Even Ede bellen?

Column

Het gaat goed met de CHE – de christelijke hogeschool Ede. Voor de derde keer op rij is ze gekozen tot beste hogeschool van Nederland. Niet gek voor een school die in 1950 als pabo begon en nauw verbonden is met de gereformeerde gezindte. Niet alleen in het onderwijslandschap doet de CHE het goed, ook binnen christelijk Nederland neemt ze een steeds centralere plaats in. Ga maar na, je kan er voor bijna alles terecht: voor catechesemateriaal, toerustingsdagen voor predikanten, supervisie van kerkelijk werkers, neem contact op met het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie, een visie op ‘Kerk en Israël’ is er te verkrijgen bij het Centrum voor Israëlstudies en voor medische ethiek kun je bij het Lindeboom Instituut aankloppen. Een brede waaier van christelijke organisaties zoekt de veilige beschutting van de CHE, zo zetelen er ook het Instituut voor CultuurEthiek en het Christelijk Ecologisch Netwerk. De expansie van de CHE beperkt zich niet tot organisaties, maar de Edese hogeschool weet ook goede mensen in huis te halen. Christelijke opinieleiders en smaakmakers komen steeds vaker uit Ede. Door nieuw ingestelde lectoraten weet de CHE interessante mensen met spannende onderzoeksvragen binnen te halen. Daarnaast is het niet overdreven om te zeggen dat een groot deel van de publicaties van ‘gereformeerde bondstheologen’ – wat dat ook precies mag betekenen – op en rond de CHE worden geschreven. Door bijzonder hoogleraarschappen te Heverlee (B) en Kampen wordt dat vervolgens ook nog eens breder uitgezet.
Tijdens een groot deel van de vorige eeuw had de Vrije Universiteit in Amsterdam die centrale plaats. Dat was de plek waar het gebeurde, waar de gemiddelde orthodoxe protestant naar keek voor een visie op de dingen. Daar werden de boeken geschreven die er toe deden en waarover gediscussieerd werd in de christelijke media.
Toen was het een universiteit in de hoofdstad, nu is het een hogeschool in een forse plattelandsplaats. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit iets meer dan een toevalligheid is. Het loopt parallel aan de ontwikkeling van het christelijke volksdeel, dat zich steeds meer concentreert in de zogenaamde bible belt. Maar misschien heeft dat volksdeel zich ook wel wat gemakkelijk uit de centra van de Nederlandse cultuur laten drukken.
Begrijp me goed: ik gun de CHE volop haar succes en hoop dat ze nog veel zal betekenen voor kerk en samenleving. Maar één telefoonnummer voor christelijk Nederland is me toch echt te weinig! Wat meer diversiteit en wat meer presentie in de Randstad zou geen kwaad kunnen. Nu zou het helpen als de CHE naar Amsterdam zou verhuizen, maar we zijn ook al een heel eind op weg als de VU, ‘Apeldoorn’ en andere centra een stapje harder zouden lopen. Want te veel concentratie leidt uiteindelijk tot uniformiteit en daar kan niemand bij gebaat zijn. De laatste tijd lijkt de VU weer een beetje aan het terugkomen. In het International Reformed Theological Institute (IRTI) is er een serieus wetenschappelijk forum gekomen dat ook een opmerkelijke binding heeft met het kerkelijk grondvlak. Daarnaast is er een master Christian Studies gestart die de nodige belangstelling trekt. Het Center of Evangelical and Reformation Theology (CERT) biedt niet alleen een gedegen, maar ook op de (evangelicale) praktijk betrokken studieprogramma. En binnenkort gaat er een Stadsseminarie van start als opleiding voor grootstedelijke gemeentestichters. Maar het is vooralsnog allemaal slechts een wolkje als eens mans hand. Alle reden dus voor Amsterdam, Gouda, Apeldoorn en Kampen om Ede te helpen niet het enige telefoonnummer te worden!