Pinksteren als uitdaging (1)

Christus en de Geest
In deze serie gaan we als protestantse theologen die hun plaats in de gereformeerde traditie innemen, ons bezighouden met het thema van Pinksteren: de uitstorting van de heilige Geest. Het is duidelijk dat de Pinksterkerk een kerk is die veel van haar elan ontleent aan het 'terug naar de bron'. Door die kerk weten we ons 'getriggerd' als we in de komende nummers van 'Wapenveld' een vijftal aspecten van de Geest belichten

Pinksterkerk als uitdaging

De Pinksterbeweging is ontvonkt aan een ervaring van de Geest. Vanuit Azusa (Los Angeles, 1906) en andere centra is deze beweging over de hele wereld verspreid. Naast rooms- katholicisme en protestantisme heeft zich een derde internationale vorm van christelijk geloof gemanifesteerd, die niet meer weg te denken is. (De oosterse orthodoxie, hoewel zij een eigen traditie vertegenwoordigt, is lokaal beperkter gebleven; het anglicanisme is een mengvorm.)

Op een andere manier dan de Reformatie is ook de Pinksterkerk ontstaan door een terug naar de geboortestonde van de christelijke kerk. En zoals de Reformatie een stevige kritiek behelsde op de bestaande kerk, zo is dat ook het geval met de Pinksterkerk. Was de kritiek van de Reformatie dat het genadekarakter van geloof en kerk was verdonkeremaand en dat de kerk in haar organisatie de mens in plaats van Christus had gesteld, zo was de kritiek van de Pinksterkerk dat de vrije doorwerking van de Geest werd belemmerd.

Daarmee is het thema van de Geest nadrukkelijk gesteld. In deze meditaties gaan we niet aan apologetiek doen. We hebben het in de komende vijf meditaties achtereenvolgens over de ‘Geest en Christus’, ‘doop met de Geest’, ‘gaven van de Geest: tongentaal en genezing’, ‘ambt en Geest’ en ‘ervaring door de Geest’.

Christus, Gods diepste woord

In deze eerste meditatie wil ik nadenken over de uitstorting van de Geest, zoals deze zich verhoudt tot de Menswording. Voor de Geest moeten we vooral in het Nieuwe Testament zijn. Uitgangspunt hierbij is het woord van Paulus: ‘Niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is Heer’, behalve door toedoen van de heilige Geest.’ (1 Korintiërs 12:3). Hier wordt duidelijk dat de Geest erop uit is mensen te laten geloven in Jezus Christus. De Geest stelt zich dus dienstbaar op. Dat is in overeenstemming met het Nieuwe Testament. Het hoofdthema van dit boek is niet de Geest, maar Christus. We hebben vier evangeliën die over Jezus gaan, en de rest van het evangelie vertelt ons hoe het evangelie van Jezus wordt verkondigd en geloofd.

Volgens het Nieuwe Testament is Jezus Christus het ‘laatste’ woord van God (Hebreeën 1:1-4). Hij is het die alle eerdere woorden vervult en tot zijn bestemming brengt. Er zijn heel wat woorden gesproken, ze zijn verzameld in het Oude Testament, dat met recht een bonte verzameling kan worden genoemd. Maar al die woorden komen samen in een brandpunt, en dat brandpunt is Gods Laatste Woord, Christus. Met de woorden die in een van de brieven worden gebruikt: door Christus is het Nieuwe Verbond gekomen (Hebreeën 8:8). Er komt na dit Nieuwe Verbond niet een nog nieuwer Verbond.

Goed beschouwd concentreert zich Gods gave aan de wereld in de drie dagen van kruisiging, dood en opstanding van Jezus Christus. De drie dagen van Goede Vrijdag tot Pasen zijn de allesbepalende op aarde. Nergens heeft God beslissender gehandeld aan onze wereld dan hier. In een christelijke wereldbeschouwing wentelt de geschiedenis rond deze as van Goede Vrijdag en Pasen. De draden van Gods heilshandelen, hoe divers ook, en waar ze ook precies vandaan komen, komen samen om door het oog van deze naald te gaan. Christelijk leven, heil en verlossing in christelijke zin, ze komen voort uit Christus.

De Geest is Geest van Christus

Toch is het niet eens verkeerd om te zeggen dat het Nieuwe Testament ook het boek van de Geest is. Het is dan wel goed te melden dat we het over de Geest van Christus hebben. De Geest ontleent zijn missie in de wereld heel sterk aan Jezus. Voordat hij opvaart naar de hemel zegt Jezus tegen zijn leerlingen: ‘wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ (Handelingen 1:8). In Handelingen 2, als de Geest wordt uitgestort, begint Petrus dan ook daadwerkelijk te getuigen, want zijn preek gaat vooral over Jezus. ‘Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen’ (Johannes 16:14 NBG ’51), zegt Jezus in het evangelie naar Johannes. Hij zal mensen ‘in Christus’ brengen, inlijven in zijn lichaam. Hij zal Christus in de mensen brengen. De Geest opent niet een eigen toko, die eventueel concurreert met die van Christus. Zoals de Zoon trouwens geen eigen toko heeft geopend om met de Vader te concurreren. Dat is wel de reden waarom er in het Nieuwe Testament vrijwel nergens wordt gesproken over de Geest, los van Jezus Christus. De wind van de Geest waait rond Jezus.

Doet de Geest dan helemaal niets, los van Christus? Het is nu ook weer niet geraden dat te beweren. Volgens de meest bevredigende vertaling van Genesis 1:2 rustte de Geest al op het oerwater aan het begin van de schepping. Diezelfde Geest werkt door in de wijde wereld, in de culturen en de talen, in enkelingen en gemeenschappen, in beschaving en kunst, in inspiratie, moed en krachten. In het Oude Testament wordt wél over de Geest gesproken, zonder een directe betrokkenheid op God. De Geest is ook thuis in de wereld van de Vader.

De ‘christelijke’ werkelijkheid, die zich in de kerk meldt, is echter een werkelijkheid die bemiddeld wordt door Jezus Christus. Een directe verbinding tussen Geest en mens, waar Christus in geen velden of wegen tussen staat, heeft niet het keurmerk van het christelijke. Met de woorden van dr. C van der Kooi: ‘Wat de Geest doet en wat de Geest is, wordt bepaald en gevormd doordat de Geest geheel ten dienste komt aan het werk en de invloedssfeer van de verhoogde Jezus Christus.’ (Tegenwoordigheid van Geest, verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest, Kampen 2006, 40). Daarmee wordt op zich nog niets lelijks over die ‘andere’ inspiratie gezegd. Niet alles is christelijk, en niet elke roering van de geest is dat, zonder dat daarmee de waarde ervan meteen in diskrediet gebracht hoeft te worden. Het specifiek christelijke ontbreekt er echter aan.

De Geest als transporteur

Maar nu wordt het tijd om ook iets anders te zeggen. Volgens hetzelfde Nieuwe Testament is het zo dat Jezus Christus doorwerkt en ingedragen wordt in de wereld door de Geest. Door de explosieve kracht van het Pinksterfeest krijgt Jezus een uitstraling in tijd en ruimte, die zonder dit feest ondenkbaar zou zijn. Zoals het hele leven en de dood van Jezus pas opgeheven worden uit de vergetelheid en eeuwige betekenis krijgen door Pasen, zo krijgt Pasen, met alles wat eraan voorafgaat, pas menselijke betekenis door de Geest. Zonder de uitstorting van de Geest zou Jezus een lokale legende zijn geworden. Zoals de Vader ten diepste onbekend is, en alleen door de Zoon gezicht krijgt, zo blijft de Zoon onbekend, totdat de Geest er de ogen voor opent. In dat opzicht is elke kerk een Pinksterkerk.

De hele Christus dóór de Geest

De Geest vertaalt Christus voor ons Wie Christus is, verstaan we alleen door de Geest. Hij vertaalt Christus. Die vertaling is wonderlijk en verrassend. Pas in de vertaling blijkt wat er met Christus, zijn leven, dood en opstanding, is gemoeid. Wonderlijk en verrassend, en het is niet geraden hier een elitekorps aan te stellen dat zou menen het handvest van de Geest in de eigen binnenzak te hebben. Eén ding is duidelijk, niemand zal de hele Christus bevatten. Volgens Johannes is de wereld te klein om de boeken te vatten, als alles over Hem zou moeten worden opgeschreven. Johannes schreef één boekje en daar zijn we als protestanten nooit helemaal in doorgedrongen. De Pinksterbeweging stelt minimaal vragen aan het adres van een gevestigde protestantse gemeente, in hoeverre Christus ook daar niet is verkleind. Is het protestantse boekje niet te klein geworden? Wel mag erkend worden dat het in de kern van het protestantisme om het solus Christus is gegaan, maar dat is nog niet de totus Christus.

Reformatie als concentratie en spreiding

Nu kan de kracht van een beweging in de concentratie schuilen, en wie zal ontkennen dat het protestantisme hier een dragend kenmerk door ontvangt. In het geding met Rome is veel aangroei van de traditie als een belemmering of zelfs blokkade voor de stroom van de Geest beschouwd. In zekere zin heeft de Reformatie zelfs de kerk afgebroken, om het scheppend vermogen van de Geest van Christus weer ruimte te geven. Er zit iets van een beeldenstorm in het protestantisme, om zo de weg vrij te maken voor de doorwerking van de Geest. Dat is een riskant werk geweest, en het is niet zonder bedrijfsongelukken verlopen. Maar als de Geest weer eens inslaat, dan vliegen de spaanders er nu eenmaal van af.

De ‘reductie’ die de Reformatie hier bracht, bedoelde de weg voor die stroom vrij te maken. Zo is de viva vox evangelica ook werkelijk weer tot klinken gekomen. Het heeft een enorme rijkdom gegeven aan hart en leven. De vreugde is intens geweest. De scheppende potentie van de Geest is groot geweest. In dat opzicht is het niet verkeerd om het protestantisme, zeker in zijn gereformeerde tak, als vrij werk van de Geest te begrijpen. Dáárdoor sprak Christus weer met nieuwe gloed tot hart en leven.

Juist door deze concentratie kreeg Christus ook weer een nieuwe betekenis voor de cultuur. Ik ga daar nu verder niet op in, maar het is onmiskenbaar dat door de bevrijding uit de kerkelijke verpakking van Rome, er een nieuwe en missionaire uitstraling op de cultuur en maatschappij ontstond. Het vrije Woord van de genade kreeg vleugels, en tot op de dag van vandaag horen we de vleugelslag ervan. Ons werelddeel is ondenkbaar zonder déze expressie van de Geest.

Gevaren

Toch kan niet ontkend worden, dat het water van de Geest dat over het Westers rad heeft gelopen, soms wel in een smal kanaal is opgevangen, het kanaal van de geest, van het innerlijk, en soms van het verstand. In ander opzicht is het water wél uitgevloeid over brede velden van cultuur, maar dreigde het soms ook te verdampen of los te komen van de heldere bron. Verenging of verdamping, het zijn de verzoekingen van het experiment van de Geest in onze wereld. Heeft Christus geen zeggingskracht over het lijf? Is de Geest niet bij machte om, juist in hen die in Christus zijn, extases wakker te roepen, die geen kans hebben gekregen? Is Christus in zijn volgelingen niet een beetje burgerlijk geworden? Is Christus niet vooral blank gekleurd? Een beetje te modern, te intellectueel, te rijk, te diep weggestopt in het hart? Niet te veel verbleekt onder de felle zon van de secularisatie?

De klop op de deur

Wie in Christus is, is een nieuwe schepping (2 Korintiërs 5:17), zo schrijft Paulus. Deze nieuwe schepping is niet direct zichtbaar. Wie Christus navolgt, deelt in zijn dood én opstanding, in zijn zwakheid en zijn kracht. De Geest doet niet anders dan ‘indopen’ in deze Christus. In zijn zwakheid en in zijn kracht. De Geest doet zuchten met onuitsprekelijke verzuchting, maar ontlokt ook de roep: halleluja.

Het lijkt erop dat de kracht van de Pinksterkerk juist daar zich manifesteert, waar zwakheid is – lichamelijk, sociaal, economisch. Het is wonderlijk te zien hoe in die zwakheid er kracht van opstanding doorbreekt. Hoe tongen worden aangeraakt, lichamen in beweging komen, genezing geschiedt, demonen worden uitgedreven.

Als vooral blanke, Westerse kerk, moeten we mijns inziens niet ineens uit onze traditie willen springen. Laten we gewoon blij zijn dat er meer van Christus zichtbaar wordt dan bij ‘ons’. Dat er domeinen mee gaan doen van menselijk leven, die bij ons liggen te slapen. De hele Christus wordt nooit gekend. We verstaan iets van Hem. En dat iets is voor de eeuwigheid genoeg. Het is de éne Heer, die we mogen kennen. Anderen zullen diezelfde Heer weer anders kennen. De Geest waait waarheen hij wil. Toch kunnen we die Geest niet maar laten waaien zonder ons er iets van aan te trekken. Wie zal ontkennen dat de verenging en verbleking veel van de kracht van het getuigenis heeft weggenomen? Hoeveel heeft de gemeente daardoor aan aantrekkingskracht, aan betuiging van Geest en kracht, ingeboet?

Wij als protestanten hebben een lange weg afgelegd, waarin vooral is geworsteld met de cultuur van de moderniteit. Het protestantisme is samen opgegroeid met deze cultuur. Het heeft er aan bijgedragen, het is erdoor gevormd, en het is erdoor verwond. Misschien zijn we een beetje moe geworden in deze worsteling. Misschien valt het niet mee ons als protestanten in te stellen op een postmoderne cultuur. Dan kan het appel van de wereldwijde Pinksterbeweging ons wellicht helpen deze vermoeidheid te boven te komen. Het kan ons helpen ‘onze jeugd te vernieuwen als die van een arend’. In ieder geval heeft de Pinksterbeweging een paar eerlijke vragen op ons bordje gelegd. Dat zijn vragen die er niet om liegen. Ze liggen er nog wel even.

Dr. A.J. Plaisier (1956) is predikant van de protestantse gemeente Amersfoort en redacteur van Wapenveld.