Het failliet van de hermeneutiek


Een van de belangrijkste inzichten die de wijsbegeerte van de twintigste eeuw heeft voortgebracht, is vermoedelijk dat van de hermeneutiek: de gedachte dat geen enkel beroep op kennis los gedacht kan worden van het kennende subject. Dat subject denkt op zijn beurt geen clair et distincte ideeën, maar is ingebed in een geschiedenis, een plaats en een gemeenschap.

De hermeneutiek is failliet. Nee, wijsgerig is er niet veel tegenin te brengen, enig tromgeroffel daargelaten. Lippendienst wordt haar dan ook nog altijd bewezen. Natuurlijk, objectiviteit is niet mogelijk. Uiteraard, je vooroordelen kun je nooit helemáál uitschakelen. Maar je kunt het toch op z’n minst proberen.
Het failliet van de hermeneutiek bevindt zich op praktisch niveau. ‘Haar’ tegenpool, het positivisme, verslaat ‘zijn’ duizenden – positivisme is een nogal mannelijk discours, vandaar.

Onderzoeksgeld moet tegenwoordig objectief verdeeld worden. De bevooroordeelde kennis van een instituut zelf, bijvoorbeeld omdat het een medewerker persoonlijk kent als buitengewoon getalenteerd en zo graag talent wil binnenhouden dat jammerlijk verloren dreigt te gaan, is verdacht. Het intellectuele kapitaal dat met de kandidaat en diens geschiedenis is gegeven, is alleen relevant voor zover objectiveerbaar in high ranking publicaties. Een objectieve organisatie met neutrale commissies kan geformaliseerde onderzoeksaanvragen het beste beoordelen. Om toch iets van de context en de persoon van de kandidaat voor het voetlicht te halen, mogen de kansrijken hun gepimpte idee in tien minuten voor de commissie presenteren. Zulks na een grondige presentatietraining binnen het instituut, dat spreekt vanzelf. Het zijn maar tien minuten.

Elke huisarts is tegenwoordig een aartspositivist. Een boomdiagram, dat is eigenlijk hoe elke patiënt voor zijn of haar geestesoog verschijnt. Heerlijk regelmatig, evenals de protocollaire behandeling overigens. De patiënt kan op internet nakijken of de huisarts bij de tijd is. Schande eigenlijk, dat er nog altijd zoveel huisartsen zijn die op hun intuïtie afgaan.
Ook de psycholoog of psychiater is een aartspositivist. De tijd dat het in de psychologie ronkte van de levensbeschouwing is voorbij. Een mensvisie heb je als psycholoog helemaal niet nodig, of het zou een darwinistische moeten zijn. Wat werkt, dat is het enige criterium voor een behandelmethode. ‘Bewezen effectief’ heet dat. Dat is toch ook veel beter voor de cliënt? Die weet dan tenminste zeker dat zij of hij beter wordt. Dat beter worden moet dan wel beperkt blijven tot strikt gestandaardiseerde probleempjes. Met de rest moet je leren leven.

Hermeneutiek is lastig. Het gaat over eenmaligheden. Ieder subject is weer anders. Je moet ernaar luisteren. Hermeneutiek kost tijd en vooral geld. Hermeneutiek stelt een doodenge vraag: wie ben jij?

Hermeneutiek is een product van, met een lelijk woord, de ‘joods-christelijke traditie’. Misschien zou Augustinus gezien kunnen worden als vader van de hermeneutische filosofie. Echter, bij Augustinus ging die hermeneutiek gepaard met een heilsleer. Je kunt niet over de gebroken rol van het subject in de totstandkoming van kennis spreken zonder een uitweg te bieden naar herstel. Dat is dan ook precies wat in een postmoderne wijsgerige hermeneutiek ontbreekt: een weg voor het ik om genezen te worden. Zonder uitweg tot genezing zou het wel eens heel eng kunnen zijn om je te realiseren dat jij een rol hebt, een beslissende rol zelfs. Die kun je dan maar het beste negeren. Zou dat mede de oorzaak kunnen zijn van het failliet van de hermeneutiek?