Toegangsbewijs

Column

Februari 2007. Vanochtend vertrok onze zoon met zijn rode Feijenoordtas op de rug naar school. De tweede belangrijke dag. Van de Cito wel te verstaan. Erop gespitst om minstens op HAVO/VWO-niveau te scoren. ‘290 vragen zijn het in totaal’, zo vertelde hij me die ochtend, ‘en je kunt 550 punten halen’. Hij weet hoeveel fouten hij maximaal mag halen om een VWO-advies te krijgen. Eenmaal op school gaat het flesje water op tafel, de snoepoogst van vanochtend wordt vergeleken, er volgen bewegingsoefeningen in de klas en de Cito vangt aan.
Thuis bevangt me enige twijfel. Ontluiken er tot nu toe onopgemerkte zeer ambitieuze kanten van mijn zoon of is dit een gebruikelijk gespreksonderwerp in de klas? Natuurlijk relativeer ik: ‘Het is niet waar dat het antwoord op een paar vragen bepalend is voor je advies. Bovendien hebben de meester, jij en wij goed zicht op wat bij je past. Dat is belangrijker dan de uitslag van deze ene toets. Het is hooguit een check.’ Maar ja, ik kan wel relativeren, maar het vervolgonderwijs doet dat lang niet altijd. ‘Voor de school waar ik naar toe wil, moet je minimaal 535 punten halen’, zegt een meisje op een filmpje te bezien op www.citogroep.nl. Om te voorkomen dat onze zoon achterover gaat leunen voeg ik er daarom maar aan toe dat de toets nu ook weer niet onbelangrijk is. Dus: ‘Laat maar zien wat je geleerd hebt en succes!’
Onderzoek uit 2004 door de makers van de Cito wijst uit dat de meeste scholen niet rigide omgaan met de Cito-scores. Ook haast iedereen zich te melden dat het oordeel van de school natuurlijk ook heel belangrijk is. Maar de kinderen stralen uit wat volwassenen ze laten voelen: Hier hangt heel veel van af. Nu heeft onze zoon een goed verstand en bezorgt de Cito hem een toelaatbare stoot adrenaline. Maar een 11-jarig meisje van een zwarte school in Spangen zegt zenuwachtig: ‘De toets bepaalt toch wel een beetje wat je de rest van je leven gaat doen’. Wat een gewicht rust er op die luttele 290 vragen en – vervelender – wat een opgave voor dit meisje. Stel je nu toch eens voor dat je je aandacht er niet bij kan houden, omdat er ruzie was thuis en je gisteren niet kon slapen. Dacht je dat je HAVO aankon, blijkt dat er toch niet in te zitten. Of andersom: een kind wat in een gestructureerde toetssituatie met meerkeuzevragen en met wat geluk tot een prima uitslag komt, heeft in een gewone klassensituatie een werkhouding van likmevestje. Hoewel ongeveer 80 % van de kinderen terecht komt op het schooltype dat de Cito-toets als het meest geschikte aanwijst, ben ik niet van mijn onvrede af.
Ik vond een verwoorder in Roel Pots. Hij betoogde op de Podiumpagina van Trouw van 6 februari dat de Cito jammerlijk wordt misbruikt. Het is onjuist om de Cito te gebruiken als toegangsbewijs voor het voortgezet onderwijs waarbij het aantal behaalde punten doorslaggevend is voor het type school. De Cito is een signaleringsinstrument om te kijken of de leerling de lesstof beheerst die in de voorafgaande periode aan de orde is geweest. Hiaten die daarbij naar voren komen kunnen in de tweede helft van groep 8 extra aandacht krijgen. De toets kan dus dienen als extra hulpmiddel voor een advies. Maar de toets zou primair moeten dienen als instrument om te werken aan de kwaliteitsverbetering van de basisschool.
Hier kloppen de verhoudingen, bedacht ik me. Gerichte voorbereiding op maat en aandacht voor leren helpen kinderen de overgang naar het voortgezet onderwijs soepel te maken. Daar is behoefte aan. Dan rest de musical.