Een roman in de politiek

Over De vliegeraar van Khaled Hosseini
In het vliegtuig naar Kabul, zomer 2007, ben ik De vliegeraar gaan lezen. En ik was bepaald niet de enige. Deze debuutroman van de Afghaans-Amerikaanse schrijver en arts Khaled Hosseini is niet alleen in veel recensies hoog geprezen, maar ook ongelooflijk veel gelezen. Alleen in Nederland zijn al meer dan een miljoen exemplaren over de toonbank gegaan. Ook vrijwel alle andere collega-kamerleden met wie ik naar de Afghaanse hoofdstad reisde, hebben kennis gemaakt met het ontroerende en soms huiveringwekkende verhaal.

De belevenissen van Amir en Hassan, twee Afghaanse jongens die gevoed zijn door dezelfde min, hebben op een ongeëvenaarde manier de publieke beeldvorming over Afghanistan ingekleurd. Dat is ook merkbaar in het politieke debat over Afghanistan. Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken had tijdens de kamerdebatten van eind 2007 over de verlenging van de militaire missie naar Uruzgan weinig woorden nodig om veel te zeggen over de geschiedenis van dit verscheurde en door geweld geteisterde land: ‘Lees de boeken van Hosseini!’

En inderdaad: zelf vond ik het ook indrukwekkend om vanuit persoonlijke verhalen te lezen over het alledaagse leven in Afghanistan, de turbulente geschiedenis van de Russische bezetting, de latere gruwelijke burgeroorlog, en de verschrikkingen van het Talibanbewind. Je beseft dan eens te meer wat generatiegenoten die zijn opgegroeid in Afghanistan allemaal hebben moeten doorstaan. Juist ook die historische dimensie geeft diepte aan het boek.

We kunnen ons wel – zogenaamd praktisch – fixeren op het hier en nu, maar we hebben het wel over een land met een verleden, over mensen met een verleden. De auteur laat heel mooi zien, dat dat verleden doorwerkt. Iets doet met mensen in het heden.

De geschiedenis kan ook hoop wekken. Amir en Hassan groeiden op in het Afghanistan van vóór de Russische bezetting. Hosseini heeft in een interview gezegd dat hij juist ook iets van dit onderbelichte deel van de geschiedenis wil laten zien. Om daarmee ook tegenwicht te bieden aan de gedachte dat het een hopeloos land is, dat nu eenmaal onontkoombaar vervlochten is met geweld en onderdrukking. Een vrediger Afghanistan is meer dan een romantische toekomstdroom.

De vliegeraar en Uruzgan

Het kennisnemen van de roerige geschiedenis van de Afghanen maakt het naar mijn indruk gemakkelijker om begrip te hebben voor een afwachtende houding van de Afghaanse bevolking tegenover buitenlandse missies. In het licht van hun geschiedenis is het pure overlevingswijsheid dat zij eerst eens de kat uit de boom kijken en hun vertrouwen niet zomaar geven aan buitenlandse militairen die zeggen het goede met hun land voor te hebben. Hoe trouw zal de internationale gemeenschap zijn? Loop je niet het risico dat buitenlandse militairen de benen nemen als het te moeilijk wordt en te lang gaat duren, waarna de volgende morgen de Taliban weer op de stoep staat? Het verhaal van De vliegeraar voedt en sterkt mij in de overtuiging dat de kortademige grillen van de nationale en internationale politiek bedwongen moeten worden. De internationale gemeenschap, Nederland incluis, heeft haar verantwoordelijkheid voor het lot van de Afghanen erkent en aanvaardt. Dan komt het er nu op aan ook voet bij stuk te houden, trouw te betonen, een lange adem te hebben. Blijvend weerstand te bieden aan de voortdurende aanslagen van de Taliban die precies op het tegendeel zijn gericht: ervoor zorgen dat de lust vergaat om in dit land te investeren. Dit heeft bijgedragen aan mijn positieve houding tegenover het kabinetsbesluit om de missie naar Uruzgan te verlengen.

Natuurlijk is De vliegeraar niet bedoeld en geschikt om alle merites van een Nederlandse militaire missie naar een Afghaanse provincie te beoordelen. Een moreel gevoel van verbondenheid en verantwoordelijkheid moet altijd verbonden worden met een nauwgezette afweging van middelen en doelen. Dat geldt des te meer als het om zo’n gevaarlijke uitzending gaat. Maar het lezen van het boek helpt wel voor het draagvlak voor zo’n missie. Dat blijkt ook uit reacties van lezers. Niet alleen Afghanistan komt dichterbij, maar ook de Afghanen.Boek geeft draagvlak missie Uruzgan Er blijken mensen te wonen, echte mensen van vlees en bloed, die ook streven naar huiselijk geluk, zorgen hebben over hun toekomst en die van hun kinderen. Het boek laat tegelijk zien hoe sociale en etnische verschillen diep kunnen ingrijpen, hoe het uitmaakt of je als een arme Hazara geboren bent (Hassan), of als een rijke Pashtun (Amir).

Het persoonlijke relaas, het menselijk gezicht, maakt het gemakkelijker je met de Afghanen verbonden te voelen. Dat is belangrijk, omdat juist die verbondenheid een van de pijlers is van de huidige militaire missie in Uruzgan. Het gaat niet alleen om onze veiligheid tegen terrorisme hier, maar ook om te voorkomen dat de Afghanen daar weer terugvallen in de klauwen van de Taliban. Veelzeggend is dat in de Talibantijd zelfs geen vlieger meer mocht opgaan, terwijl dit de nationale volkssport is.

VVD-collega Boekestijn kwam zelfs tot de pathetische uitroep hoe het mogelijk is dat je na lezing van Hosseini’s boeken nog tegen aanwezigheid van de Nederlandse troepen in Afghanistan kan zijn. Nu is het natuurlijk aanvechtbaar om een militaire missie te bouwen op de zandgronden van een romanrelaas. Maar ongetwijfeld is wel hard te maken wat de commandant van de Nederlandse strijdkrachten Dick Berlijn zei: ‘Dit boek draagt bij aan het begrip voor Afghanistan en waarom wij daar zijn.’

De vele aanbevelingen en lovende recensies van De vliegeraar hebben de verkoopcijfers flink opgestuwd. Dat Afghanistan al flinke tijd in het brandpunt van de internationale belangstelling staat, heeft daarbij zeker een rol gespeeld. Daarvan ben ik zelf een voorbeeld – zonder de actualiteit van het Afghanistandebat had ik wellicht toegegeven aan de dwarse neiging om juist niet mee te doen met gangbare leeshypes… Maar het boek slaat niet alleen maar aan omdat het een vlot leesbaar en spannend geschreven boek is over een gebied waar in deze tijd veel mediabelangstelling voor bestaat. Er is meer aan de hand.

Afghanen in het Westen

Het verhaal van De vliegeraar gaat niet alleen over het leven in Afghanistan, maar evenzeer over het westen. Het is ook een verhaal over de zoon van een Afghaanse vluchteling aan de Amerikaanse westkust. Hoe redden Amir en zijn vader het, ontworteld, in deze wereld die zo anders is? Hoe ga je om met die verschillende loyaliteiten en gebruiken? Het boek biedt een fraaie inkijk en bevordert het inlevingsvermogen in die leefwereld. Helder wordt hoe veel migranten ook een flinke terugval in hun sociale positie moeten verwerken. Amirs vader, een man van aanzien in Afghanistan, begint in Amerika onderaan de maatschappelijke ladder, als pompbediende. Hij weigert de liefdadigheid van de voedselbonnen: ‘Ik altijd werken. In Afghanistan werken, in Amerika werken.’ Ook dit deel van het boek leent zich voor het politieke en maatschappelijke discours, over het inpassen waar mogelijk, en het aanpassen waar nodig! De rol van zelfredzaamheid, en de bekoringen en de verleidingen van de sociale verzorgingsstaat.

Persoonlijk trof mij de bureaucratische hindernisbaan waar Amir in het laatste deel van het boek op terecht kwam, toen hij, om een oude schuld in te lossen, de zoon van Hassan, inmiddels een mishandeld weeskind, wilde adopteren. Hij stuitte op allerlei problemen en ervaringen, waarvan ik mij goed kan voorstellen hoe frustrerend dat moet zijn. Zo is bijvoorbeeld voor de lezer duidelijk dat deze jongen echt een weeskind is en beter af is, als hij door Amir opgevoed kan worden. Maar voor de autoriteiten in het boek is dat niet zo. Zij eisen een akte van het overlijden van zijn ouders, die echter in het Afghanistan van toen moeilijk te verkrijgen is.

Het lijkt allemaal onmenselijk. Maar tegelijkertijd is het beslist noodzakelijk dat er allerlei strenge regels voor adoptie gelden – want natuurlijk ligt er altijd en overal ook misbruik op de loer, en zijn mensen helaas niet op hun blauwe ogen te vertrouwen. Hier komt een levensgroot en pijnlijk dilemma naar voren, dat ik zelf ook herken vanuit de Nederlandse discussies over een ander onderwerp: het asielbeleid. Vanuit een persoonlijke omgang met asielzoekers kun je hen al gauw een verblijfsrecht hier gunnen. De strengheid van het beleid moet ook niet het gevolg zijn van een gebrekkig inlevingsvermogen.Goedheid is vluchtig, wreedheid koppig Maar tegelijk moeten de regels die welbewust en doordacht gesteld zijn, niet ondergraven worden met een gevoelsmatig onderbouwd beroep op de humaniteit. Het blijft onbevredigend als uiteindelijk de grillige maat van opgewekte sympathie en inlevingsvermogen de doorslag geeft.

Liefde, schuld en boete

Deze persoonlijke mijmering naar aanleiding van De vliegeraar laat zien dat iedere lezer

er weer zijn eigen gedachten bij vormt. Het is juist ook de kracht van het boek dat het voor een uiteenlopend lezerspubliek mogelijk is, op een aansprekende manier herkenning te vinden. Dat het boek inmiddels in tientallen talen vertaald is en zo veel wordt gelezen, heeft ongetwijfeld dan ook veel te maken met die herkenbaarheid, de universaliteit van de thema’s die in het boek naar boven komen: het gaat over liefde en vriendschap, over loyaliteit en verraad, over schuld, boete en verlossing. Het boek beschrijft niet alleen mensen van vlees en bloed, maar wordt ook gelezen door mensen van vlees en bloed. Het doet wat met je. Je kunt geen afstandelijk beschouwer blijven als je leest hoe Amir op een cruciaal moment zijn vriend in de steek laat, en gekweld door schuldgevoel, de grenzeloze loyaliteit van de ander niet langer kan verdragen.

Het confronteert onherroepelijk met de vraag: wat had ik gedaan? Zou ik moediger zijn? Ik durf daar, bij het licht van het Woord van God over de menselijke natuur, vanuit mijn gerieflijke zetel bepaald geen ‘ja’ op te zeggen. Is niet telkens weer de verbijsterende ontdekking dat heel veel mensen die verbijsterende wreedheden begaan onder rustige omstandigheden hele brave lieden leken te zijn? De vrome priester in de recent vertaalde roman van de Colombiaanse schrijver Eduardo Caballero Calderon Priester in de bergen mijmert, geconfronteerd met veel lafheid en slechtheid om hem heen: ‘het vreemdste is nog wel hoe vluchtig goedheid is, en hoe koppig daarentegen wreedheid’. Inderdaad, het is eigenlijk onthutsend dat ondanks een geschiedenis die getekend is door zonde en onrecht, de macht van het kwaad en de ernst van de schuld telkens weer gebagatelliseerd wordt. Voordat je het weet zijn we ons van geen kwaad bewust en schrappen we in gedachten dat pijnlijke bijzinnetje van Christus zelf in de bergrede uit Mattéus 7 vers 11: ‘Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven…’

Ik ervaar het als bemoedigend dat een boek als De vliegeraar, dat wezenlijke thema’s als schuld en boete aansnijdt, op een grote lezerskring kan rekenen. Het is nog niet zo lang geleden dat de toonaangevende moderne literatuur bol stond van de zwartgalligheid en uitzichtloosheid. Dan is het toch wel een verademing om te zien hoe in een boek als dit het kwaad niet verdoezeld wordt, terwijl uiteindelijk het boek toch niet in cynisme eindigt. Wie weet opent dit gemeenschappelijke verhaal aanknopingspunten voor een missie die veel verder strekt dan een militaire missie, hoe nodig ook, ooit kan bereiken. Van de kale humaniteit kunnen we geen wonderen verwachten. Wel van God, Die de machten die de menselijkheid van de mens bedreigen, werkelijk keren kan, en harten kan veranderen, schuld wil vergeven. De boodschap van een levende hoop, door de verlossing door Jezus Christus, de wanhoop en het cynisme voorbij. De heerschappij van de liefde.

Mr. C.G. van der Staaij is sinds 1998 lid van de Tweede Kamer voor de Staatkundig Gereformeerde Partij.