Vermengd als water en als bloed

Over het offer (2)
Voor Johannes is Jezus het Lam, dat de zonde der wereld wegdraagt (1:29). Jezus is degene die bereid is zijn leven te geven. Hij doet dit door de weg te gaan naar het kruis. Uiteindelijk sterft hij aan het kruis met de woorden: ‘het is volbracht’ (19:30). Het offer van de liefde is gebracht. Wanneer dat is gebeurd, lopen de soldaten naar Jezus en zien dat hij al gestorven is. Daarom breken zij zijn beenderen niet. Wel steekt een van hen met zijn lans in de zijde van Jezus ‘en meteen vloeide er bloed en water uit’ (19:34).

Het offer dat Jezus brengt is een werkzaam offer. Nadat hij gestorven is breekt er water en bloed uit hem te voorschijn. Zo verkondigt Johannes ‘de dood des Heren’.  Voor Johannes is Jezus de levende Heer. Hij werkt door in de zijnen. Volgens Johannes 10 is hij de enige legitieme herder van de schapen. Andere leiders zijn of huurlingen, of dieven en rovers. Jezus is de legitieme herder omdat hij zijn leven over heeft voor de schapen (10:11). Hij is bereid zichzelf ten offer te brengen, om de zijnen van de wolf te redden. Daardoor krijgt hij zeggingschap over mensen. De schapen luisteren naar zijn stem. Naar die van een ander niet. Hij werkt door in het leven van de zijnen. 

In de passage hierboven komt dat goed uit. Nadat Jezus zijn leven heeft gegeven, komt er uit zijn zijde water en bloed tevoorschijn. Het stroomt uit Jezus. Voor de sensitieve lezer is het duidelijk dat dit water en dit bloed de wereld instroomt. Het zal een dubbele rivier worden, die werkzaam zal zijn in deze wereld. Jan Luyken dichtte:

‘Zijn misdaad is liefde, uitvloeien en geven,
Dat kost Hem, dat kost Hem zijn leven’ (gez. 190:2).

Johannes geeft in zijn evangelie niet een uitgewerkte verklaring van het offer. Bij hem ligt de nadruk vooral op de werking van het offer. Het brengt vergeving, en vooral vernieuwing.

Jezus is de gevende. Ook in de gelijkenis van de ware wijnstok komt dat duidelijk uit. Jezus geeft zijn levenssappen aan de ranken. Wie in Jezus is geworteld, ontvangt van hem het bloed als levenssap. ‘Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen’ (15:5). Andere leiders, die mensen graag bij zich inlijven, zijn bloedzuigers. Jezus geeft zichzelf en daar leeft een mens van. Daar groeit de discipel van en zo brengt hij of zij vruchten voort.

Uit Jezus vloeien als het ware twee nieuwe stromen die door een verschroeide aarde gaan: de stroom van water en die van bloed. Water zien we terugkomen in de doop. Het is het water waarin Jezus aanwezig is. Je wordt gedoopt in hem, zo sterf je met hem en sta je met hem op. Water is ook het symbool van de heilige Geest. ‘Geboren uit water en Geest’, zegt Johannes 3. Het is het water en de Geest van Jezus, die leven geeft aan dorstige zielen. ‘Wie het water drinkt dat ik heb geeft, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik eef zal in hem een bron worden waaruit waer opwelt dat eeuwig leven geeft.’(4:14) ‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’ (7:38). Het ene offer, de ene dood, is als een bron van water, dat zich vermenigvuldigt. In elke gelovige ontspringt door dit water een nieuwe bron. Uit elke gelovige in Jezus stroomt een nieuwe rivier.  

Maar er is ook bloed. Wat heeft de wereld daar veel behoefte aan. Wat heeft elk mens dat  hard nodig. Dat in deze stroom van bloed alle onrecht, alle boosheid, alle vijandschap, alles wat wij mensen meedragen aan haat en nijd, aan jaloezie en onvrede, aan angst en wankelmoedigheid, ondergaat. Dat ons harde, kille hart door deze stroom van bloed wordt veranderd. Uit het lichaam van Christus stroomt het woord van vergeving en verzoening de wereld in. Dit ene lichaam, deze ene stroom van bloed, is genoeg om een zwarte wereld schoon te wassen, zodat ze witter wordt dan sneeuw.

Water en bloed, ze verschijnen in het water van de doop en de wijn van het avondmaal. Water is water en Geest. Bloed is vlees en bloed. Zo kan gezegd worden dat uit Jezus vier stromen de wereld in stromen. Water en Geest, vlees en bloed. Jezus is het nieuwe centrum van de wereld. Om hem heen ontstaat een nieuw paradijs en uit hem stromen vier nieuwe paradijsstromen. Naast het beeld van kruis van Golgotha als de levensboom (vgl. o.a. gez. 185:7 en 192:4) is er dat van de paradijsstromen. Het centrum van de wereld is het offer dat op Golgotha is gebracht en van daaruit opent het paradijs zijn armen en werkt ook door in de wereld.

Dit stroom uit Jezus, die is gestorven en opgestaan. Daarom komt Hij zelf mee in deze stromen. Het is uiteindelijk Jezus zelf, die in vier gestalten aan deze wereld leven geeft.

In onze tradiditie speelt het offer van Christus een belangrijke rol. Er is intensief nagedacht over de vraag waarom dit ene offer nodig was. Waarom het voldoende is. Hoe dit offer wordt aangerekend en vrijspraak en vergeving schenkt. Dat is allemaal waardevol en in een volwassen theologie ook nodig. Het perspectief van Johannes is echter vooral, hoe Jezus en zijn offer doorwerkt in ons mensen. Eventueel zou je Paulus nog verkeerd kunnen verstaan, en menen dat het offer van Jezus ons wordt aangerekend, zonder dat het iets met ons doet en ons verandert en vernieuwt. Ik meen dat je daarmee aan  Paulus opvatting geen recht doet. Maar hoe het ook zij, wie het evangelie van Johannes leest, kan moeilijk op die gedachte komen. Daar is de doorwerking van het offer van Christus een bron, niet alleen van vergeving en kwijtschelding van schuld, maar ook van nieuw leven. Door zich te geven heeft Jezus ons aangeraakt tot diep in de levenskern. Een gesloten leven wordt een open leven. Een vruchteloos leven gaat vruchten dragen.

De aarde zelf is veel te klein
Voor wie U waarlijk loven wil.
Uw liefde is een groot geheim,
Zij vraagt geheel mijn hart en ziel (gez. 192:6).

Niemand beschikt over de werking van deze vier stromen. Toch stromen ze niet zomaar wild de wereld in. In Jezus naam wordt gedoopt en in zijn naam wordt brood en wijn gevierd. Waar twee of drie in de naam van Jezus bijeen zijn, is hij zelf aanwezig. De stromen vertalen zich in verkondiging en dienstbetoon. Zo werkt Jezus door. Het ene offer is genoeg. Zonder deze bron geen leven. Deze bron blijft stromen. Jezus is geen dode gestalte uit het verleden. Hij is geen rustend onderdeel in een dogmatisch stelsel. Hij is de Levende. ‘Ik leef en jullie zullen leven’.