Het calvinisme van Kuyper en Bavinck

Sleutelteksten in godsdienst en theologie deel 22
dr. M.E. Brinkman, dr. C. van der Kooi

Toen ik in 1952 als student in Utrecht aankwam, waren de VU en Kampen nog voor velen de vertrouwde bolwerken.[1] Daar werd de erfenis van Kuyper en Bavinck bewaard en doorgegeven. Vooral Bavinkcs dogmatiek werd druk bestudeerd. Kuyper was meer de man die op het christelijk organisatie-patroon zijn stempel drukte. Zijn leer van de antithese vormde een belangrijk wapen in de strijd tegen de Doorbraak. Toch was de verhouding tot het Neo-Calvinisme nooit onvermengd positief. Hervormden die door Hoedemaker heengegaan waren, misten er het brede volkskerkelijke besef. De bevindelijk gereformeerden hadden moeite met de optimistische kijk op de cultuur en het gebrek aan inlevingsvermogen voor de bevindelijke aspecten van het geloofsleven.

Sinds de jaren '60 is het klimaat in de gereformeerde wereld veranderd. Kuyper en Bavinck werden door velen in de eigen kring nauwelijks meer gelezen, al was men er vaak wel snel bij om de gewijzigde inzichten te herleiden tot deze voormannen. Inmiddels gaan Hervormden en Gereformeerden met vallen en opstaan Samen op Weg. In zo'n tijd van heroriëntatie is het goed om nog weer eens terug te gaan tot de wortels. Wat beoogde het calvinisme van Kuyper en Bavinck? Wat bedoelden zij met hun poging om enerzijds terug te grijpen op het historisch calvinisme en anderzijds te theologiseren in rapport met de tijd? En wat hebben ze ons vandaag in een zo geheel ander cultuurklimaat nog te zeggen?

Antwoorden op deze vragen krijg je alleen als je de moeite neemt de bronnen zelf te raadplegen. Daarom is het verheugend dat er nu een kleine selectie uit de geschriften van deze beide grote denkers voorhanden is, voorzien van beknopte inleidingen die je snel midden in de zaak brengen. De samenstellers zijn bij uitstek op deze taak berekend. Beide willen immers op een spirituele wijze theologie bedrijven met respect en liefde voor de traditie waar zij uit stammen, met een open oog voor de beperktheden ervan en een diep invoelingsvermogen voor het specifieke van onze cultuur. Elke keuze heeft iets willekeurigs, maar naar mijn mening zijn Brinkman en Van der Kooi er in geslaagd om in kort bestek een breed spectrum aan de orde te stellen. Niet alleen Kuyper de wetenschapper en cultuurtheoloog, maar ook de spirituele Kuyper van de meditaties komt aan het woord. Niet alleen de dogmaticus Bavinck en zijn brede kijk op de katholiciteit van de kerk, maar ook de auteur van een fijnzinnig boekje over de zekerheid van het geloof. Wie wel eens in aanvaring komt met het rationalistische karakter van het neo-calvinisme, doet er goed aan deze spirituele stukken te lezen. Terecht wijzen de samenstellers erop dat Kuyper en Bavinck de theocentrische gerichtheid en de pneumatologische dimensie van het calvinisme bewaard hebben. Daarbij probeerden ze te ontkomen aan een versmalde pneumatologie, die geen oog meer had voor het feit dat met name Calvijn heel wat wist te zeggen over Geest en schepping, cultuur en wetenschap. Ook de manier waarop ze geprobeerd hebben om inzake de kijk op de Schrift de uitdaging van de eigen tijd te pareren is blijvend een zaak van belang.

Wat wilden zij? Je kunt het zeggen met twee woorden: bewaren en vernieuwen. Dat is geen eenvoudig program. Of je loopt het risico te vervallen in behoudzucht en verstarring. Of je capituleert vroeg of laat voor de tijdgeest. De kerkgeschiedenis vanaf Kuyper en Bavinck tot op onze tijd laat zien, dat beide mogelijkheden niet denkbeeldig zijn. Maar je kunt ook zeggen: kan wie met het Woord in de tijd wil staan anders dan deze twee elementen tot zijn taak rekenen? Ligt de valkuil niet veel meer in het gevaar het verleden te verheerlijken en te weinig oog te hebben voor de moderniteit in ons zelf? Een ding is duidelijk: een faire en kritische omgang met het verleden is nodig willen we op een adequate wijze theologie bedrijven. Onze tijd is daarbij in tal van opzichten niet te vergelijken met die van Kuyper en Bavinck. Pluralisme en secularisatie vormen nog altijd de uitdagingen waar we voor staan. En wat betreft het rechtzinnige volksdeel, als we de EO-enquête mogen geloven staan de oude zekerheden ook daar bij velen ter discussie en keert het oude adagium 'niet de leer, maar de Heer' op een andere wijze terug. Of je nu pro of contra Samen Op Weg bent, tot klein-rechts behoort of je meer in evangelische kringen beweegt, of je confessioneel gereformeerd wil zijn of vurig de moderniteit belijdt, voor ons allen kan een open en eerlijk gesprek met de traditie van Kuyper en Bavinck geen kwaad. En dan komen vanzelf ook de anderen, zoals Calvijn, Kohlbrugge, Gunning en Hoedemaker als gesprekspartners erbij. Het boekje verdient onze aandacht. Hopelijk kunnen deze sleutelteksten dienen als een sleutel om de deur naar het echte kerkelijke gesprek die zo vaak potdicht zit, open te krijgen.

  1. Meinema, Zoetermeer 1997, 176 blz., F35,-