Verlegen om missionaire preken

Ik denk de laatste tijd veel na over de vraag wat nu missionair preken is. Dat deed ik al langer, maar sinds ik in Amsterdam werk, is het alleen maar erger geworden. Want het is niet niks om in deze stad te preken, zeker niet als je dat doet met het verlangen dat je woorden verder zullen reiken dan alleen de oren van je gemeenteleden. Preken in de context van Amsterdam brengt je als vanzelf terug tot de basisvragen van je predikantschap: wie ben ik, wat moet ik zeggen, hoe moet ik het zeggen, tegen wie moet ik het zeggen? Ik weet niet hoe anderen dat ervaren, maar ik vind dat heel intensief. Het neemt me vaak helemaal in beslag en soms lig ik er wel eens een uurtje wakker van (geen hele nachten gelukkig, want zo'n last hoeft het nou ook weer niet te worden).

In Amsterdam bestaat inmiddels een partnerschap van negen kerken en zeven uit hen voortgekomen gemeentestichtingen. Dit partnerschap heet Amsterdam in Beweging voor Jezus Christus (AiB) en als voorgangers van de deelnemende kerken ontmoeten we elkaar regelmatig om missionaire ervaring te delen. Tijdens één van die samenkomsten heb ik op verzoek een verhaal gehouden over missionair preken, waarvan dit artikel een bewerking is. Toen ik me afvroeg wat ik die middag zou willen zeggen over dit thema was het eerste wat me te binnen schoot dit antwoord: ik weet het niet. Eigenlijk weet ik nog steeds niet wat vandaag de dag missionair preken is. Natuurlijk, ik heb er best ideeën over. Ik heb me verdiept in voorbeeldige predikers als Bill Hybels, Tim Keller en anderen, ik heb ook best veel ervaring opgedaan in allerlei diensten en heb een flink stapeltje boeken en artikelen achter de kiezen. Maar onder en achter dat alles blijf ik zitten met een diepe verlegenheid: hoe moet het nu toch, met die preken vandaag? Wat heb ik nu eigenlijk in handen?
Verlegenheid dus. Ik weet het niet hoe het moet. En hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik geloof dat het van fundamenteel belang is dat wij juist die verlegenheid naar elkaar uitspreken. Met alle mooie dingen die gebeuren in Amsterdam, met alle ervaringen die we opdoen, blijft toch staan dat we geen pasklare recepten of kopieerbare voorbeelden hebben. We zijn, om met Miskotte te spreken, verlegen om woorden die het Woord van de Schrift tot een levend woord voor mensen vandaag kunnen maken. Dat is de basis voor alles wat ik hierna aan de orde stel. Geen pasklare antwoorden, maar hopelijk wel een paar dingen die onze roeping verduidelijken en aanscherpen.

Terug naar de basis

De vraag naar missionaire prediking brengt iedere prediker terug naar de basisvragen van zijn bediening. Het is merkwaardig maar waar: in Amsterdam heb ik voor het eerst in mijn loopbaan (die in 1993 begon) écht de fundamentele vraag gesteld hoe Jezus eigenlijk preekte! Dat is natuurlijk bizar, maar het geeft ook aan hoezeer je op andere plekken in een context kunt werken waar preken zo (relatief) vanzelfsprekend is dat die vraag niet bij je opkomt. Zelfs in Gouda, waar ik meer en meer missionair predikant werd, kon ik het zonder die vraag stellen. In mijn huidige gemeente, de Amsterdamse Jeruzalemkerk, lukt me dat niet meer. Als vanzelf kwam de vraag bij me op: hoe deed Jezus dat? Welk voorbeeld gaf Híj me?
Uiteraard spitst die vraag ‘hoe deed Jezus dat?’ zich toe op twee deelvragen: wat was de inhoud van zijn preken en wat was de vorm van zijn preken? Wat kunnen we daarvan zeggen? Wat betreft de inhoud van zijn preken worden we erg geholpen door Mattheüs, die in 4:17 een korte samenvatting geeft van alle preken die Jezus ooit hield. We lezen daar: ‘Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer’, zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ Bij alle veelkleurigheid in zijn preken was dit dus blijkbaar de kern of de focus: de beloftevolle aankondiging van het komende Rijk Gods en de oproep tot omkeer. Ik heb de indruk dat Tim Keller [1] deze samenvatting goed in zijn oren heeft geknoopt. Als ik me niet vergis, probeert hij consequent en consistent in deze lijn te preken. Dat is meteen een fundamentele vraag aan ons dus: blijven wij een beetje in de buurt van deze rode draad of doen we heel wat anders?
Ik heb de afgelopen maanden veel uit het Mattheüsevangelie gepreekt en heb dat als heel inspirerend ervaren. Mijn belangrijkste les was waarschijnlijk dat de boodschap van het Koninkrijk als vanzelf over de wereld gaat. Allerlei noties die Jezus in zijn onderwijs naar voren brengt, zetten je als vanzelf aan het denken over dingen die spelen in de wereld om je heen.Hoe preekte Jezus eigenlijk? Daarbij komt, dat de boodschap van het Koninkrijk je als vanzelf leert kijken naar dingen die God buiten de kerk doet en die blik heb je in de stad absoluut nodig. Overigens word ik erg geholpen door een schrijver die ik nog maar pas heb ontdekt: Dallas Willard. Hij heeft inmiddels een aantal boeken over discipelschap en de boodschap van het Koninkrijk geschreven en biedt heel veel stof voor missionaire prediking [2].
Wat de vorm betreft: Darell Guder maakt in Missional Church [3] een driedeling in de bediening van Jezus: Hij genas, Hij leerde en Hij verkondigde. Ongetwijfeld is het ook voor vandaag een brandende vraag wat de rol is van tekenen en wonderen in de verkondiging van het Evangelie. Ik richt me nu echter even op die laatste twee: leren en verkondigen. ‘Leren’ wil zeggen: toerusting van de leerlingen, de binnenste kring dus. ‘Verkondigen’ betekent: publiek getuigenis afleggen. Het bijzondere is dat Jezus die twee bij elkaar weet te houden, maar ze ook wel steeds onderscheidt. Steeds zijn er momenten dat hij zijn publieke getuigenis nader toelicht voor de leerlingen, maar nooit komt het zover dat er een sfeer van geheimzinnigheid en ingewijden ontstaat [4]. Voor ons roept dat de vraag op: hoe kun je tegelijkertijd naar binnen toerusten en naar buiten getuigen?
Die vraag moeten we misschien eerst aan Paulus stellen. In de bespreking van mijn verhaal werd opgemerkt dat Paulus voor ons in praktische zin misschien een belangrijker voorbeeld geeft dan Jezus zelf. Daar zit wat in, hoewel ik niet geloof dat je Jezus en Paulus tegen elkaar kunt uitspelen. Duidelijk is in elk geval wel dat Paulus in de verkondiging naar buiten anders opereerde dan in de verkondiging voor de gemeente. William Barclay vat dit zo samen: ‘Paul’s preaching to those outside the church was for commitment in faith to Jesus Christ, and his preaching inside the church was designed to maintain right belief and right action, which are the sign and the proof of that commitment’ [5]. Kenmerkend voor zijn missionaire prediking zijn volgens Barclay twee dingen. Paulus heeft allereerst de gave om te beginnen waar zijn hoorders zich bevinden. Op de Areopagus spreekt hij daarom anders dan in een synagoge. In de tweede plaats zijn Paulus’ missionaire preken geen monologen maar dialogen. Een kenmerkend woord in Handelingen is bijvoorbeeld ‘verdedigen’. Paulus verkondigt dus het Evangelie, maar is meteen ook in gesprek met mensen die het niet met hem eens zijn. Deze twee elementen lijken me belangrijke aanwijzingen dat er bij Paulus zowel praktisch als inhoudelijk veel te leren valt over missionaire prediking vandaag [6].

Preken voor binnen en buiten tegelijk?

Een paar jaar geleden omarmde ik de visie dat ik in één en dezelfde dienst zowel voor ingewijden als buitenstaanders wil preken. Voor die tijd was ik vooral bezig geweest met de visie van Willow Creek die het preken voor zoekers en de eigen gemeente heel duidelijk uit elkaar trok. Bij Redeemer leerde ik dat het ook anders kan en dat sprak me aan, zeker omdat ik geloof dat deze visie beter aansluit bij de gereformeerde traditie waar ik in sta. Ik geloof daar nog steeds in, omdat preken volgens mij echt ‘publiek getuigenis’ moet zijn. Maar lukt het ook? Soms, denk ik, maar het is wel heel moeilijk. Want als je echt voor buitenstaanders wilt preken, zul je moeten leren om ‘van buiten naar binnen te denken’. Dat betekent om te beginnen dat je je echt moet eigen maken hoe mensen buiten de kerk denken. Preken voor buitenstaanders gaat veel verder dan een leuk voorbeeldje of een behoeftegerichte themapreek. Het gaat er om dat het een tweede natuur wordt om vanuit de leefwereld van de mensen vandaag naar het Evangelie te luisteren. En ook gaat het erom dat in de verkondiging het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ zoveel mogelijk wordt opgeheven.
Om een voorbeeld te noemen: als Jezus aan het begin van de Bergrede van geluk spreekt en je wilt daar iets van zeggen, zul je om te beginnen diep moeten beseffen wat mensen vandaag onder geluk verstaan en waar ze het zoeken. In een preek analyseerde ik dat wat aan de hand van TV-spotjes. Een leuke poging, dacht ik, maar achteraf hoor je dan: het bleef toch te oppervlakkig. Als je echt van buiten naar binnen wilt leren denken moet je in zekere zin je denken en voelen laten doordrenken door de cultuur van vandaag: de kroegcultuur van Amsterdam, de popmuziekcultuur, de filmcultuur, de ‘Komt een vrouw bij de dokter’-cultuur [7], alles. Ik geloof dat ik kan zeggen dat ik dat echt al jaren doe en toch merk ik: ik blijf als het er op aankomt een echte hervormd-gereformeerde jongen, een insider. En dat hoor je altijd weer terug in mijn preken die dus neigen naar denken van binnen naar buiten.
Het is dus niet niks om van buiten naar binnen te gaan denken. Het zal ook altijd ten dele blijven.Naar binnen toerusten, naar buiten getuigen Zeker ook, omdat je tegelijkertijd de tegendruk voelt van de gemeente die geneigd is meer op leren dan op verkondigen te wachten. En gelijk heeft de gemeente, want zij moet ook gevoed worden. Soms merk je dat gemeenteleden het een verdieping en welkome vereenvoudiging vinden als er missionair gepreekt wordt. Nu snappen ze het zelf tenminste ook, zeggen ze dan. Maar veel vaker zijn gemeenteleden bang dat het allemaal te eenvoudig en te ondiep blijft en die druk is moeilijk te weerstaan. Voor je het weet geef je het ‘leren’ weer het volle pond en verslapt het ‘publieke getuigenis’. Hier moet je dus steeds weer opnieuw beginnen.

Over de toeleidende weg gesproken

Nu zou je natuurlijk ook kunnen zeggen (en nogal wat mensen geloven dat ook) dat we ons helemaal niet zo moeten inleven in die cultuur, omdat we de wereld juist het oordeel moeten aanzeggen. Waarom zou je niet gewoon ouderwets in het schema ‘zonde en genade’ preken: je spreekt de mensen aan op hun zonden, roept ze op om zich te bekeren en als ze dat niet doen is dat de hardheid des harten! Mensen als Spurgeon en Jonathan Edwards deden dat toch ook en kijk eens wat een vrucht ze op hun werk hadden (zo zegt men). Ik heb dat om tenminste drie redenen nooit zien zitten.
Om te beginnen een persoonlijke. Ik vind het moeilijk om scherp over de zonde te preken. Dat komt omdat ik onder te scherp oordeelspreken beschadigingen heb opgelopen die nog altijd voelbaar zijn. Maar het is ook een karakterkwestie en dat karakter verander je niet zomaar. In elk geval ben ik wel steeds op zoek naar goede voorbeelden van preken die de zonde ter sprake brengen.
Een tweede is veel praktischer: ik geloof niet dat het werkt bij mensen van nu. Edwards en Spurgeon hadden een gehoor dat op één of andere manier nog wel een herinnering had aan de noties van zonde en genade. Daar kon aan geappelleerd worden. Dat is bij heel veel mensen vandaag absoluut niet meer het geval. Als je bij hen begint met spreken over zonde snappen ze het niet en haken ze af. In elk geval is het zo dat mensen zich niet zomaar laten veroordelen. En daar komt bij: heel veel mensen voelen zich toch al zo afgewezen in onze cultuur en zij zoeken dus vooral bevestiging voor wie ze zijn. Het is dus hoe dan ook een hele kunst om mensen te laten zien waarom zonde echt zonde is. Dat vraagt in elk geval om een goed kader, het kader dat de Bijbel zelf ons aanreikt.
En dat brengt me ook bij de derde reden: ik geloof dat Jezus ook heel gedifferentieerd over zonde sprak. Als Jezus scherp is, is hij dat naar de insiders (de Farizeeën en Schriftgeleerden), maar niet naar de buitenstaanders. Daar begint Hij met het Evangelie.
Op grond van deze drie overwegingen heb ik het tot nu toe altijd gewaagd met een verkondiging, waarin de beloften en de blijdschap van het Evangelie voorop gaan en waarin ik in het licht daarvan over zonde sprak. En tot mijn grote vreugde hoorde ik vaak terug (juist ook van zoekers) dat op die manier de deur van hun hart open ging en ze tot zondebesef kwamen. Dat heeft me dus steeds bevestigd. Toch blijf ik er wel steeds over nadenken. Op dit moment ben ik bezig om preken van Tim Keller te analyseren op dit punt. Ik geloof dat hij dezelfde insteek heeft: eerst over Christus spreken, dan over zonde. Maar wat hij wel heel knap en radicaal doet is dit: vanuit de positieve werkelijkheid van Christus en zijn Koninkrijk laat hij heel scherp zien dat zonde precies het tegenovergestelde is van wat in Christus openbaar komt. Ik heb eigenlijk nog geen andere preker gehoord, die creatiever, toegankelijker en radicaler over zonde preekt dan Tim Keller. Maar één ding staat voor mij wel vast: je kunt in een missionaire context alleen vruchtbaar over zonde spreken als je dat doet in het licht van Christus en zijn genade. Het is niet onze taak om zondaren te veroordelen, maar om ze te overtuigen en alleen christocentrische prediking biedt voldoende waarborg om dat te bereiken.

Tekst of thema?

Tenslotte wil ik nog drie andere punten aanstippen. Allereerst de vraag of je het beste vanuit een thema kunt preken of liever vanuit een tekst.
Ik heb de indruk dat in een missionaire context vaak voor de thematische aanpak wordt gekozen. Meestal zit daar een ‘zoekers-gevoelig’ (seeker-sensitive) principe achter: we zoeken een aansprekend thema dat leeft bij de mensen en maken daar een preek bij. Uit onderzoek bleek dat dit principe bij de generatie van de baby-boomers (1945-1965), waar Willow Creek zich op richtte, goed gewerkt heeft. Het was een methode waarmee blijkbaar heel gericht het hoofd en het hart van mensen kon worden bereikt. Toch heeft de methode mij nooit echt gelegen. Om te beginnen vind ik dat de Bijbel, in al zijn eigenheid op deze manier te gemakkelijk het karakter van ‘tegenover’ verliest. Met verbazing heb ik vaak geluisterd naar sprekers uit Amerika die op deze manier Mozes wisten om te turnen tot een Amerikaans denkende manager, met alle moderne psychologische aberraties van dien. En verder blijf ik stug geloven dat thema’s voor de preek niet door hedendaagse themalijstjes moeten worden bepaald (dan is het eind zoek; nu moeten we van Heleen van Rooijen weer nadenken over ‘stoute’ vrouwen), maar door het bijbels ABC.
Tot mijn vreugde blijkt uit recente literatuur[8] dat er een nieuwe generatie aankomt (die begon bij de generatie X en zet zich door bij Millenniumgeneratie) die weer gaat voor diepgaande bijbelstudie. Er lijkt weer ruimte te komen voor een verkondiging die het startpunt gewoon in de bijbeltekst neemt.
Uiteindelijk zal er altijd een mengvorm nodig zijn. Opnieuw wil ik Keller noemen als een goed voorbeeld van iemand die dat doet. Keller start bij een concreet bijbelgedeelte (vaak preekt hij een heel bijbelboek door), maar formuleert vanuit ieder bijbelgedeelte een duidelijk Christocentrisch thema, dat hij vervolgens bespreekt in dialoog met de cultuur van vandaag. Door zich bij de themakeuze zo nadrukkelijk aan het Evangelie te houden voorkomt hij dat de cultuur de agenda gaat bepalen.Eerst Christus preken, dan zonde Maar omdat hij er van meet af aan mee bezig is met de cultuur in gesprek te zijn geeft juist dit heldere thema hem een goed instrument in handen om die cultuur te doorlichten. Wat bij Keller daarbij uiterst boeiend is om te zien, is dat hij voortdurend probeert om thema’s van de hedendaagse cultuur als het ware terug te vertalen naar fundamentele bijbelse thema’s. Zo duidt hij allerlei verschijnselen vaak als uitingen van afgoderij of van de mens die op de troon van God is gaan zitten. Soms klopt dat allemaal zo mooi dat je je gaat afvragen of het nog wel echt klopt, maar fascinerend is het wel.

Verstand en gevoel

Het volgende punt waar ik nog iets van wil zeggen is de verhouding tussen verstand en gevoel. Voor mij is dat altijd een aangelegen thema geweest, aangezien ik als gereformeerde bonder in een bevindelijke traditie sta. De vragen van het hart en de verinnerlijking van het Woord hebben me in mijn bediening altijd vergezeld.
Het is mij opgevallen dat veel missionaire preken een nogal rationeel, apologetisch karakter hebben. Bij Willow Creek uit zich dat bijvoorbeeld in allerlei ‘waarom’-thema’s: waarom Kerst? waarom Pasen? etc. Lee Strobel schreef voor Willow Creek een boek met de titel Bewijs genoeg en ongetwijfeld geeft dit aan waar in de preken een belangrijk accent ligt. Ook de EO heeft daar vorig jaar rond de rond Kerst op meegelift. Ook de preken van Keller hebben – hoewel ze zeker het hart niet onberoerd laten – een sterk rationeel karakter. Je moet er met je koppie goed bijblijven, anders mis je de boot.
Uiteraard is het ontzettend belangrijk dat onze preken rationeel (en dus ook logisch) in orde zijn. Zeker als je spreekt tot hoogopgeleiden, moet je je zaakjes op orde hebben en is het belangrijk om in een goed betoog het unieke van het christelijk geloof te ver(ant)woorden. Maar ergens zal de boodschap toch ook moeten resoneren in het hart. En dan niet zozeer die preek, maar dat Woord van God dat door die preek je leven wordt binnengedragen. Zoals Van Ruler in navolging van Teelinck schreef: exegese is als het zetwerk van de drukker en de bevinding is de afdruk van dát zetwerk in je hart.
In dit opzicht geloof ik dat juist de bevindelijke traditie (en dat bedoel ik dan heel breed) in missionair opzicht kansen biedt vandaag. Deze bevindelijke traditie heeft mij gevormd in het zoeken naar toepassingen die mensen helpen om het Woord van God in hun hart te sluiten. De Heidelberger Catechismus stelt bij allerlei thema’s keer op keer de vraag wat voor nut dit voor ons heeft. Wie in die traditie is opgegroeid kreeg daardoor als vanzelf een heel bevindelijke en praktisch toegespitste geloofsbeleving mee. De vragen en vreugden van het hart liggen in die traditie altijd op de voorgrond. Uiteraard moet veel van die traditie uit de enghartigheid worden bevrijd, maar als dat gebeurt ligt er veel goud voor het oprapen dat in pasmunt kan worden uitgedeeld aan zoekers vandaag. Mijn indruk is dat zij in elk geval op zoek zijn naar ontmoetingen met God, waarin hun hart beroerd wordt. Er is weer ruimte voor het mysterie en wanneer mensen ervaren dat hun hart wordt aangeraakt, overtuigt dat ze waarschijnlijk meer dan een apologie. Hoe dan ook: een goede missionaire preek is op het hart gericht, legt daar verkeerde neigingen en overleggingen bloot, maar heelt ook wonden met de zalving van Gods Geest. Juist de bevindelijk-gereformeerde traditie biedt hier grote kansen.

Niet bij preken alleen

Tenslotte een vraag die in het verlengde ligt van het punt hiervoor: moeten we wel zo focussen op de preek? We hebben het vaak over missionaire preken, maar het is maar zeer de vraag of alle ingrediënten die nodig zijn om buitenstaanders in contact te brengen met Christus wel in die preek kunnen zitten. Het is wel zeker dat dit niet het geval is.
Sally Morgenthaler schreef een boek met de nieuwsgierigmakende titel Worship Evangelism. Dit boek is in veel opzichten vooral een afrekening met de in de seeker-services gegroeide opvatting dat zoekers en buitenstaanders zoveel mogelijk moeten worden gevrijwaard van elementen van participerende dienst aan God. Morgenthaler laat in haar boek overtuigend zien, denk ik, dat juist een samenkomst waarin de aanbidding van God (worship dus) gestalte krijgt een grote werfkracht kan hebben.
Dit geldt zeker voor de generaties ná de babyboomers, waar de opkomende kerken (emerging churches) zich in toenemende mate op richten. Deze generatie zoekt weer naar authentieke ervaring van God (of van het hogere) en juist de elementen die aan woorden voorbij zijn kunnen hen raken.Bevindelijke traditie heeft missionaire kansen In haar woorden: ‘The central paradigm of this book is that our worship of God either affirms of contradicts our message about God. Unbelievers (including those who are churched and unchurched) will draw lasting conclusions about the veracity and uniqueness of our God based on what they see or do not see happening in our weekly church services.’[9] Deze visie wordt bevestigd door de ervaringen in de zogenaamde emerging churches (ik noemde Dan Kimball al), maar ook door de Amerikaanse Lutheraan Patrick Keifert [10]. Als in een dienst de aanwezigheid van God merkbaar is, zal dat niet-gelovigen niet onberoerd laten (denk aan 1 Korinthe 14).
In de Jeruzalemkerk zijn we dan ook intensief bezig met de vraag wat ‘worship’ is. Eigenlijk weet ik nog steeds niet hoe dit woord vertaald moet worden. Het woord ‘aanbidding’ is te smal, want worship is ‘worth-ship’, God zijn waarde toekennen. Misschien dat het woord ‘eredienst’, mits goed verstaan, meer in de buurt komt. Op verschillende momenten hebben we ondervonden dat juist de combinatie van woord en lied tot een gebeuren werd dat groter was dan de afzonderlijke delen. Maar ook aanvullende bijdragen van welgekozen beelden of symbolen dragen hiertoe bij. Preken zijn dus zeker niet alles. Nooit geweest, maar ook vandaag niet. De preek is een onderdeel van de communicatie tussen God en mens, die zich in het gehele gebeuren van een samenkomst van de gemeente voltrekt. Hoe dat precies gaat hebben wij (gelukkig) niet in de hand.

Voorbeeldige predikers gevraagd

Ter afsluiting van deze bijdrage nog een observatie vanuit het Amsterdamse gesprek over mijn inleiding. In dat gesprek kwam de vraag aan de orde of wij op dit moment inspirerende Nederlandse voorbeelden kennen van missionaire predikers. Uiteraard keken we daarbij eerst de kring rond, werd er ook wel iemand voor de grap aangewezen, maar niemand van ons mocht met de eretitel naar huis. Ook toen we verder dachten kwam er niet zomaar een naam bovendrijven. Nu zegt dat ook weer niet alles, want misschien kennen we niet iedereen en is Nederland er ook het land niet naar om boven het maaiveld uit te stijgen. Tegelijkertijd is het misschien wel een signaal dat het tijd wordt om expertise en ervaring op het gebied van missionaire verkondiging te gaan delen met elkaar. De beweging Passie voor Preken biedt al zo’n platform en ongetwijfeld gebeurt er ook op de opleidingen wel het een en ander, maar tot nu toe blijft het allemaal wel wat fragmentarisch en op de achtergrond. Of zie ik dingen over het hoofd? [11]
Hoe dan ook, we staan voor de geweldige uitdaging om in deze tijd het Evangelie voor gemeenteleden én voor buitenstaanders verstaanbaar te vertolken. Dat is een enorme opgave. Het brengt ons zelfs in verlegenheid. Maar juist in onze verlegenheid grijpt God zijn kans. Daar moeten we het van hebben.

Ds. B.J. van der Graaf (1963) is missionair predikant van de protestantse Jeruzalemkerk in Amsterdam-West.

  1. Tim Keller is predikant van Redeemer Presbyterian Church in New York. Hij is een begaaf-de, intelligente prediker die in zijn preken voortdurend in gesprek is met de cultuur van Manhat-tan, waar zijn gemeente midden in wil staan. In CV-Koers staat iedere maand een samenvatting van één van zijn preken. Via www.redeemer.com zijn preken in MP3-formaat te koop, wat ik warm kan aanbevelen.
  2. Dallas Willard schreef onder andere een trilogie over discipelschap: Hearing God. Developing a Conversational Relationship with God (1984), The Spirit of the Disciplines. Understanding how God changes lives (1988), The Divine Conspiracy. Rediscovering our hidden life in God (1997). Verder noem ik: The Great Omission. Reclaiming Jesus’ essential teachings on discipleship (2006), Renovation of the Heart. Putting on the Character of Christ (2002).
  3. Darrell L. Guder (ed.), Missional Church. A Vision for the Sending of the Church in North America, Michigan (1998). Dit boek bevat prima essays over de vraag hoe een bestaande kerk (zoals vele in Nederland) haar missionaire wortels kan terug vinden.
  4. Zo is het opvallend dat Jezus de Bergrede uitspreekt voor zijn leerlingen (Mattheüs 5:1), maar dat in 7:28 en 29 blijkt dat de scharen wel degelijk hebben meegeluisterd.
  5. William Barclay, ‘A Comparison of Paul’s Missionary Preaching and Preaching to the Church’ in W. Ward Gasque &Ralph P. Martin, (eds.), Apostolic History and the Gospel. Biblical and Historical Essays Presented tot F.F. Bruce (1970). Dit artikel is te vinden op inter-net.
  6. Een fundamenteel boek op dit gebied is: L.J. Lietaert Peerbolte, Paul the Missionary, Leuven (2003). Een ander boek, waarmee het vorige voortdurend in gesprek is: Martin Goodman, Missi-on and Conversion. Proselytizing in the Religious History of the Roman Empire, Oxford (1994).
  7. Kluun, Komt een vrouw bij de dokter, Amsterdam 2003. Dit boek geeft een schokkend in-zicht in de leefwereld van een bepaalde groep Amsterdammers van vandaag.
  8. Zie vooral Dan Kimball, Emerging Church. Vintage Christianity for New Generations, Michigan (2003). Daarnaast: Stuart Murray, Church after Christendom (2005); Eddie Gibbs, Church Next. Quantum Changes in How We Do Ministry (2000). Iets ouder is Sally Morgentha-ler, Worship Evangelism, 1995, maar zij signaleert al dezelfde ontwikkeling.
  9. Sally Morgenthaler, Worship Evangelism. Inviting unbelievers into the presence of God, Michigan (1999), p. 9.
  10. Patrick R. Keifert, Welcoming the Stranger. A public theology of worship and evangelism, Minneapolis (1992).
  11. Amerika en Engeland blijven uiteraard een belangrijke voedingsbodem voor onze bezin-ning. Zelf heb ik veel gehad aan de nieuwsbrief van Redeemer waarin Tim Keller lezingen en artikelen publiceert over missionaire thema’s, maar waarin ook een heel waardevolle bookreview is opgenomen. De afgelopen jaren heb ik bijna blind de daar aanbevolen literatuur aangeschaft en kwam nooit bedrogen uit.