepen niet al in de eerste week voor Bagdad verschenen vonden sommigen maar een matig deel van de voorstelling. ‘Conquer we must – and quick’, dacht het aan snelheid en succes verslaafde publiek. Uiteindelijk kreeg het waar het op wachtte. Beelden van doeltreffende bommen, Amerikaanse soldaten in de paleizen van Saddam en natuurlijk het omvallende beeld van de dictator. Dat was het hoogtepunt, hondervoudig herhaald. Nadat de strijd gestreden was, verdween Irak van de schermen. Een geruchtmakende moordzaak in Californië was weer veel interessanter dan het gekissebis tussen Iraakse stamhoofden, waar Amerikanen weinig van begrijpen.

De Amerikaanse media zijn verbazingwekkend. Daarmee bedoel ik de nieuwsvoorziening via de televisie. Kranten leest men hier in Iowa nauwelijks en dan nog alleen voor het lokaal belang. De nieuwsvoorziening via de televisie is de voornaamste bron, maar snel en eenzijdig. Echt fastfood. Het geduld om dieper in te gaan op achtergronden heeft noch journalist noch kijker. Bovendien is alles erg op Amerika gericht. Nieuws uit Europa dringt hier nauwelijks door en zelfs nieuws uit Canada en Mexico wordt niet of nauwelijks gebracht. Amerikanen zijn wezenlijk monocultureel, ondanks hun melting-pot. Het gaat er niet om verschillende standpunten te vergelijken, het gaat om het Amerikaanse standpunt. Zoals de neger en de Indiaan zich gedwongen moesten aanpassen aan het Amerikaanse standpunt, zo moet de rest van de wereld zich eveneens aanpassen aan Amerika. Zeker in dit republikeinse Iowa is men niet gewend de nuance te zoeken of met het verschil om te gaan. Het individualisme van de Amerikaan vindt in de publieke sfeer een evenwicht in patriottisme en conformisme. De media weerspiegelen dit. Vanaf het moment dat de president de oorlog had verklaard stond het land achter hem. De enkele Democraat die nog vraagtekens bij de oorlog durfde plaatsen, werd van de buis gehoond. De Hollywood-sterren die zo onpatriottisch waren door zich tegen de oorlog te verklaren worden nu in de publieke opinie afgestraft.

De publieke opinie is geïnteresseerd in het Amerikaanse succesverhaal. De oorlog tegen Irak is zo’n succesverhaal en allen die er op voorhand tegen waren, doen er nu goed aan dat te erkennen. Bijvoorbeeld Frankrijk. De publieke afstraffing die Frankrijk hier krijgt is buitengewoon. De ‘French Fries’ in de schoolrestaurants werden spoedig omgedoopt tot ‘Liberty Fries’. Amerikanen kopen even geen Franse producten meer. FoxNews en CNN brachten de vermoedens dat Frankrijk nog recent informatie heeft uitgewisseld met het regime in Bagdad als een feit. Amerikanen van Franse oorsprong houden zich maar een tijdje stil. Breed wordt hier uitgemeten welke belangen Frankrijk had in Irak en hoeveel leningen het er had uitstaan. Toen Frankrijk na afloop van de oorlog waagde te spreken over een rol voor de VN (en dus een rol voor zichzelf) bevestigde dit het beeld van een raar en onbetrouwbaar land. De christenen hier denken er vervolgens direct bij: geseculariseerd land. Dat komt dus voorlopig niet meer goed.

Toch, bij alle eenzijdigheid en overdrevenheid is het weldadig te leven in een land dat energiek is, dat geen goedkoop wereldleiderschap nastreeft, maar ook echt in beweging komt als er een serieus motief voor is, dat christelijke waarden hoog in het vaandel heeft staan en een president die zich niet schaamt de Bijbel te citeren, de abortuspraktijk terug te dringen en dictators de wacht aan te zeggen. President Bush, zo meldde Newsweek onlangs begint iedere morgen met het lezen van een bijbels dagboek. Het is My Utmost for His Highest van Oswald Chambers. Vandaag (15 mei) heeft hij dus dit gelezen, naar aanleiding van Efeziërs 1:18. ‘Remember what you are saved for – that the Son of God might be manifested in your mortal flesh…we are here to submit to His will so that He may work through us.’ Geweldig te weten dat dit serieus genomen wordt in het Witte Huis. Ik geloof niets van Bush’ zogenaamde arrogantie. Hij probeert als christen te dienen in het ambt van president. Daarom staan de meeste christenen in Amerika achter hem.

Nederland

Hoe verschijnt Nederland op het netvlies vanuit Iowa? Wij volgen hier het nieuws van ‘thuis’ via internet. Wij lezen verschillende Nederlandse kranten en kijken soms naar beelden van het NOS-journaal. Eerste observatie. Als je eenmaal aan de enorme ruimte van Iowa gewend bent, verschijnt Nederland op het netvlies als een overvol land. Het mocht allemaal niet gezegd worden een paar jaar geleden, maar het is werkelijk waar: Nederland is overvol. Iowa is drie keer het oppervlak van Nederland. Nederland heeft bijna zes keer zoveel inwoners. Veel problemen in Nederland kunnen direct gerelateerd worden aan de te grote hoeveelheid mensen op weinig grond: ruimtelijke problemen, milieuproblemen, infrastructuurproblemen, maar ook sociale en psychische problemen. De verruwing in het verkeer, in de onderlinge omgang, de onverdraagzaamheid en de vele irritaties zijn uitingen van een bevolking die dagelijks op elkaars lip zit. Opvallend dat voor het eerst sinds jaren mensen weer gaan emigreren. Nederland is een tikkende sociale tijdbom. Tweede observatie. Nederland is teveel een naar binnen gekeerd land geworden. Misschien hangt dit samen met de enorme maatschappelijke en politieke problemen waarvan we ons de laatste jaren bewust zijn geworden, misschien komt het gewoon door een door de media gestimuleerd provincialisme. De belangstelling die de media hebben getoond voor iedere beweging van politieke partijen in de kabinetsformatie was grotesk. Dan was er de rel rondom een zelfzuchtig prinselijk paar. Alle debatten daaromheen hadden een hoog navelstaar-gehalte en per saldo weinig allure. Ook de reactie op de Irak-oorlog was voor binnenlandse consumptie. Het kabinet steunde de oorlog wel politiek, maar niet militair. Vlees noch vis dus. Had de PvdA met haar sympathie voor het Franse standpunt in de regering gezeten dan steunden we helemaal niets. We zijn al zwalkend nog net aan de goede kant van de lijn gebleven. Derde observatie. Nederland mist daadkracht om zijn problemen aan te pakken. Amerikanen zouden niet begrijpen waarom we nog altijd geassocieerd worden met drugsproductie en drugshandel, waarom onveiligheid en criminaliteit zo welig tieren, waarom we niet steviger vechten tegen prostitutie en alcoholisme. Zo langzamerhand begrijp ik het ook niet meer. Op afstand kijkend naar de slepende kabinetsformatie, waarin weer met veel zorg, veel pragmatiek en veel compromissen een coalitie gesmeed moest worden, denk ik dat daar al het begin ligt van een gebrek aan doortastend regeervermogen. Uit de pragmatiek waarmee deze coalitie gesmeed is zie ik geen moreel en sociaal herstelprogramma oprijzen, alle waardering voor Balkenende ten spijt. Een regeerakkoord is in de Nederlandse verhoudingen een financieel-economisch akkoord, de rest is ‘give and take’. Maar zo zal geen enkele regering er in slagen op niet-materieel vlak enige daadkracht te ontwikkelen. Het CDA heeft in de verkiezingen beloofd zich in te zetten om de abortuspraktijk te evalueren en zo mogelijk terug te dringen. Ik ben bang dat we daar voorlopig niet veel meer van zullen horen. Bij alle financiële gezondheidsoperaties gaat de verloedering van de samenleving dus gewoon door. Ik verlang sterker dan ooit naar een radicaal-Groeniaanse benadering: Nederland, keer terug naar het Evangelie!

Een van de aardige dingen van de mensen in Iowa is, dat ze weten waar Nederland op de wereldkaart te vinden is. In ieder geval hoor je hier niet vaak dat Amsterdam de hoofdstad van Kopenhagen is, zoals sommige Amerikanen schijnen te denken. Er is belangstelling voor Nederland en nogal wat mensen zijn er op bezoek geweest en kunnen daar enthousiast over vertellen. Of zij onze observaties delen durf ik niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval moeten we het houden, zoals het voor hen altijd is geweest: ‘If you ain’t Dutch, you ain’t much’.