De treden van de dagen

Euthanasiedebat: terugblik en vooruitblik
Op 28 mei 2001 werd door de Eerste Kamer de euthanasiewet aangenomen. Intensieve protesten hebben dat niet kunnen tegen houden. Opmerkelijk is dat er na de debatten kritiek werd uitgeoefend op de houding van de tegenstemmers. Met name de SGP en ChristenUnie werd verweten zich intolerant te hebben opgesteld. Hadden (christen-)tegenstanders inderdaad toleranter moeten zijn en veel eerder deze zaak moeten “vrijgeven”? Of hadden de voorstanders van euthanasie veel meer rekening moeten houden met de tegenstanders?

Was dit nu de democratie op z’n best (want uiteindelijk moet iemand toch de knoop doorhakken: dan maar de meerderheid plus een), of juist de democratie op z’n slechtst (zo ga je niet met ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken om!)?

De zelfgekozen dood

Het is inmiddels zo ongeveer wel duidelijk wat euthanasie is: het opzettelijk beëindigen van het leven van iemand die daar vrijwillig, weloverwogen en duurzaam om vraagt. Nu is het doden van een medemens strafbaar, tenzij – dat is de essentie van de wetswijziging – er sprake is van een ondraaglijk, uitzichtloos lijden. Voorts moet de procedure juist gevolgd zijn, hetgeen onder andere betekent dat de euthanasie door een arts moet zijn toegepast. Dit wordt beoordeeld door een toetsingscommissie. Voor de straffeloosstelling doet niet ter zake of de arts de dodende handeling volledig zelf uitgevoerd heeft of de patiënt daarbij geassisteerd heeft (hulp bij zelfdoding). De nieuwe wet laat ook toe dat levensbeëindiging wordt toegepast op een wilsonbekwame, die eerder – als wilsbekwame – een verklaring daarvoor heeft opgesteld.

Met het aannemen van het wetsvoorstel is de discussie over de zelfgekozen dood zeker niet afgelopen. Op dit moment loopt een hoger beroep bij het gerechtshof in Amsterdam tegen de huisarts die euthanasie heeft toegepast bij zijn patiënt, ex-senator Brongersma. Bij Brongersma was er geen sprake van een ernstig, tot de dood leidend ziektebeeld. De situatie wordt beschreven als het als onverdraagbaar beleefde dagelijks besef van zinloosheid van een eenzaam, leeg bestaan en de angst daarmee nog jarenlang te moeten voortleven. Is hier ook sprake van een ondraaglijk en uitzichtloos lijden? Feit is dat in de nieuwe wettekst geen verdere invulling wordt gegeven aan de begrippen ondraaglijk en uitzichtloos lijden. In de wetshistorie is echter geen geval van euthanasie bekend bij een dergelijk “lijden”. Wordt nu deze vorm van lijden ook bedoeld door de wetgever (waar zelfs tijdens het wetgevingsproces de zaak al speelde!) of niet? Het gerechtshof heeft het oordeel voorlopig uitgesteld door twee getuigendeskundigen in te schakelen: een arts en een ethicus. Zij mogen nu een poging doen dit probleem mee te helpen oplossen.

Religieuze dimensie

Met die vraag naar de aard van het lijden raken we aan een belangrijke religieuze dimensie van het euthanasieprobleem. Wie de Bijbelse geschiedenis kent, beseft iets van de verschillende vormen van lijden. Als we spreken over het lijden van Jezus Christus bedoelen we daar niet alleen mee zijn lichamelijk lijden, maar juist ook het lijden onder de last van het gebrokene en het kwade. We zullen dus alleen daarom al nooit kunnen stellen dat lijden er alleen is door ziekte of handicap.

Ook het begrip “uitzichtloos” heeft een religieuze dimensie. Het lijden van een christen is per definitie niet uitzichtloos. Bedoeld de wetgever waarschijnlijk vooral “spoedig tot de dood lijdend”, in de zaak Brongersma is het al “geen uitzicht op verandering”. Het christelijk perspectief is echter nog heel anders. Het korte termijn perspectief wordt verlicht door het lange termijn perspectief van een nieuw leven en een nieuw lichaam.

Er is nog een andere belangrijke levensbeschouwelijke dimensie van euthanasie. In Medisch Contact heb ik betoogd dat het toepassen van euthanasie geen professioneel medisch handelen is omdat elke rationale daaraan ontbreekt. “Normale” professionele handelingen worden uitgevoerd omdat er een redelijke zekerheid is dat de situatie na de handeling beter is dan daarvoor. Die zekerheid ontbreekt bij euthanasie. “Niemand kan rapporteren hoe het is om dood te zijn” voegde de redacteur van MC aan mijn artikel toe. Ik kom dan ook in dat artikel tot de conclusie dat euthanasie een handeling is die altijd en uitsluitend berust op geloof en niet op wetenschap. Hoe ernstig het lijden ook is en van welke aard dan ook, als je niet gelooft dat de situatie na de dood beter is dan daarvoor zal je euthanasie niet vragen of toepassen. Omdat je over de situatie na de dood alleen iets kan zeggen vanuit een geloofsovertuiging, is euthanasie altijd een geloofsbepaalde keuze. Natuurlijk zijn er ook medische aspecten: de handeling zelf, de vaststelling van de ernst van het ziektebeeld, het verloop ervan, enzovoort. Ook het protocol vraagt om de inzet van de artsen. Maar de indicatie – de vaststelling dat in déze situatie die handeling effectief is – is niet medisch maar religieus (hier in de zin van levensbeschouwelijk/geloofsmatig) bepaald.

Het is opmerkelijk dat aan het karakter van de zelfgekozen dood als medische handeling zo weinig aandacht is besteed. Vrijwel alle aandacht is in het verleden uitgegaan naar de opheffing van de strafbaarheid. Maar een handeling die niet (meer) strafbaar is, is daarmee nog niet een normale medische handeling geworden. Zoals gezegd, een belangrijke eigenschap van een medische handeling is het rationele van de toepassing ervan en die ontbreekt geheel en al bij euthanasie. Door de binnenkort in te voeren wetswijziging krijgt euthanasie een merkwaardige plaats binnen de gezondheidszorg. Het is toegestaan, maar er bestaat geen verstrekkingsrecht op euthanasie. Geen arts is verplicht er aan mee te werken. De overheid heeft geen enkel wettelijk sturingsinstrument om te voorzien in voldoende euthanasietoepassende artsen. Voor euthanasie komt geen vergoeding. Een wachtlijst (niet te verwachten overigens) kan niet opgelost worden. Zo’n vreemde situatie zal naar verwachting niet lang kunnen blijven bestaan. Dat heeft te maken met de verdergaande ontwikkeling in het denken over de zelfgekozen dood.

Drion

Indien je zelf de overtuiging hebt dat de dood in bepaalde omstandigheden beter is dan het leven, dan gun je dat ook de ander. We gebruiken hier met opzet het woord “gunnen”, want dat heeft iets authentieks altruïstisch. Als je zelf meent dat in bepaalde omstandigheden de zelfgekozen dood een oplossing biedt, dan misgun je dat je (demente) ouder of je (ernstig gehandicapte) jonge kind toch niet? Als mijn kind ernstig lijdt en er is geen kans op herstel; als alles geprobeerd is, dan ligt het voor de hand ook zijn einde te gunnen. Alleen een (of beter gezegd hét) geloof dat God ook in het grootste lijden ons niet alleen laat en dat het déze wereld is die God primair gewild heeft, houd je af van euthanasie.

Maar met het bezien van deze situaties is de discussie geenszins tot een einde gekomen. De uitspraken van minister Borst over de pil van Drion geven dat wel aan. Het was niet wijs van haar om de uitspraken te doen op de zaterdag na het euthanasiedebat, maar ze heeft natuurlijk wel gelijk dat dit het volgende discussieonderwerp is. Die discussie zal een ongewone scherpte krijgen. Want de pil van Drion is één, het volledig zelf kunnen beschikken over een dodelijk middel is twee. Het gebruik van de pil (die op zich overigens nog niet bestaat) zal allerlei vragen oproepen omtrent de veiligheid: wie mag de pil thuis in voorraad hebben? hoe voorkomen we misbruik? Het wordt nog wat anders als we gewoon thuis een plantje kunnen kweken waaruit vrij gemakkelijk een dodelijk gif te destilleren is. Tenslotte hadden de indianen ook zelf de beschikking over het dodelijke curare. En een genetisch gemodificeerde vorm ervan zal ook in de Hollandse huiskamer wel willen gedijen. Wat kunnen we tegen hebben op het gebruik ervan? Euthanasie is dan geheel teruggebracht in de private sfeer. Strafbare feiten worden er niet gepleegd. Zelfdoding is nu eenmaal in Nederland niet strafbaar. En het kweken van een plant voor eigen gebruik is moeilijk strafbaar te stellen.

Die situatie heeft onmiskenbaar voordelen. De medische stand wordt niet meer belast met een oneigenlijk probleem. Het laatste restje taboe met betrekking tot de dood is verdwenen.

Daar is ook wettelijk wel wat over te zeggen, ook in positieve zin. Euthanasie, en breder de zelfgekozen dood, heeft immers alles met “levens”overtuiging te maken. En die overtuiging is vrij in Nederland. We kennen hier godsdienstvrijheid. Als men er voor kiest te geloven dat de dood de oplossing is voor een bepaald probleem, dan moet men ook vrij zijn om voor die oplossing te kiezen. Euthanasie heeft zelfs meer te maken met godsdienst(vrijheid) dan met het zelfbeschikkingsrecht. Zelfbeschikking houdt immers mede in dat men bereid is verantwoordelijkheid af te leggen over het handelen. Ook achteraf zal men zeggen: dit was mijn beslissing, daar draag ik dan ook de verantwoordelijkheid voor. Maar bij euthanasie kan die verantwoordelijkheid achteraf niet afgelegd worden.

Verlangen

Maar de vraag is natuurlijk of naar een dergelijke samenleving moeten verlangen. Willen “we” dit wel? Want er zijn natuurlijk ook problemen. Allereerst van juridische aard. Hoe weten we of iemands dood werkelijk vrijwillig was? Of iets beter geformuleerd (want wie is werkelijk vrij?), niet door een ander gestimuleerd of afgedwongen. Maar daarnaast ontstaat een maatschappij met veel onzekerheden, verdriet en schuldgevoelens. Onzekerheden omdat mensen van wie je het niet verwacht vrij plotseling overlijden. Verdriet omdat velen hun geliefden zullen missen. Schuldgevoelens omdat eveneens velen zich afvragen: had dit niet voorkomen kunnen worden? Had ík dat niet kunnen voorkomen? Artsen worden nu op andere wijze onder druk gezet: om in te grijpen als het mis dreigt te gaan. Familieleden die vragen om zelfdodingpreventie in allerlei vormen. Allerlei vormen van niet gelukte zelfdodingen, al of niet gewild. En tenslotte vanuit een christelijk perspectief: waar is de naastenliefde en de verantwoordelijkheid gebleven? Want dat is waar het uiteindelijk naar toe gaat. Het is een tot het uiterste doorgevoerd egoïsme: als ik er maar van af ben. De rest zoekt het zelf maar uit.

Ik hoop trouwens op veel kritiek op deze gedachtegang. Dat men zegt: de argumenten kloppen niet. Of: zo’n vaart zal het niet lopen. Of: er zijn altijd wel tegenkrachten: er is altijd wel een zelfherstellend mechanisme in de maatschappij. Maar tegenbewegingen moeten concreet aangegeven worden. Vooralsnog lukt dat niet zo goed.