'Dit is mijn bloed.'

Overpeinzing bij het avondmaal over 2 Samuël 23:13-17
Een aardige anekdote uit het leven van David, zo zou ik het stukje uit 2 Samuël 23 willen typeren. David die zich in zijn strijd met de Filistijnen dicht in de buurt van zijn geboorteplaats Betlehem ophoudt en daar overvallen wordt door een jeugdsentiment. 'O, dat iemand mij water te drinken gaf uit de put van Betlehem die bij de poort is!' Vroeger had hij het - stel ik mij voor - als opgroeiende jongen met zijn vriendjes vaak gedaan, als ze druk aan het ravotten waren geweest. 'Jongens, doen wie het eerst bij de bron is?' En daar vlogen ze dan heen om bij het heerlijk frisse water van de bron lafenis en verkoeling te zoeken. En nu, in het uur van het gevaar is er opeens het sterke verlangen bij David om dat heerlijke koele water nog weer eens te kunnen drinken. Maar helaas, dat is onmogelijk want Betlehem is op dat moment door de Filistijnen bezet. Verlangens kunnen niet altijd vervuld worden.

Maar er zijn onder Davids manschappen drie waaghalzen die een huzarenstukje gaan neerzetten. Ze breken met gevaar voor eigen leven door de linies van de Filistijnen heen, scheppen een emmertje water uit de put van Betlehem (ja, precies, die bij de poort, de meest publieke plaats van het stadje, zodat ze het water onder de handen van de Filistijnen moesten wegscheppen!) en brengen het bij David: 'Alstublieft, Sire! Op uw gezondheid!' En dan David, die ontroerd weigert te drinken en dit water als een plengoffer voor de HERE uitgiet. 'Mensen, dat kan ik niet maken. Denk je dat ik het bloed van deze mannen wil drinken?' - Ja, een verdraaid aardige anekdote uit de geschiedenis van David, die wil duidelijk maken dat het leven van zijn onderdanen de koning kostbaar was.

Maar wat heeft dat te maken met het avondmaal? Niet zoveel, moet ik eerlijk toegeven. En toch... 'Is dit niet het bloed van de mannen die met gevaar voor hun leven gegaan zijn?', horen we David zeggen. Hij tilt om zo te zeggen dat akertje water in de lucht en zegt: 'Dit is hun bloed'. Zoals onze Here het bij de instelling van het avondmaal van de omhoog geheven beker wijn zei: 'Dit is mijn bloed'. Er is over dat avondmaalszinnetje in de geschiedenis ontzaglijk veel te doen geweest, zoals ook over die andere woorden 'Dit is mijn lichaam'. Dat geheimzinnige woordje 'is', hoe moet je dat nu opvatten? De middeleeuwse kerk zei: als de priester nu maar precies die voorgeschreven woorden zegt dan veranderen het brood en de wijn wezenlijk in het lichaam en bloed van Christus.

Dat wou er in de tijd van de hervorming bij haast niemand meer in. De priester was toen om allerlei redenen weinig geëerd en geliefd. Daar had hij het in doorsnee ook wel naar gemaakt. En dat men nu om Christus te ontvangen van hem afhankelijk moest zijn, nee, dat was al te dol. Zou zo'n doodgewone priester, die dan ook nog niet eens onbesproken was, zo'n wonder kunnen verrichten? Dat was toch tovenarij? Het gaf de kerk trouwens ook veel te veel macht, vond men. Toen kwam Zwingli en die zei: Nee, 'dit is mijn bloed', dat betekent niets anders dan: 'Dit betekent mijn bloed', het brood en de wijn zijn niet meer dan tekenen van het lichaam en bloed van Christus.

Daar kwam Luther tegenop. Die moest van die middeleeuwse hocus-pocus (wist u dat deze term van de Romeinse avondmaalswoorden vandaan komt? Het is een volksverbastering van het Latijnse zinnetje 'hoc enim est corpus meum', 'dit is mijn lichaam') ook niets hebben, maar Zwingli hield zo van het avondmaal toch te weinig over, vond hij. Het brood, zei Luther, is wel degelijk het lichaam van Christus en de wijn het bloed. Calvijn was dat met Luther eens. En ze hadden gelijk. Maar het was voor beiden moeilijk om uit te leggen hoe dan het brood het lichaam en de wijn het bloed van Christus waren. Ze werden het daar samen ook niet over eens.

Onze anekdote maakt ons dat 'hoe' nu prachtig duidelijk. Gaat u maar na. Hebt u soms moeite met de zin: 'Dit water is het bloed van deze mannen'? Nee toch? Dat is toch de eenvoudige conclusie die David uit het hele gebeuren trekt? U gelooft toch niet dat met die woorden het water uit Betlehem in bloed veranderde? En toch ook niet dat het water alleen maar een teken was dat naar het bloed van die mannen verwees? Nee, heel ongedwongen en zonder misverstand te verwekken kon David zeggen dat dat water het bloed van die mannen was, echt wezenlijk was. De kracht van het hele verhaaltje van de tekst komt in dat belangrijke woordje 'is' samen. Is er de vulling van. En om deze manier van spreken te begrijpen is dan ook niets anders nodig dan dat je het verhaal dat erbij verteld wordt hebt gehoord.

Zoals je om de woorden van Jezus 'dit is mijn lichaam' en 'dit is mijn bloed' te vatten niets minder en ook niets meer nodig hebt dan het verhaal van het evangelie. Daarin wordt bladzij voor bladzij verteld dat Christus voor onze levenskracht (brood) en voor onze levensvreugde (wijn) de prijs van zijn dood betaald heeft. Hoor je dan dit evangelie en zie je dan Jezus in de nacht waarin Hij verraden werd het brood breken en de beker heffen met de woorden 'Dit is mijn lichaam' en 'Dit is mijn bloed', dan versta je dat de boodschap van heel zijn leven opgesloten zit in dat brood- en in dat wijn-woord van Hem. Maar trek je het evangelieverhaal ervan af of laat je het erbij weg dan blijven van het avondmaal alleen maar een paar geheimzinnige woorden over die heel gemakkelijk tot bijgeloof kunnen leiden.

Als u dus die machtige avondmaalswoorden nog eens gelovig bepeinst om er de ware betekenis van te verstaan (de lijdenstijd en zeker het avondmaal in de lijdenstijd nodigen ons daartoe toch uit?), ach, brengt u zich dan die aardige anekdote te binnen, waarin David met tranen in zijn ogen zegt: Dit water is het bloed van deze mannen, - met het verhaal erbij dat Davids vrienden met gevaar voor eigen leven dat water voor hem hadden gehaald. Zo is de wijn het bloed van Christus, - met het evangelieverhaal erbij dat Jezus, niet maar als een waaghals met gevaar voor eigen hachje, maar als de van God gegeven Middelaar met de werkelijke inzet van zijn leven ons van zonde en dood gered heeft. Het verschil met David is dat hij uit eerbied niet wilde drinken. Wij daarentegen doen het uit eerbied juist wèl.