Passie voor het evangelie

Leven en werk van ds. G. Boer
Dr. ir. J. van der Graaf

Volgens de eigenaar van de reformatorische boekhandel ‘De Pelgrim’ in IJsselmuiden verkopen ze meestal goed: de levensbeschrijvingen van – in hun kring – vermaarde, inmiddels overleden, predikanten en (met singuliere gaven begiftigde) ouderlingen. De catalogus van Den Hertog staat er vol van. Boeken met sprekende titels als Het wonderlijkste werk (over ds. J. v.d. Poel), Het innigste verlangen (ds. A. v.d. Meer), Het dierbaarste geschenk (ds. J. van Prooijen) en Het uitnemendste bevel (ds. J. Schinkelshoek) doen het steeds weer goed.
Veelal betreft het levensbeschrijvingen van predikanten uit de (uiterste) rechterflank van de gereformeerde gezindte. Predikanten die zonder enige twijfel bevindelijk gereformeerd waren, in de daaraan door dr. C.S.L. Janse gegeven betekenis. De levensbeschrijvingen zijn vervat in degelijk uitgegeven boeken met een harde kaft, mooi papier en zijn verluchtigd met diverse foto’s en ander gepast illustratiemateriaal, zoals verslagen uit het RD van intree- en afscheidsdiensten. Het leven van de predikant wordt op de voet gevolgd, waarbij met name aandacht wordt besteed aan het geestelijke leven, de ‘weg’ van de betrokkene, zijn roeping tot het ambt en de geestelijke banden met anderen. Wat opvalt is de achting van de schrijver voor de door hem beschreven predikant. Die blijft natuurlijk een mens, met zijn zonden en gebreken, maar toch vooral een ‘veranderd mens’, en dat moet de lezer weten ook. Aldus hebben veel van deze boeken wat hagiografische trekken. De gemiddelde lezer van Wapenveld – wie dat ook moge zijn – zal er niet snel naar grijpen, denk ik. Dat is alleen anders wanneer hij de beschreven predikant gekend heeft.
Zo op het allereerste gezicht heeft dr. Van der Graaf aan deze reeks van boeken een nieuw exemplaar toegevoegd. Zijn biografie over ds. G. Boer is ook fraai uitgegeven.[1] Het is echt een mooi boek om te zien, stevig, op mooi papier gedrukt, voorzien van tal van foto’s en andere illustraties. Ook Van der Graaf besteedt veel aandacht aan de levensloop van de door hem beschreven predikant en diens gang door de diverse gemeentes die hij mocht dienen. Bijna de helft van het boek is er aan gewijd.
Toch ademt het boek een andere sfeer dan de aan het begin van deze boekbespreking aangehaalde boeken. Dat is, wanneer Van der Graaf ds. Boer juist geportretteerd heeft – en ik ga er, ook gelet op de ontvangst van het boek door hen die, anders dan ik, ds. Boer wel gekend hebben, zonder meer vanuit dat dat het geval is – ook niet verwonderlijk. Het verschil zit ’m er niet in dat ds. Boer geen bevindelijk prediker was en dat er over zijn geestelijk leven niet veel te vertellen zou zijn. Integendeel, uit het boek komt juist het beeld naar voren van een predikant die, naar een typering van dr. Hoek (Theologia Reformata 2005, blz. 331), ‘schriftuurlijk-bevindelijk, gereformeerd en bewogen het Woord van God aan het hart van de gemeente legde’, iemand die woorden sprak die ‘getuigden van doorleefde waarheid’. Van der Graaf schenkt ook, op gepaste wijze, aandacht aan het persoonlijk geestelijk leven van ds. Boer. De bevinding, de spiritualiteit, van ds. Boer was wel anders getoonzet dan die van die andere geboekstaafde predikanten. Enerzijds was de bevinding van ds. Boer meer Woord-betrokken, minder gebaseerd op gevoelens en gestalten. Anderzijds was ze ook breder. De aandacht voor de verhouding tussen God en de ziel van de enkeling was ingebed in belangstelling voor en liefde tot de kerk, waarvan die enkeling (niet toevallig) deel uitmaakte.
Het is dat laatste aspect dat Van der Graaf in het tweede, thematische deel van zijn boek uitwerkt. Hij gaat, na een hoofdstuk over de prediking van ds. Boer, in twee hoofdstukken uitvoerig in op de plaats die ds. Boer in de Nederlandse Hervormde Kerk innam, als predikant en als lid, en later voorzitter, van de Gereformeerde Bond. In deze hoofdstukken wordt, vanuit het perspectief van de arbeid van ds. Boer, een mooi overzicht gegeven van de geschiedenis van de Nederlandse Hervormde Kerk in, globaal, het derde kwart van de vorige eeuw. De belangrijkste theologische thema’s en discussies in deze kerk komen op die manier aan de orde. Uiteraard krijgt het gesprek tussen Boer en Berkhof (zie daarover de artikelen van Van de Beek en Van der Graaf in Wapenveld 55-5) in het boek de nodige aandacht. Ook de debatten over de verzoening (dr. Smits, de synodale commissie over dit onderwerp), de Open Brief (1967) en het Getuigenis (1971) worden besproken. Tevens wordt een duidelijk beeld geschetst van de Gereformeerde Bond in die periode. In dat kader komt de discussie over de koers van de Bond en haar positionering in de Nederlandse Hervormde Kerk (denk aan de open brief van 35 predikanten, ‘de eigen wijs’ en de kritiek van Graafland) aan de orde.
Wat mij opviel, is de ogenschijnlijk wat massieve wijze waarop Boer als voorzitter van de Bond het hoofd probeerde te bieden aan de geleverde kritiek. Ik vroeg me – weliswaar enkele tientallen jaren later – af of een wat meer meeverende houding niet beter was geweest, tot minder spanningen zou hebben geleid. Maar wellicht volgt alleen uit het feit dat die vraag bij mij opkwam al dat er sinds de tijd van ds. Boer ontzettend veel veranderd is en dat die veranderingen ook de kerk en een gereformeerd (kerk)mens niet voorbij zijn gegaan. Als juist in deze tijd in de kerken de roep om geestelijk leiderschap en om een duidelijke boodschap klinkt, is het dan ook maar de vraag of dergelijke leiders, als ze zouden opstaan, op veel sympathie zouden kunnen rekenen en of een duidelijke boodschap niet op veel weerstanden zou stuiten.
Heeft het boek van Van der Graaf, anders dan de eerder genoemde levensbeschrijvingen, wat te bieden voor de Wapenveld lezer? Ik denk het wel. Voor diegenen die ds. Boer hebben meegemaakt – ds. Boer sprak geregeld in CSFR verband – is het boek zeker van betekenis. Voor anderen ligt de meerwaarde van het boek ligt met name in de laatste hoofdstukken. Die maken het boek tot meer dan het (zoveelste) boek over een achtenswaardige predikant.

  1. Uitgeverij Groen, Heerenveen, 2005, 417 pag., ISBN 9058290948, € 37,50