Zonder mij

Philippe Claudel

De zorgvader heeft sinds kort een stem gekregen in Nederland. Met dank aan het nieuwe tijdschrift Papa – voor vaders met kinderen van –1 t/m + 3 jaar’, zoals de cover kopt. De zorg voor het jonge leven was vooralsnog het domein van vrouwen. Papa is nu de eerste mannelijke equivalent van Zwanger, Viva-baby en Kindje op komst. Leve de zorgvader.

Maar wat als de geliefde van de zorgvader is overleden? Wat als hij dagelijks nog slechts met grote tegenzin naar zijn werk gaat? En wat als de buitenwereld hem met walging en razernij vervult?

De hoofdpersoon van Philippe Claudels roman Zonder mij [1] heeft de zorg voor zijn dochtertje van 21 maanden. Zelf lijdt de hoofdpersoon aan het leven. Sinds de dood van zijn vrouw weet hij niet hoe hij zich moet verzoenen met het bestaan. In de straten en de metro van Parijs ziet hij alleen nog maar onverschilligheid, agressie en perverse reclameposters. Waarom zou hij zijn dochter overleveren aan zo’n maatschappij? Hij besluit zichzelf van het leven te beroven. Zijn dochter zal ‘zonder hem’ moeten leven. Maar juist op dat moment lijkt hij van gedachten te veranderen door een merkwaardige ontmoeting tijdens zijn werk. De man werkt als ‘hyena’ in een ziekenhuis. Hij moet mensen overhalen om het dode lichaam van hun geliefde af te staan voor een orgaandonatie. Hij noemt zichzelf een ‘hyena’ vanwege de onverschilligheid en de koelbloedigheid: zijn collega en hij moeten toeslaan op het moment dat de nabestaanden zich in hun meest intieme verdriet tonen. Langzamerhand ontwikkelt zich een tegenstem in de roman. De man verandert van gedachten door een cliënt, een vrouw die haar dochter heeft verloren. Zij confronteert hem onbewust met zijn vaderschap en ze doet hem twijfelen aan de bestemming die hij voor zichzelf in gedachten had. ‘Ik ben een hyena en daar walg ik van. Ik wil dood, ik wilde dood, ik weet het niet meer zo goed, en ook daar walg ik van.’ Hij lijkt meer en meer te beseffen dat zijn dochter een vader verdient.

Vorig jaar werd Claudel plotseling in Nederland bekend door de publicatie van zijn roman en bestseller Grijze zielen. Maar Grijze zielen was niet zijn eerste roman. Hij schreef eerder al een aantal andere romans en een daarvan was Zonder mij. In de nasleep van het onverwachte kassucces van Grijze zielen werd J’abandonne, als Zonder mij alsnog vertaald. Grijze zielen vertoont veel verwantschap met Zonder mij. In beide romans staat de dood van een geliefde centraal – het lijkt bijna een obsessie voor Claudel. In beide romans beleven de personages een heftige crisis en weten ze niet hoe ze zich staande moeten houden. Het verschil tussen Grijze zielen en Zonder mij is slechts een nuanceverschil. In Grijze zielen wordt het personage gekenmerkt door een enorme wilskracht om te blijven leven. In Zonder mij lijkt de hoofdpersoon het leven te willen opgeven. Hij is eigenlijk al ten dode opgeschreven, vindt hijzelf: ‘Ze is dood en het lijkt of ik nauwelijks nog leef. Ik strompel alleen nog maar door’.

Claudel geeft geen antwoorden over het hoe en het waarom van de dood. De slotzin van Zonder mij – een gelaten: ‘Ik sluit mijn ogen’ – kan op verschillende manieren worden uitgelegd. Alsof de auteur wil zeggen: doorleef de vragen, ga door, ondanks de treurnis, en zoek naar antwoorden in de wetenschap dat het antwoord nooit zal komen. Hij laat de lezer bewust in de onverklaarbaarheid van de dood, juist omdat het verlossende antwoord niet bestaat.

Het was Claudels intentie om via, soms te karikaturale, archetypen de moderniteit een gezicht te geven. Neem de babysitter, een meisje van rond de twintig. Ze rookt, slikt acid en ze heeft op zes plaatsen een piercing. Wekelijks skate ze in een slangachtige stoet van tienduizend gelijkgestemden door Parijs, gehuld in fluorescerend plastic en stevige kniebeschermers. Alles aan de skaters was regelmatig, en dat beangstigt de hoofdpersoon: regelmatig en fanatiek, de blik verbeten op de rug van de skater voor zich gericht, als een ‘zwijgende orde’. De babysitter representeert het individu dat opgaat in de massaliteit. Of neem de collega van de hoofdpersoon, een ander archetype. De collega staat symbool voor de onverschilligheid, het gebrek aan medeleven en de geestelijke afstomping. Hij laaft zich aan de meest verschrikkelijke details van moord- en verkrachtingsverhalen zoals ze dagelijks in de krant verschijnen.

Zonder mij is vanwege de verbeelding van de moderniteit wel eens vergeleken met de romans van Michel Houellebecq. Die vergelijking gaat maar deels op. In Houellebecqs verhalen zijn de hoofdpersonen deelnemers, in Zonder mij is de verteller veelmeer een toeschouwer. Zo ontbreekt het bombastische, het perverse van Elementaire deeltjes in Zonder mij. De naamloze hoofdpersoon in Claudels roman lijkt zuiver te blijven. Hij is vooral slachtoffer en hij ondergaat het leven met pijn. Soms krijgt de hoofdpersoon, onlangs 33 geworden, zelfs messiaanse trekken. ‘Het lopen deed me pijn. Ik draag de lelijkheid van de wereld op mijn schouders. Die bevuilt me en vult me. Die stroomt over en bezoedelt mijn dagen.’

Sommige passages in Zonder mij zijn vanwege de schijnbare zuiverheid van de verteller wat overdreven gekunsteld en geforceerd. Zo doen de beschrijvingen van de skaters en de perverse reclameborden op de metrostations pathetisch en sentimenteel aan. En de vertolking van de moderniteit in twee nogal karikaturale archetypen is veel te gemakkelijk. Claudel is op zijn best als hij loskomt van de beschrijvingen van de buitenwereld en als hij zich richt op de binnenkant. Pas in de dialogen tussen de hoofdpersoon en zijn collega, in het gesprek tussen bezieling en onverschilligheid, krijgen de treurzangen over de maatschappij hun zeggingskracht.

De compositie is soms wat warrig. De hoofdpersoon vertelt zijn verhaal in een lange monoloog aan zijn dochtertje en zo nu en dan wordt de monoloog afgewisseld door gesprekken met cliënten. Op die manier ontstaat een gelaagd beeld van een samenleving in onbehagen en vooral een fragmentarisch geheel. Achter deze veelbeoefende methode van de fragmentatie gaat waarschijnlijk een diepere betekenis schuil: de lezer wordt heen en weer geslingerd en is genoodzaakt met de verteller in gesprek te treden.

Het verhaal van een dode geliefde kan zich gemakkelijk laten lezen als een nieuwe cynische en zwartgallige roman uit Frankrijk. Maar het verhaal kan ook anders worden gelezen. Wie wil weten wat vrijheid is zou eigenlijk een week in de gevangenis moeten doorbrengen. En wie zich bewust wil zijn van het hebben van een geliefde moet zich misschien het omgekeerde indenken: wat als ik haar verlies?

Philippe Claudel behandelt omvangrijke en geijkte thema’s uit de literatuur: liefde, dood en leven. Niet zelden mislukken romans juist vanwege die hang naar het groteske. De Fransman slaagt aardig. Hij brengt de grootse thema’s terug naar de binnenkant. Twijfel en vervreemding over de maatschappij slaan naar binnen toe. Zelfs de zorgvader blijft voortdurend in gesprek met zijn tijd en met zichzelf. Zoals het hoort.

  1. De Bezige Bij, Amsterdam, 2005, 109 blz., € 14,90, ISBN 9023417135