Felicitaties voor een 100-jarige

Column

Op 22 april vierde de Gereformeerde Bond zijn 100ste jaardag met een herdenkingssamenkomst in de Jacobikerk in Utrecht. Tot mijn spijt kon ik daar niet bij zijn. Het was een goede bijeenkomst, zo begreep ik. De toon was ernstig, maar niet negatief. Wanneer bonders bij elkaar zijn, wordt het niet gauw lichtvoetig of speels. Daarvoor is de zaak waarom het de beweging gaat ook te ernstig. Het gaat om Gods eer en het behoud van mensen en daarom gaat het om het welzijn van de hele kerk. Er is reden tot dankbaarheid jegens God om wat er nog is. Dat is Zijn trouw. Het gaat echter ook niet goed met de kerk. 60.000 mensen die zich op jaarbasis onttrekken aan de Protestantse Kerk. Voor een bonder is een sociologische of culturele verklaring – de ontzuiling, de secularisatie, de Verlichting – ontoereikend. Hij graaft dieper. Hij zoekt de oorzaak van het verval van de kerk in onze ontrouw aan de belijdenis, in de verarming van de prediking en in ons kerkelijk gebrek aan ernst? De verwijten aan de ambtelijke leiding van de kerk kunnen dan scherp zijn. Soms te scherp, niet meer ernstig maar martiaal, theatraal. Zoals in de laatste fase van het verenigingsproces. Dat deed geen goed, noch aan de kerk, noch aan de eigen achterban. Dat werd op 22 april erkend en hardop gezegd. Dat is goed en doet goed. Het gaat de Bond om de kerk. Dat was het hoofdthema van de lezing van dr. G. van den Brink. Altijd zal men op bijeenkomsten uitvoerig voorbede doen voor kerk en synode. Ook achter de massieve kritiek van de Bond op de leiding van de kerk zit een hoge opvatting over de ambtelijke leiding van de kerk.
In de persoon van de voorzitter van de synode, ds. J.G. Heetderks, was die ambtelijke leiding van de kerk op 22 april aanwezig. In zijn toespraak namens de Generale Synode riep de voorzitter het hoofdbestuur op het thema van de vrouw in de ambten opnieuw op de agenda te zetten. Mij dunkt dat Heetderks een punt aansnijdt van groot geestelijk en kerkelijk belang. Gesprekken met jonge kandidaten – mannen en vrouwen – op het seminarium bevestigen wat de voorzitter van de synode peilt. Steeds meer aanstaande jonge predikanten, die inhoudelijk-theologisch en spiritueel passen in een brede range van de GB-gemeenten voelen zich in een spagaat. Zij zijn theologisch-hermeneutisch overtuigd van het goed recht van de vrouw in het ambt, of zitten in hun ambtsleer veelmeer op een laagkerkelijk of evangelical spoor, waardoor het niet meer zo’n item is. Zij willen graag in de GB-sector van de kerk werken en tegelijk theologisch eerlijk zijn. Studenten ervaren toenemend een kloof tussen gestolde kerkelijke praktijk en de beweging van het maatschappelijk, kerkelijk en persoonlijk leven eromheen. Eigen vrouwen werken, geven leiding in bedrijf of school of krijgen een publieke functie. En dan zijn er de jonge vrouwelijke studenten theologie uit GB-achtergrond zelf. Zij zijn een aanwinst voor de kerk, ook voor de sector van de kerk waar zij hun wortels hebben en die zij liefhebben. In 1986 verscheen van GB-zijde het boek Man en vrouw in bijbels perspectief. Het boek was een inhoudelijke inhaalslag en beoogde ‘de vrouw haar van God gegeven plaats volwaardig te geven’. De theologische, kerkelijke en missionaire kairos van dit moment vraagt om een vervolg.
Het hoofdbestuur van de GB doet er goed aan de oproep van Heetderks het daaraan toekomende gezag toe te kennen. Op 22 april sprak niet een synodaal-gereformeerde dominee, die het feestje verstoorde door op pijnlijke tenen te gaan staan, maar de voorzitter van de synode die in die verantwoordelijkheid aanwees wat nodig is tot heil der kerk.
Wie de beweging van de tijd niet op tijd verstaat wordt door de tijd ingehaald en zal aan de tijdgeest ten onder gaan. En wie altijd wacht tot het laatste schaap over de dam is, is de eersten allang kwijt. Dat gun ik het aankomend talent onder de studenten niet en de kerk niet en ook de beweging van de GB zelf niet.