Redactioneel

Van de Beeks verhaal in het vorige nummer van Wapenveld heeft inderdaad veel stof doen opwaaien. Toch kreeg je niet het gevoel dat in de reacties Van de Beeks bedoelingen helemaal werden gepeild. Zelf vond hij dat ook. In een interview in het RD merkte hij op dat ‘velen mijn artikel gelezen hebben als een aanval op de evangelicals. Toch is dat mijn focus niet geweest. Ik heb mij willen richten op die kerkelijke gemeenten waar van alles overhoop wordt gehaald, zonder diepgang, om maar aantrekkelijk te blijven voor mensen, om de jeugd er maar bij te houden’. Hier lijkt het echte punt te zitten. Hoe in een hedonistische cultuur als kerk kerk te blijven met een eigen leefwijze? Een eigen leefwijze, omdat de kern van het bestaan anders ligt.

Van de Beeks verhaal was niet gepland in het kader van de jaarserie, maar sloot daar wel goed bij aan. In dit nummer gaat de serie verder met twee artikelen over het piëtisme, artikelen die voor een deel in het verlengde liggen van de strekking van Van de Beeks betoog. In diverse hoeken van het kerkelijk leven is er aandacht voor oudvaders en puriteinen. Wat valt er van hen te leren met het oog op de vragen die ons in de jaarserie bezighouden? RD-cultuurredacteur Jan-Kees Karels zet uiteen wat de belangrijkste kenmerken zijn van de piëtistische manier van leven. Aan het eind van zijn artikel probeert hij op tafel te krijgen wat de krachten zijn die in het piëtisme schuilgaan en waar we van kunnen leren, zeker ook met het oog op de levenspraktijk. ‘De praxis pietatis levert zinvolle gewoonten in de vorm van vaste dagelijkse momenten van bezinning, meditatie, gebed.of zang. Het piëtisme biedt allerlei interessante aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een tegendraadse cultuurkritiek ten opzichte van kunstuitingen als toneel, dans, film en literatuur of ten opzichte van de alles omvattende, manipulerende mediacultuur.’

Ook Noordmans heeft zich met de puriteinen beziggehouden. Prof. H.W. de Knijff laat in een boeiend opstel zien dat voor Noordmans de puriteinen een voorbeeld zijn van ascese en soberheid. ‘Ascetisme, puritanisme, of ook soberheid’, zegt Noordmans, ‘bescheidenheid, schroom, ontzag, zijn geen historische verschijnselen die op een gegeven moment hun tijd gehad zouden hebben. Zij behoren tot het ijzeren bestand van het leven uit de Geest.’ Ascese betekent voor Noordmans het accepteren van het leven, maar onder reserve. Welke specifieke gestalte krijgt nu deze ascese bij de puriteinen? ‘Elementaire aspecten van het geloofsleven, als gebed, bijbellezing, het samenzijn rond de gezinstafel, heiliging van de sabbat, het vermijden van extravaganties – het is het gewone leven dat in deze nadruk op de eenvoud en de elementaire menselijkheid wordt gediend, niet wettisch, maar als geïnternaliseerde levensvorm, als een levensstijl, die de levensvreugde niet schaadt, maar juist schept.’

Aan deze levensvorm, zegt Noordmans, ergeren ‘dansende, whistende en filmende gereformeerden zich ten onrechte’.