Geestelijke bevrijders

Nederlandse katholieken en hun beweging voor geestelijke volksgezondheid in de twintigste eeuw
Hanneke Westhoff

'Staan in de vrijheid der beslissingen.'[1] Dit antwoord gaf de bekende hoogleraar Buytendijk op de vraag naar de definitie van Geestelijke Gezondheid. Het is in de jaren '50. Buytendijk, bekeerd tot het katholicisme, is op dat moment voorzitter van de Katholieke Centrale Vereniging voor geestelijke volksgezondheid. Aan deze omschrijving ging veel vooraf en er is veel op gevolgd. Deze man 'die het weer eens mooi kon zeggen' weerspiegelt met zijn uitspraak een omslag in de ontwikkeling van de katholieke beweging voor geestelijke volksgezondheid.

Dr. Hanneke Westhoff heeft een buitengewoon interessante historische studie gepubliceerd over deze ontwikkeling. Het lijvige boek leest als een roman, is goed gedocumenteerd, heeft een duidelijke lijn met kop en staart, maar verstrekt daarnaast ook allerlei lezenswaardige details en smakelijke anekdotes.

Het begon in de eerste decennia van deze eeuw. Dr. Carel Kortenhorst, geïnspireerd door 'the movement for mental hygiene' uit de Verenigde Staten, richtte de genoemde vereniging op. Aanvankelijk bestond haar belangrijkste activiteit uit het verzorgen en verspreiden van brochures over onderwerpen van 'algemeen belang', zoals gezinsleven, arbeid, opvoeding en seksualiteit. Dat voorzag in een behoefte. Daardoor gemotiveerd werden de activiteiten uitgebreid: allerlei consultatiebureaus werden opgericht, zodat katholieken voor hun psychische problemen te rade konden gaan bij een gelijkgezinde zenuwarts. De katholieken leverden hiermee hun eigen bijdrage aan de verzuilde opzet van de geestelijke gezondheidszorg. In die beginjaren was de binding met de kerk sterk. De godsdienstige praxis werd gezien als heilzaam voor de gezondheid, terwijl verwaarlozing van geloof en kerk allerlei nadelige gevolgen zou hebben voor het psychisch functioneren. Het geloof ging voorop. De bisschoppen en kardinalen hadden het voor het zeggen.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam hier van lieverlede verandering in. Voorzichtig begon men ook kritische geluiden te ventileren. Het was Buytendijk die als bekeerde buitenstaander binnen de kerk veel 'geestelijk ongezonds' aantrof en sprak van een 'verkrampt geloof'. Mede door toedoen van Buytendijk (maar ook bijvoorbeeld door de cultuurpsycholoog Fortmann) emancipeerde de psychologie zich van de kerk in katholieke kring. Niet meer zedelijkheid, maar vrijheid werd gezien als de kern van gezond psychisch functioneren. Het werd een missie om deze ontdekkingen te vertalen naar daadwerkelijke gezondheidszorg.

Hiertoe werd het Katholiek Nationaal Bureau voor Geestelijke Gezondheidszorg (KNBGG) opgericht, met de organisatie-deskundige Bartels als directeur. Deze energieke man legde contact met zeer veel instanties op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg, waardoor het katholieke aandeel in het hele stelsel van instellingen en instanties (zoals opvoedkundige bureaus, huwelijksbureaus, alcoholistenbureaus en diensten voor de opvang van psychiatrische patiënten) in de jaren '60 sterk toenam en een niet meer weg te denken bijdrage leverde aan de wereld van zorg en welzijn. Ook legde Bartels contacten met de Katholieke Radio Omroep (KRO). Een daad die vergaande consequenties zou hebben.

Eén van Bartels naaste medewerkers was de begaafde psychiater Trimbos. Deze man bleek in staat om de 'gezonde ideeën' concreet te vertalen naar vaak weggestopte huwelijksproblematiek en verzwegen vragen op het terrein van seksualiteit. De contacten met de KRO leiden tot de zogenaamde radio-praatjes van Trimbos. Dat bleek een doorbraak. Al die zaken die voorheen alleen maar in de beslotenheid van de spreekkamer werden besproken, kwamen nu in alle openhartigheid de huiskamers binnen. Trimbos kreeg een ongekende populariteit in katholieke kring; hij werd overstelpt met praktische vragen en verzoeken om voordrachten te verzorgen. De verschuiving van zedelijkheid naar vrijheid kreeg nu ook vat op het brede publiek.

Het zal duidelijk zijn dat deze ontwikkeling niet zonder slag of stoot is gegaan. De kerkelijke autoriteiten keken niet alleen argwanend toe, maar probeerden ook - soms krampachtig - greep op het proces te houden. Dat bleek echter een illusie. De geestelijke gezondheidszorg verzelfstandigde zich steeds verder van de kerkelijke bevoogding. Ook hier bleek de verzuiling vanaf het begin de kiem van haar ontbinding in zich te dragen. Wat begon als een emancipatie van het katholieke volksdeel resulteerde mede door toenemende professionalisering in secularisatie en een bevrijding van de oude kerkelijk-clericale structuren. Westhoff schreef haar boek onder de titel 'Geestelijke Bevrijders'. Daarmee refereert zij aan het ideaal van Buytendijk van het 'staan in de vrijheid van beslissingen'. Daarbinnen is geen plaats voor betuttelende kerkelijke instanties.

Het zijn met name de ideeën van Trimbos geweest die bijgedragen hebben tot een definitieve bevrijding van de kerk door de oprichting van de regionale instituten voor ambulante geestelijke gezondheidszorg, de neutrale, levensbeschouwelijk geïntegreerde RIAGG's. In 1972 ging het Katholiek Nationaal Bureau op in het Nederlands centrum voor Geestelijke volksgezondheid (NcGv). De verzuiling van de GGZ leek voorgoed verleden tijd.

De studie van Westhoff is niet alleen aantrekkelijk geschreven en historisch interessant. Het boek is ook spannend, omdat het veel herkenning oproept en parallellen laat zien met ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte. Immers een herzuiling is gaande. Wie het boek van Westhoff leest, ontkomt er niet aan om relaties te leggen met de erkenning van de GLIAGG (Gereformeerde Landelijke instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg), de oprichting van het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis en het ontstaan van de Christelijke Vereniging voor Psychologen, Psychiaters en Psychotherapeuten. Ook in orthodox protestantse kring vinden allerlei boekjes over psychisch welbevinden gretig aftrek en worden via de Evangelische Omroep tal van aangelegen kwesties openlijk besproken. Gaat de geschiedenis zich op kleinere schaal herhalen?

In 1991 heeft het NcGv een studiedag belegd onder de titel 'Herzuiling in de Geestelijke Gezondheidszorg?' Hoewel niet met zoveel woorden gezegd lijkt vooral de erkenning van de GLIAGG de aanleiding tot deze vraag. Het boek van Westhoff laat zien dat een proces van emancipatie niet alleen gepaard gaat met een strijd met de buitenwacht, maar ook kan leiden tot een vervreemding van eigen achtergrond. Of deze ontwikkeling zich ook voltrekt binnen orthodox-gereformeerde kring hangt mijns inziens sterk af van de wederkerigheid van het leerproces tussen de geestelijk leiders en de professionals in de geestelijke gezondheidszorg. Alleen daardoor kan werkelijke integratie ontstaan tussen heil en heling, tussen zorg voor de ziel en zorg voor de psyche en tussen de vrijheid der beslissingen en de vrijheid van het geloof.

  1. Valkhof Pers, Nijmegen 1996, 696 pagina's, F75,-