Liefde en trouw

Meditatie over Spreuken 3:3 en 4
Dat liefde en trouw u niet verlaten! Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart, dan zult gij genegenheid en goedkeuring verwerven in de ogen van God en mensen (Spreuken 3:3-4)

Hier wordt om te beginnen gezegd, dat liefde en trouw je kunnen verlaten. Jij laat hen niet los maar zij jou. Ze bieden je niet langer de bescherming die ze eerst wel boden. Zij kunnen zich uit de voeten maken – namelijk wanneer jij je voet zet op een verkeerde weg. De vaderlijke raadgever wenst zijn zoon toe, dat dit niet gebeuren zal.

Liefde en trouw zijn kennelijk realiteiten die aan ons gedrag en onze levenskeuzes voorafgaan. Het punt is niet dat wij ze moeten realiseren, bijvoorbeeld in een goede relatie. Wij moeten ons ervoor hoeden dat ze ons niet verlaten! Ze zijn immers bij ons en om ons heen. Je kunt hier denken aan de ouderlijke liefde en trouw waarin je als mens opgroeit. Die zetten je op je voeten en geven je de beaming die nodig is om zelf liefde en trouw te kunnen geven.

Liefde en trouw worden je aangereikt en voorgeleefd, als het goed is. Vaak is het niet goed. Dan lijden kinderzielen schade door verwaarlozing èn verwenning; die twee gaan geregeld hand in hand. Tegenover verwaarlozing èn verwenning staan liefde èn trouw. Liefde is de gave, trouw de tucht. Liefde is de stroom, trouw de bedding. Trouw zonder liefde is plichtmatig; liefde zonder trouw is onrustbarend.

De twee woorden die hier gebruikt worden voor ‘liefde’ en ‘trouw’ hebben hun oorsprong in Gods verbond met zijn volk. Voor liefde kun je ook lezen goedertierenheid of genade. En ‘trouw’ kan vertaald worden met ‘waarheid’. Alle paden des Heren zijn goedertierenheid en trouw (Ps. 25:10). Menselijke liefde en trouw hebben hun basis in Gods genade en waarheid. Als er staat dat God de mens schiep naar (letterlijk: ‘in’) zijn beeld, dan wordt daarmee de ruimte aangeduid waarbinnen ons menszijn gedijen kan. Liefde en trouw horen in een bezield verband, een verbond.

Naar bijbels besef moet je een verbond onderhouden. Het wil ingeprent, gevierd, beleden en gedaan worden. Bij de sluiting van het verbond bij de Sinaï klinkt het Hoor Israël! De Here is onze God; de Here is één! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht.

Deze liefde krijgt een bedding in de trouw. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten (Deut. 6:4-9).

De voorhoofdsband (een sieraad) uit Deuteronomium is in Spreuken een halsketting geworden. Bind ze om uw hals. Liefde en trouw zijn geen idealen waarnaar wij moeizaam streven. We kunnen ze omhangen als een sieraad. God is ons geluk en zijn verbond is onze vrede. Zo’n sieraad is een teken voor je omgeving en ook voor jezelf. Het her-innert je eraan waar je het geluk zult zoeken.

Een sieraad om de hals zegt niet veel; het hangt stil te glanzen als een verwijzing naar het verbond. Ik vermoed, dat het ‘spreken’ met je kinderen (thuis, onderweg, bij liggen en opstaan) niet betekent dat je eindeloos aan het uitleggen bent. Er zijn in de liefde zoveel stille dingen; die spreken voor zich. Over die vanzelfsprekendheden kunnen we dan gerust met elkaar spreken en zingen en bidden (Ef. 5:19, 20).

Vanzelfsprekend? Het is een hele klus om in liefde en trouw te leven. Een gevecht is het. Niemand komt ongeschonden uit zijn opvoeding tevoorschijn. Relaties zijn oorden van spanning. Liefde en trouw betekenen praktisch: elkaar niet tarten en elkaars lasten dragen. Het is een dankzegging waard, als je nog niet door God en mensen verlaten bent.

Verlaten worden. Dat is de oerangst van ons mensen, en terecht. De een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden (Luc. 17:34): als kind huiverde ik al bij deze woorden. Dat er geen trouw meer is, die je opvangt...

Als God en zijn verbond uit het zicht verdwijnen, worden de mensen op zichzelf teruggeworpen. Dat zie je gebeuren. Dan wordt trouw een zijden draadje, zoiets als gezondheid: voor je het weet is het over. Mensen worden verlaten door medemensen, partners, geliefden.

Niet verlaten! zegt de vaderlijke raadgever. Het is dus toch mogelijk: niet verlaten te worden. Maar dan moeten er eerst andere woorden klinken, waarbij je kunt huiveren. Die uit het avondmaalsformulier: hij werd verlaten, opdat wij nimmermeer verlaten zouden worden. Liefde en trouw rusten in een verbond en daar hangt een prijskaartje aan. Zonder offer zal het niet gaan, niet tussen God en ons en niet tussen mensen onderling.

Schrijf ze op de tafel van uw hart. Schrijven is een activiteit die de zaak veruitwendigt. Woorden worden aan het papier toevertrouwd, om ze vast te leggen. Liefde en trouw zijn niet puur beleving; ze worden vastgelegd in een afspraak. Schreef God niet met eigen vinger de tien woorden in steen? Om ze vast te leggen en te bewaren.

Leven volgens afspraken is een goed leven. Waarom blijf je bij elkaar? Waarom blijf je trouw? Omdat we dat zo hebben afgesproken en opgeschreven. Veruitwendiging, het vorm geven aan het leven door vastgelegde geloften, biedt enige bescherming tegen schade aan de ziel.

Leven met een afspraak. Ze zaten steevast op hun plek, de boer en zijn vrouw. Ze leefden hun leven, molken de koeien en kregen hun kinderen. Tot die kinderen zo groot werden, dat ze weer samen kwamen te zitten – zondag aan zondag. Hoe hun huwelijk in elkaar zat, weet ik niet (het leek me geen praathuwelijk) – maar er was liefde en trouw. Dat kon je zien, als je achter hen zat. De arbeid eiste zijn tol, in de middagwarmte deed de slaap zijn intrede. De man begon te zakken, zijn hoofd gleed weg. Nu was haar ure gekomen. Met een korte duw van de elleboog werd de man bij zijn positieven gebracht. Zijn hoofd zat weer zo, dat hij horen kon. Dit heb ik menig keer zien gebeuren, in beide richtingen. Het is me bijgebleven als een beeld van wat liefde en trouw doen: een korte duw met de elleboog. Zo verwerf je genegenheid en goedkeuring in de ogen van God en mensen.

Deze twee waren nog getrouwd met het oude huwelijksformulier. Daarin beloofde je niet (zoals in nieuwere formulieren) dat je de ander ‘trouw’ zou blijven, maar dat je hem of haar ‘nimmer’ zou verlaten. Velen vinden de nieuwe versie een verbetering ten opzichte van de oude. Ze vinden die oude te dwingend en de nieuwe positiever.

Ik twijfel. Eigenlijk voel ik steeds meer voor de oude taal: niet verlaten. Dat klinkt nuchter, het staat dicht bij het geleefde leven en ook dicht bij het grote geheim van onze zaligheid: nooit meer verlaten worden. Verder is deze oude taal erg actueel. Wil onze samenleving opnieuw de trouw leren, dan moet ze hier inzetten: niet verlaten. Zonder deze harde kern is alle praten over liefde en trouw vrijblijvend

De mensen niet verlaten,
Gods Woord zijn toegedaan,
dat is op deze aarde
de duivel wederstaan.
(Gezang 172)