Liberalisme kan prima zonder christendom

Beste Stefan, Hartelijk dank voor je uitvoerige reactie op mijn vorige brief aan jouw adres. Na onze eerste briefwisseling blijft er voldoende stof tot discussie, vandaar dat ik jouw uitnodiging het debat naar aanleiding van je boek voort te zetten graag aanneem. Ik ben blij dat het liberalisme wat jou betreft in principe kan samengaan met een religieuze visie. Dat een religieuze - of liever een christelijke - visie een conditio sine qua non zou zijn voor het liberalisme deel ik echter niet.

Het is mijns inziens een ander vraagstuk of het liberalisme niet zonder een pre-liberale, religieuze – ik neem aan de je hier uitsluitend christelijke bedoelt – voedingsbodem kan. Met andere woorden, zouden we ooit een ideologie als het liberalisme gehad hebben als er geen christendom was geweest. Vooralsnog is het liberalisme met name opgekomen in landen van overwegend christelijke signatuur. Japan vormt hierop een uitzondering. Dit doet vermoeden dat het liberalisme inderdaad vrijwel niet zonder de christelijke voedingsbodem kan. De toevoeging ‘protestants’ van Afshin Ellian acht ik overigens niet helemaal correct. Het eerste land waar een politieke groepering actief was die zich uitdrukkelijk liberaal noemde was het katholieke Spanje aan het begin van de negentiende eeuw. Bovendien kent ook België een tot op heden sterke liberale stroming die al vroeg opkwam.

De drie grote ideologieën van de Verlichting – liberalisme, socialisme en communisme – noem jij de verloren zonen van het christendom. Deze bijbelse metafoor impliceert dat de ideologieën kunnen terugkeren tot het christendom, zoals de verloren zoon na zijn omzwervingen terug mag keren in het huis van zijn vader en daar met open armen ontvangen wordt. Eigenlijk zou jij hetzelfde willen doen met het liberalisme – en socialisme en communisme? – door het als een verloren zoon weer in de armen van christendom te sluiten. Het liberalisme is denk ik veel meer een reactie geweest op het christendom, evenals het een reactie is geweest op de overheersing van absolutistische vorsten die hun macht met een grote mate van willekeur uitoefenden. Daarbij heeft het liberalisme aan het christendom een plaats gegeven binnen de ideologie, evenals het aan de macht van de staat een plaats heeft gegeven. Het liberalisme is dus niet zozeer verloren, het staat volgens mij volledig op eigen benen.

Individu en samenleving

Anders dan ik ben jij van mening dat sociale cohesie voorafgaat aan het individu. ‘Een samenleving veronderstelt relaties, contacten, afspraken, uitwisseling enzovoorts’, zo schrijf je. Dit is voor jou het bewijs dat individuen in abstracto niet bestaan, maar altijd mensen zijn in een samenleving. Ik probeer het me voor te stellen: In den beginne was sociale cohesie. Hoewel ik bang ben dat we elkaar kwijtraken in de discussie rondom de kip en het ei, zal ik toch een poging wagen je deelgenoot te maken van mijn visie. Het is zo dat een samenleving relaties etcetera veronderstelt, het veronderstelt echter nog iets en dat zijn vrije individuen. Om relaties aan te kunnen gaan, afspraken te kunnen maken en contacten te leggen zijn eerst individuen nodig die deze zaken tot stand brengen. Individuen die kiezen om relaties aan te gaan en deze te verbreken.Het individu kiest zelf zijn relaties Zonder individuen is er geen sprake van een samenleving, zonder samenleving kan wel sprake zijn van individuen.

Ik ben inderdaad van mening dat je van ‘mensen’ kunt spreken voorafgaand aan sociale verbanden. Jij zult terecht tegenwerpen dat een mens al voor de geboorte in relatie staat tot anderen, te weten zijn ouders. Dat klopt, een pasgeborene is echter ook nog geen vrij individu op de wijze zoals een volwassene dat is. Bij de geboorte en de eerste jaren daarna moeten kinderen nog gevormd worden tot vrije individuen, vandaar dat bijvoorbeeld scholing erg belangrijk is voor liberalen. Deze eerste band tussen de ouders en het kind is dan ook niet ontstaan uit vrije keuze, maar is als het ware aan het kind opgelegd en daarmee de enige vorm van sociale cohesie die voorafgaat aan de mens. Hetzelfde geldt echter voor veel dieren en daarmee is deze relatie tussen ouder en kind niet typisch menselijk te noemen.

Gaandeweg het leven kiest een individu zelf de relaties die hij aan wil gaan. Jij verwijt me liberale dogmatiek als ik zeg dat deze relaties steviger zijn omdat ze gebaseerd zijn op eigen keuze. Zoals tegenstanders van deze visie altijd doen, kom ook jij met het voorbeeld van de kegelclub of de visvereniging. Tussen het gegeven verband van de familie en de gekozen relatie met de kegelclub staat echter nog een heel arsenaal van sociale verbanden die alle uit vrije keuze tot stand komen en toch niet tot light communities gerekend zullen worden. Ik ga er van uit dat ook jij het huwelijk niet gelijk wilt stellen aan de kegelclub of welke andere vorm van een light community. Toch kiezen individuen hun partner voor het overgrote deel zelf en laten zij zich een dergelijke band niet van bovenaf opleggen. Ben je met mij van mening dat een dergelijke band tussen twee mensen, ontstaan uit liefde, één van de sterkste verbanden is in onze samenleving? Desalniettemin bestond het individu al los van deze relatie. Dit voorbeeld geeft ook goed aan dat relaties gebaseerd op vrije keuze veel sterker zijn dan gedwongen relaties. Het geeft daarnaast aan dat niet alle opgelegde verbanden per definitie slecht zijn. In de tijd dat uithuwelijken nog heel normaal was kon een gearrangeerd huwelijk uitgroeien tot een gelukkige verbintenis tussen de echtelieden, waarbij echte liefde om de hoek kwam kijken. Veel vaker gebeurde dit echter niet en bleef het bij een verstandshuwelijk.

Jij noemt deze visie ‘puur individualisme’ en dat is het ook. Dit individualisme wil echter nog niet zeggen dat het individu de ander nooit nodig heeft om zichzelf te zijn. Door het individu als uitgangspunt te nemen, hebben liberalen nog geen atomaire visie op de samenleving. Individuen worden wel degelijk gemaakt en geraakt door hun omgeving, doch zij bewandelen daarbij hun eigen weg en kiezen hun eigen relaties en verbanden. Hiermee wil ik overigens nog niet zeggen dat álle gegeven verbanden beknellend zijn, er zijn voldoende situaties denkbaar waar familieleden een hele innige band kennen. Hier zit echter ook weer een keuze-element in. Een volwassen individu kan ervoor kiezen om al dan niet met zijn familie te verkeren.

Liberalisme en moraal

Misschien zijn we het, zonder het zelf te beseffen, wel meer met elkaar eens dan we denken. Je gaf zelf al aan dat je vanuit verschillende levensbeschouwelijke posities min of meer bij dezelfde politieke cultuur kunt uitkomen. Je noemt dit, terecht, de kracht van de liberale democratie. Geef je hiermee echter niet al aan dat juist de liberale democratie recht doet aan de diverse levensovertuigingen? En dus ook aan het christendom? Bestaat er dan niet toch iets als een moreel Esperanto (in navolging van jou leen ook ik de term van Paul Cliteur), een morele taal waar iedere burger zich van kan bedienen in het publieke debat?

Het liberalisme kent een sterke morele component in de gedachte van de rechtsstaat, waarin de liberale waarden zijn verankerd in de vorm van wetten.Moraal is uitkomst van debat Deze wetten komen niet zomaar uit de lucht vallen, ze zijn gebaseerd op afwegingen van goed en kwaad die wij vrijwel allemaal delen. De waarden van de liberaal-democratische rechtsstaat vormen het bindende element in onze gemeenschap en een voorwaarde voor vreedzame co-existentie. Deze waarden, zoals vrijheid, gelijkwaardigheid en verantwoordelijkheid krijgen hun invulling op basis van het publiek debat. Via trial and error komen we in onderling debat steeds tot een samenleving die minder slecht is dan hij was. We zullen echter nooit komen tot een samenleving die aan haar burgers van hogerhand zielenheil belooft.

Het Liberaal Manifest spreekt terecht in eerste instantie van ‘de staat’ en ‘de burger’ en daarna pas van de samenleving. Staat en burger gaan immers vooraf aan de samenleving. Zij maken samen de samenleving als het ware mogelijk. De staat schept de voorwaarden voor het samenleven van de burgers. De staat richt zich als het goed is tot de burgers als individuen en niet als groepen. Daarbij zijn staat en burger niet altijd communicerende vaten. Daar waar de vrijheid van het individu op de staat moet worden veroverd kan gesteld worden dat de individuele vrijheid toeneemt naarmate de overheid afneemt. Soms is er echter een sterke overheid nodig, juist om de individuele vrijheid te waarborgen. Zo is veiligheid een absolute voorwaarde voor de individuele vrijheid en hebben burgers wat dit betreft baat bij een sterke overheid die krachtig handhaaft.

Ik sta een beetje te kijken van het wantrouwen van liberalen dat je meent te signaleren ten aanzien van de samenleving als iets wat niet altijd rationeel inzichtelijk of politiek organiseerbaar is. Liberalen willen juist zo min mogelijk sturen in de samenleving als geheel, zij richten zich te allen tijde op het individu. De politiek is inderdaad wel een voorwaarde voor de samenleving, maar dan in die zin dat de rechtsstaat de grenzen vaststelt waarbinnen de vrije individuen zich in de samenleving kunnen bewegen en van hun vrijheid kunnen genieten. De politiek richt de samenleving verder zo min mogelijk in, dat doen de individuen zelf.

Religieuze argumenten in het publieke debat

Je verwijt mij het bezigen van louter levensbeschouwelijke stellingen en het citeren van allerlei bronnen waaruit ik overtuigingskracht zou halen. Ik kan me echter niet voorstellen dat je serieus denkt dat ik op dezelfde wijze bezieling ontleen aan het liedje van een willekeurige zanger als een christen bezieling ontleent aan zijn geloof of de bijbel. Ik ben het met je eens dat mijn visie op de mens niet louter op empirische constateringen rust, doch om mijn visie direct een levensbeschouwing te noemen is weer een ander extreem. Het liberalisme is toch veel meer een maatschappijvisie daar waar het christendom zich richt op het doel van de mensheid en de zin van het bestaan. Eenzelfde kromme redenering wordt ook gehanteerd als gelovigen aan ongelovigen verwijten dat niet-geloven ook een geloof is.Religieuze argumenten mogen Daarmee ontken je mijns inziens de essentie van je eigen geloof. Eigenlijk haal je verderop in de tekst het verwijt weer onderuit door te constateren dat het liberalisme geen complete levensbeschouwing is. ‘Het leeft van intuïties en overtuigingen die het aantreft bij mensen, maar die het niet zelf kan voortbrengen.’ Hierin zit nu juist het grote verschil tussen een religie en een politieke overtuiging.

Heb ik het verkeerd als ik zeg dat christenen, en gelovigen in het algemeen, hun moraal zien als van God gegeven? De autoriteit van de moraal ligt voor christenen dan buiten henzelf en staat als zodanig niet ter discussie. Om deze reden is het zo moeilijk om je te beroepen op Jezus en tegelijkertijd het publieke debat aan te gaan. Moraal is voor mij de uitkomst van een debat tussen vrije individuen, dus ook gelovige individuen. Hierbij gaat het om een debat dat eigenlijk nooit ten einde is en waarbij alle gebruikte argumenten in principe ter discussie mogen staan. Als ik Adam Smith opvoer om mijn mening ten aanzien van de morele inborst van individuen te onderbouwen, dan mag iedereen dat ter discussie stellen. Als een christen Jezus aanvoert om de goedheid in mensen aan te tonen wordt het al een stuk lastiger. Aan de bijbel en aan Jezus wordt toch een heel ander waarheidsgehalte toegekend door christenen dan aan bepaalde filosofen door bijvoorbeeld liberalen. Dit maakt geloofsargumenten inderdaad ontoegankelijk voor niet-gelovigen. Deze vaststelling betekent echter nog steeds niet dat religieuze argumenten niet gebruikt zouden mogen worden in het publieke debat. Ze kunnen immers bijdragen aan de totstandkoming van de gemeenschappelijke moraal. Hoewel het vertrekpunt anders is kan de uitkomst nog wel hetzelfde zijn.

Dat brengt mij weer terug bij de kracht van de liberale democratie, zoals jij die zelf terecht al vaststelde. Door de individuele vrijheid als uitgangspunt te nemen kan ieder individu met zijn eigen aard en talenten tot zijn recht komen binnen de grenzen van de liberale rechtsstaat. Je vraagt mij hoe ik de waarde van een individu wil invullen, of het nog uitmaakt over welke aard en welke talenten iemand beschikt. Je geeft aan dat niet ieder individu even waardevol kan zijn, mensen met het talent om anderen het leven zuur te maken kunnen toch niet even waardevol zijn als mensen die altijd klaar staan voor anderen. Ik denk niet dat de waarde van een persoon zich objectief laat vaststellen. Ik kan hele andere dingen in mensen waarderen dan jij wellicht doet en daarmee is een oordeel over de waarde van een individu altijd subjectief. In beginsel vind ik ieder individu waardevol, dus ook een zwaar gehandicapte. Waarom zou zo iemand minder waardevol zijn? Op zijn of haar manier is iedereen waardevol. Ik wil jou graag een tegenvraag stellen. Christenen beschouwen het leven als van God gegeven. Daarmee lijkt mij dat voor christenen ieder leven even waardevol moet zijn, immers ook een moordenaar heeft uiteindelijk zijn leven van God ontvangen. Is dat voor jou ook zo?

In absentie van de Allerhoogste blijft de nadruk op individuele vrijheid en verantwoordelijkheid voor het eigen handelen moreel gezien wellicht de minst problematische optie. Uiteraard staat het iedereen vrij daar anders over te denken, die ruimte biedt de liberale rechtsstaat voortdurend.

Drs. F.D. de Beaufort is wetenschappelijk medewerkster van de prof. mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme en de VVD en eindredacteur van het politiek-wetenschappelijk tijdschrift Liberaal Reveil.