De wetenschapper als rentmeester der gerechtigheid

Meditatie over Lucas 16 vers 1 tot 15
In deze wereld draait alles om geld. Dat blijkt zeker uit deze gelijkenis. De hoofdpersoon uit de gelijkenis is een econoom, een oiko-nomos = de beheerder van het huis. De heer, een rijk man, woont in het buitenland. Hij bezit een landgoed binnen de landsgrenzen van Israël. Het beheer daarvan is de verantwoordelijkheid van de rentmeester, de bewaarder van het huis. De rentmeester moet zorgen dat de opbrengsten goed zijn en op tijd binnenkomen. In dit geval gaat dat evenwel helemaal anders. Het is een verhaal over corruptie en malversatie, over eigenbelang en valsheid in geschrifte. Dat gebeurt zo vaak. Het is heel herkenbaar voor Jezus' hoorders.

Het thema van de verkondiging, aansluitend op de gelijkenis, is het omgekeerde. Daar gaat het om ‘betrouwbaarheid ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon’. Alleen wanneer we betrouwbaar zijn in onze omgang met de ‘onrechtvaardige Mammon’ kan ons het ‘ware goed’ worden toevertrouwd.
Al met al is duidelijk dat alles hier draait om geld. Dat is zo. Maar bij nader luisteren, blijkt het daarbij eigenlijk nog om iets anders te gaan. Geld suggereert bestaanszekerheid. En daar gaat het om.

Het gaat om bestaanszekerheid

‘Wie neemt mij straks op in zijn huis, wanneer ik ontslagen ben als rentmeester?’ Dat is de vraag van de rentmeester der ongerechtigheid zoals er letterlijk staat. Hij ziet de bui hangen. Hij heeft wanbeheer gepleegd, en op die manier het bezit van zijn heer verkwist. Dat kost hem de kop. Hij komt op straat te staan, en wat dan? ‘Spitten kan ik niet en bedelen, daar schaam ik mij voor.’ Zijn bestaanszekerheid valt weg. Een huis, een dak boven je hoofd en een eigen stukje grond voor het levensonderhoud, daarom gaat het bij fundamentele bestaanszekerheid. Die staat op het spel voor de rentmeester der ongerechtigheid. En daarmee staat alles op het spel in zijn leven. Zo is het toch? Wij kunnen ons daar moeilijk meer echt iets bij voorstellen, maar voor velen in deze wereld is dat bittere realiteit. Zal ik wel een dak boven mijn hoofd hebben? Voor de hoofdpersoon uit de gelijkenis is dat een echte vraag. En voor de hoorders is het geen theoretische kwestie. Wanneer Jezus in de afronding van de gelijkenis, in die raadselachtige tekst, uitspreekt: ‘Maakt u vrienden uit, met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, zij u opnemen in de eeuwige tenten’, dan konden zijn hoorders zich daar direct iets bij voorstellen. De woorden ‘opgenomen worden in de eeuwige tenten’ raakten aan de vraag naar de fundamentele bestaanszekerheid. Het bestaan is zo kwetsbaar. Werd je weduwe of wees, en niemand nam je in huis op, dan was je toch nergens?
Kortom, bestaanszekerheid, daar draait alles om. En daarom is geld zo belangrijk. Want, de Mammon belooft veiligheid. Zo is het toch?
Neen, zegt ons gedeelte.

Het komt aan op betrouwbaarheid

In deze wereld draait alles om geldHet kernwoord in ons gedeelte is ‘trouw’, pistos. In het Hebreeuws is de woordstam ‘mn, waarvan ook het woord ‘amen’ = het zal waar en zeker zijn, is afgeleid. Die woordstam zit ook in Mammon. De Mammon, de benaming voor de grootheid van het geld, is datgene waarop je je vertrouwen kúnt gaan stellen. In die zin is Mammon een god, aan wie wij mensen ons telkens toevertrouwen. Dan wordt de Mammon onze god. Waar het nu op aan komt, zo zegt Jezus in de toepassingen van de gelijkenis, is dat de discipelen, wij dus, ons getrouw zullen betonen ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon. ‘Indien gij dus niet getrouw geweest zijt ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon, wie zal u dan het ware goed toevertrouwen? En indien gij niet getrouw geweest zijt ten aanzien van het goed van een ander, wie zal u het onze geven?’

Trouw en betrouwbaarheid, juist ook in de materiële zaken, daar komt het op aan in deze wereld. En daarin ligt de bestaanszekerheid besloten! Die kun je niet voor en met geld kopen. Bestaanszekerheid wordt ons in de weg van trouw en betrouwbaarheid geschonken. Dat is de zin van die raadselachtige woorden van Jezus in vers 9. ‘En Ik zeg u: Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten.’

Een merkwaardig voorbeeld

Het verhaal is helder. Het is de heer ter ore gekomen dat zijn rentmeester op grote voet leeft op kosten van het bezit van zijn baas. Daarom roept de heer hem ter verantwoording. Er is voor de rentmeester geen ontkomen aan. Straks staat hij op straat. Zijn bestaanszekerheid staat op het spel, zo zeiden we eerder. Hij overlegt bij zichzelf wat nu te doen. En hij weet het. Hij moet nu mensen aan zich verplichten, met het oog op straks. En zo doet hij. Hij handelt snel. Hij laat de pachters komen. Die zijn verplicht in natura hun pacht bij de heer te voldoen. Hij geeft hen schriftelijke schuldbekentenissen, en laat hen een veel lager getal invullen. In plaats van 100 vaten olie 50, en in plaats van 100 zakken tarwe 80. Zo pleegt hij valsheid in geschrifte en maakt anderen medeplichtig. En op deze wijze verplicht hij deze mensen aan zichzelf. Zij zullen hem wanneer hij op straat komt te staan, in hun huizen opnemen. Zo is zijn bestaanszekerheid gegarandeerd. En daar gaat het om.
‘En de heer prees de rentmeester der ongerechtigheid, dat hij met overleg gehandeld had.’ Wie is die ‘heer’, die hier spreekt? De heer, de rijke man, uit de gelijkenis? Met vele uitleggers meen ik van niet. Jezus is hier de Heer, die concludeert en waardeert. Jezus prijst de rentmeester der ongerechtigheid, die met verstand gehandeld heeft. En Jezus stelt deze exponent van de kinderen van deze wereld ten voorbeeld aan de kinderen van het licht. De kinderen van deze wereld regelen hun zaken onderling vaak met veel meer overleg dan de kinderen van het licht. Deze rentmeester der ongerechtigheid, deze beheerder van kwalijke zaken, doet het voorbeeldig goed. ‘Waren jullie maar zulke goede rentmeesters der gerechtigheid, jullie, kinderen van het licht!’ Dat is de boodschap van Jezus aan de zijnen.

Vrienden van de Mammon?

Jezus vervolgt dan met een raadselachtig woord. ‘Ik zeg u: Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten.’ Het kan natuurlijk niet waar zijn dat wij de rentmeester der ongerechtigheid daadwerkelijk moeten volgen in onrechtmatig handelen met geld en goed. Jezus roept ons op hetzelfde te doen als de rentmeester der ongerechtigheid, maar dan in spiegelbeeld, als rentmeesters der gerechtigheid. Ook wij, rentmeesters der gerechtigheid, moeten vrienden maken met behulp van de onrechtvaardige Mammon. Wat bedoelt Jezus daarmee?
Allereerst is Jezus ook hier duidelijk. De Mammon is onrechtvaardig. Geld stinkt. Geld en bezit zijn niet neutraal. Was het maar waar! Het is echter eigen aan geld en aards bezit dat die onrecht meebrengen, onrechtvaardig maken. We weten en ervaren het wellicht ook zelf, dat het hebben van geld en goed ons bedreigt. Wij gaan vergelijken. Dat wekt jaloezie naijver. Het slechtste in mensen kan boven komen, wanneer het gaat om bezit, geld, goed en macht. Overal in het Nieuwe Testament komen we dat tegen. Jezus waarschuwt gedurig tegen de Mammon. Die moeten wij niet dienen, ook niet een beetje. Hier geldt het ‘of - of’: ‘Gij kunt niet God dienen en de Mammon’.
Maar hoe moeten we er dan mee omgaan? Met geld en goed, met de aardse goederen? Nu, zo zegt Jezus, doet hetzelfde als de rentmeester der ongerechtigheid. Maakt er vrienden mee. Hier moeten we de Joodse overlevering te hulp roepen. Wie aalmoezen geeft, de armen en de bedelaars ondersteunt, maakt hen tot zijn of haar vrienden, zo zegt een Joodse tekst. Zij zullen in de hemel, voor Gods troon, onze voorsprekers zijn. Wie aalmoezen geeft, zo zegt een andere uitleg, wie de armen en de bedelaars ondersteunt, maakt de engelen in de hemel tot zijn of haar vrienden. Zij zullen je thuishalen in de toekomst wanneer het aardse leven ons ontvalt. Kortom: maakt u op deze wijze vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon.
Jezus zegt niet dat wij vrienden van de Mammon moeten worden. Integendeel. Wie een vriend wordt van de Mammon, die verslaaft eraan en komt met de Mammon om. Zijn bestaanszekerheid is hooguit een wankel aards bestaan. Het komt aan op betrouwbaarheid in het kleineZie de rentmeester der ongerechtigheid. Wie investeert in de eerstelingen van het Koninkrijk – de bedelaars, de armen, de gevangenen, de zieken, de eenzamen, de vluchtelingen, kortom in hen die Jezus’ eerste broeders en zuster zijn – die zal het bemerken, hoe zeer zijn of haar bestaan verzekerd is. Men zal hem opnemen in de eeuwige tenten. Dat wil zeggen: God zal hem of haar thuishalen. In de gelijkenis van de Rijke man en de arme Lazarus (Lucas 16 vers 19-31) spelen deze voorstellingen ook een rol.

Getrouw ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon

Het luistert nauw, zo zegt het vervolg. Jezus richt zich daar tot de discipelenkring, de gemeente van straks, zo kunnen we zeggen. En zo moeten we ook horen. Het was een heikel punt voor het leven van de christelijke gemeente in deze wereld. En dat is het nog. Hoe moeten wij omgaan met de aardse goederen. We mogen ze gebruiken. Mogen we ze ook genieten? Daar is steeds weer discussie over geweest in de geschiedenis van de kerk. In de evangeliën staan de aardse goederen onder het teken van de verlokkende en misleidende rijkdom. In de bekende centrale gelijkenis van de zaaier verstikken de zorgen ten aanzien van de rijkdom het goede zaad, gestrooid in de akker (Marcus 4 vers 19).
Waar het op aan komt in gebruik en genot, is de trouw, de betrouwbaarheid. En dan nader, de trouw en de betrouwbaarheid in het kleine, het weinige. ‘Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw.’ En omgekeerd: ‘Wie in zeer weinig onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig.’ Weer mogen we daarbij denken aan wat Jezus zegt over het ene glas water voor de dorstige, het kleed voor de naakte, het bezoek aan de gevangene, de zieke. De ervaring onderstreept hoe waar het is. Wie trouw is in het weinige, is het ook in het grote. Dat grote kan hij/zij dan aan. Het gaat hier om de heiliging van de persoonlijkheid, door de oefening in de aandacht voor wat klein is in de ogen van de mensen, maar wat groot is bij God.
Expliciet zegt Jezus erbij, dat wie niet getrouw is geweest ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon, niet in staat is de zorg op zich te nemen voor het ware goed, dat is de dienst van het Koninkrijk Gods in welke vorm ook. Zo nauw luistert dat.

Wetenschap en techniek – voor wie doen we het?

Het thema van Lucas 16 is rentmeesterschap en geld. Zijn wij rentmeesters der gerechtigheid en zijn wij dus trouw ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon? In het kader van onze jaarserie zou ik dit willen uitbreiden tot alle aardse schatten en heel ons menselijk weten en kunnen, onze technè. Deze aardse schatten hebben in zich dat ze verleidend en misleidend zijn. Dat geldt niet het minst de wetenschap. Zoals geld stinkt, zo maken wetenschap en techniek hoogmoedig. Dat hebben zij in zich. Zij wekken en versterken de suggestie, dat wij door hen het leven kunnen beheersen, in de greep kunnen krijgen en houden. Dat is de hoogmoed van Genesis 3 en 4.

Die wetenschapper is een rentmeester der gerechtigheid, die zich afvraagt voor wie hij/zij het doet. ‘Maakt u vrienden, met behulp van uw wetenschap en techniek, onder de armen en ellendigen in deze wereld, en zij zullen u ontvangen in de eeuwige tenten.’ Wetenschap en techniek zijn niet neutraal en waardevrij. Zij hebben een richting, een doel. Maar welke? Wetenschap is gericht op toepassing. Maar op welke? De wetenschapper is rentmeester. De vraag is: der ongerechtigheid of der gerechtigheid?