Om het hart van ons belijden

Over relaties en waarden als sleutel tussen de huidige cultuur en gereformeerd christen-zijn


Veranderingen in samenleving en cultuur stellen orthodoxe christenen voor vragen over hun christelijk belijden en traditie. Postmodern denken doet ook zijn intrede in de gereformeerde gezindte. Het lijkt erop dat het gereformeerde belijden en de gereformeerde traditie niet zo goed overweg kunnen met de postmoderne cultuur. Wij willen echter niet in een spagaat leven tussen de gereformeerde traditie enerzijds en de postmoderne cultuur anderzijds. Daarom willen wij, als jonge christenen afkomstig uit de (bevindelijk) gereformeerde traditie, een bijdrage leveren aan de bezinning op het gereformeerde christen-zijn in ónze cultuur.

We staan voor de uitdaging om het gereformeerde belijden en de gereformeerde traditie opnieuw te contextualiseren naar de eenentwintigste eeuw. De situatie van de postchristelijke samenleving, de keuzemaatschappij en de postmoderne belevingscultuur vragen om een nieuwe ‘sleutel’ om het gereformeerde belijden te kunnen ontsluiten en actueel te maken voor de jonge generatie. Nieuwe wegen zijn nodig om de traditie voort te zetten. We raken hier aan de bekende vraag naar de meerwaarde van het gereformeerd christen-zijn. Deze vraag staat niet centraal in dit artikel. Zelf beleven we de waarden van het orthodoxe christelijk geloof, zoals die tot uiting komen in gereformeerde alsook in evangelicale tradities (Keller, Wright, etc.). We veronderstellen deze meerwaarde hier. Het is voor ons vooral de vraag hoe dit actueel kan blijven in ons christen-zijn in de huidige, ten opzichte van de traditie radicaal veranderde maatschappij. Het gaat vooral om de communicatie, de overdracht en ethiek van het christen-zijn, binnen de christelijke gemeenschap. Het gaat ons hier dus niet om de missionaire spits, hoewel missionaire principes wel worden toegepast omdat verschillen tussen verschillende generaties binnen een gemeente ertoe kunnen leiden dat de communicatie veel weg heeft van multiculturele communicatie.
De aanleiding tot dit artikel ligt bij het in oktober 2009 gehouden tiende lustrum van C.S.F.R.-dispuut Ichthus. Ter gelegenheid van dit lustrum organiseerden we een congres met als belangrijkste vraagstelling of een synthese tussen postmodern en gereformeerd mogelijk is en hoe dan wel. In de epiloog van de lustrumbundel Postmodern gereformeerd is door ons de these geponeerd dat ‘waarden in plaats van normen en regels’ en ‘relaties in plaats van ratio’ voorop moeten gaan in de communicatie van het gereformeerde belijden en het praktiseren van het gereformeerd christen-zijn . Onze these is dat ‘waarden’ en ‘relaties’ de sleutel zijn in het opnieuw contextualiseren van het gereformeerde belijden.
Deze these ontving veel kritiek in een discussie in het Reformatorisch Dagblad. . De these was slechts geponeerd en verdient een verdere uitwerking. In dit artikel doen wij daartoe een poging. We schetsen allereerst de complexe context, het proces van traditievorming en het fenomeen van de reformatorische zuil. Daarna laten we zien dat contextualisatie kan en noodzakelijk is. Vervolgens werken we de centrale thesen uit, onderzoeken we de communicatie van ‘waarden’ en ‘relaties’ en zoeken we de reikwijdte en haar begrenzing op. We zullen verdedigen hoe dit een alternatief kan zijn voor het postmodernisme, wat in de gereformeerde gezindte vaak als gevaar wordt gezien.

Maatschappelijke context


Onze samenleving kunnen we in toenemende mate typeren als postchristelijk . De periode dat we een christelijke cultuur hadden en een christelijke samenleving waren lijkt steeds meer voorbij. Dit betekent dat steeds minder mensen lid zijn van een kerk of zich nog christen noemen. Het betekent ook vooral dat de jongere generatie geen affiniteit meer heeft met het christelijk geloof en daar ook steeds minder kennis van heeft. De waarden en normen van het christelijk geloof maken steeds minder onderdeel uit van onze cultuur. De afgelopen vijftig jaar heeft zich dus een leegloop van de kerken en een proces van secularisering voltrokken.
Vanaf de jaren zestig deed zich het fenomeen van ontzuiling voor, instituten verloren hun bindende kracht in de maatschappij. Toename van welvaart en mobiliteit hebben een democratisering en individualisering van de maatschappij mogelijk gemaakt. De godsdienstsocioloog Gerard Dekker laat zien dat door de omslag naar het individu de nadruk op eigen keuzes is komen te liggen. Doordat bij deze keuzes steeds minder kan worden teruggevallen op traditionele patronen, is keuzevrijheid ook keuzedwang geworden. Dit is wat hij noemt de keuzemaatschappij, die zich kenmerkt door een overgang van de standaardbiografie naar de keuzebiografie. Dit zorgt voor een pluralisering van de samenleving.
Door de toegenomen mobiliteit, individualisering en de nadruk op keuzes is er ook een toegenomen mobiliteit in relaties ontstaan. Door het wegvallen van de bindende kracht van instituten en gemeenschappen zijn relaties minder vanzelfsprekend en voorbestemd. Mensen kiezen hun eigen weg, soms groeien ze naar elkaar toe, soms groeien ze van elkaar af. Relaties zijn hiermee niet meer vanzelfsprekend maar zijn bewuste keuzes geworden. Eenduidige en heldere structuren raken uit het zicht. De diversiteit in de samenleving en de variëteit aan contexten maakt het lastig om in algemene termen, in abstracte waarheden en universele normen te spreken. Het toont zich bijvoorbeeld in de toenemende verschillen tussen het leven in de grote stad en op het platteland, zoals Stefan Paas laat zien. In de stad spelen het individuele levenspatroon en multiculturaliteit een grotere rol. Op het platteland is de cultuur nog homogener en zijn gemeenschappen hechter waarbij het gezinsleven een grotere rol speelt. Hierdoor ontstaan er verschillen tussen gemeenten, zelfs binnen één kerkgenootschap waarbij de stadsgemeenten meer missionair georiënteerd zijn en plattelandsgemeenten meer zijn georiënteerd op geloofsoverdracht en continuïteit over generaties.
De Duitse socioloog Schulze wijst in het kader van de maatschappijverandering door welvaart op de transformatie van een overlevingscultuur naar een belevingscultuur . Met de opkomst van de keuzemaatschappij verandert identiteitsvorming vanuit een groep (de zuil) naar die van het individu. Het verdwijnen van grote (metafysische) verhalen versterkt de individualiteit. Voor identiteitsvorming gelden niet meer de grote sociale verbanden en overkoepelende verhalen. In plaats hiervan komt de zinbeleving van het individu, met grote nadruk op authenticiteit, emoties en ervaringen. Waarden en waarheden worden aan deze dimensies onderworpen en de individuele beleving is daarmee toetssteen geworden. Dit resulteert in een radicaal andere levensoriëntatie, die overigens ook een diepe existentiële structuur kent.
Genoemde maatschappelijke en culturele ontwikkelingen kunnen we dus duiden aan de hand van de drie genoemde thema’s: postchristelijke samenleving, keuzemaatschappij en belevingscultuur. Een centraal begrip hierbinnen is de individualisering en de mens als individu. Dit vormt de actuele context waarin gereformeerde christenen leven.

Traditievorming


Het gereformeerde belijden en vervolgens de gereformeerde traditie zijn in een heel andere context gevormd. De gereformeerde traditie is ontstaan in een (vroeg)moderne samenleving en heeft op basis van haar belijden normen, regels en gedragspatronen ontwikkeld voor haar kerkgemeenschap om als christen te kunnen leven in de context van die tijd. De Bijbel en de liefde tot God zijn daarbij leidraad geweest. We willen nu eerst stilstaan bij dit proces van traditievorming waarbij normen worden ontwikkeld aan de hand van waarden en overtuigingen. Traditie duidt hierbij op een gedragspatroon dat in de loop der tijd gangbaar is geworden in een bepaalde context.
Waarden zijn de innerlijke kern van waaruit gedragingen gemotiveerd en gelegitimeerd worden en ze vormen de basis van onze levensovertuiging. In de loop der tijd stollen deze waarden en worden als vanzelfsprekend geacht, omdat iedereen binnen dezelfde context deze kent en deelt. In het dagelijks leven vindt een vertaling en toepassing van deze levensovertuiging plaats in het concrete handelen. Vaak gebeurt dit door het formuleren van en naleven van normen als concrete regels. In het proces van contextualisering van het gereformeerde belijden worden de waarden van het christelijk geloof en het christelijke leven vertaald in normen die passen bij de eigen tijd. In de loop van de tijd stopt het vertaalproces en stolt het als het ware. Iedereen binnen dezelfde context kent en deelt de overeengekomen normen en deze worden als vanzelfsprekend geacht. Zo vormt zich traditie.
Verandering van context, van de samenleving waarin normen vanuit waarden en overtuigingen geformuleerd zijn, betekent dat een wrijving ontstaat tussen de normen en de context. Dit zorgt ervoor dat normen niet meer begrepen worden, niet meer congruent zijn aan bijbehorende waarden en aansluiten op de context die zich aandient. Illustratief hiervoor is bijvoorbeeld het verschil in waardering van oude en nieuwe media, waarbij de nieuwe media zich aandienden nádat de gehanteerde normen waren gedefinieerd. Binnen de gereformeerde gezindte stond de waarde van de boekdrukkunst altijd buiten kijf; dat neemt niet weg dat ook de gevaren werden gezien. Een verantwoord gebruik van gedrukte media heeft dan ook altijd een belangrijke rol gehad in de opvoeding. Dit staat in schril contrast met de waardering van nieuwe media als televisie en internet, waarbij de primaire reactie afwijzend was en de mogelijke positieve kanten niet zouden opwegen tegen de gevaren. Dit terwijl de boekdrukkunst aan destructief potentieel niet veel onderdoet voor moderne media. Toch gaat men langzaamaan ook binnen de gereformeerde gezindte de kansen zien. SGP’ers op tv en de reformatorische omroep zijn jonge ontwikkelingen. Door nadruk op de oude normen kenmerkt omgang met moderne media zich niet door de proactieve houding die wel werd gezien bij de uitvinding van de drukpers.
De veranderende context dwingt eigenlijk tot opnieuw contextualiseren van normen. Ofwel, de waarden en overtuigingen van het christelijk geloof moeten opnieuw toegepast worden voor de nieuwe context, willen gereformeerde christenen een ‘zoutend zout’ kunnen blijven.

Reformatorische zuil


Christenen hebben op de discrepantie die is ontstaan tussen de maatschappij (lees: de veranderde context) en de gereformeerde traditie verschillend gereageerd. Er zijn grofweg twee reacties te onderscheiden. Durk Hak ziet een vernieuwende beweging enerzijds, waarbij aanpassing aan de cultuur plaatsvond, en een reformerende beweging anderzijds die te zien is in de gereformeerde gezindte De meer orthodoxe en bevindelijk gereformeerde kerken hebben zich door een proces van herzuiling gewapend tegenover de maatschappelijke en culturele veranderingen. Hiermee willen ze door het in stand houden van de context voorkomen dat opnieuw gecontextualiseerd hoeft te worden.
Door een sterke nadruk op de driehoek van kerk, school en gezin werd het sociale leven zoveel mogelijk binnen de zuil gehouden en zo mogelijk werd er ook werk gevonden binnen de zuil. Door seculiere massamedia zoveel mogelijk te weren en een eigen krant te promoten werd geprobeerd gereformeerde christenen een eenduidige interpretatie van de nieuwe context te geven, om zo de eigen context overeind te houden. Met een sterke nadruk op normen en de traditie werd geprobeerd de context zo homogeen en constant mogelijk te houden om daarmee het gereformeerde belijden te beschermen tegen de invloeden van een sterk veranderde maatschappij.
In het afgelopen decennium is duidelijk geworden dat deze manier van ‘binden’ niet meer werkt. De opkomst en het gebruik van nieuwe ICT en social media laat zien dat het niet meer mogelijk is de gereformeerde gezindte ongefilterd kennis te laten nemen van de seculiere context. Dit geldt des te meer voor jongeren. Via studie aan seculiere onderwijsinstellingen, werken in een seculier bedrijf en het zelfstandig wonen in een postchristelijke stad komen ze direct in aanraking met nieuwe contexten. Het blijft echter niet bij kennisnemen van andere contexten. In onderwijs- en carrièreontwikkeling (die ook zijn doorgedrongen op reformatorische scholen) worden jongeren gedwongen te denken volgens het keuzeparadigma. De nadruk op authenticiteit en zelfontplooiing wordt hiermee sterk gestimuleerd. Hierdoor komen gereformeerde christenen niet alleen in aanraking met de postmoderne belevingscultuur, maar begint deze ook deel uit te maken van de ‘zuil’. Deze ontwikkelingen laten zien dat de context veel diverser is geworden dan de homogene context waarin de normen van de gereformeerde cultuur aanvankelijk waren geformuleerd.
Kortom, wij zien en ervaren een kloof tussen het dagelijks leven van jongeren en de kerk op zondag. Met velen hanteren ook wij – bewust of onbewust, hoe dan ook – het paradigma van de belevingscultuur en keuzemaatschappij in tegenstelling tot de denktradities van de kerk en de oudere generaties die daaraan leiding geven.

Verduisterd door de Verlichting


Uit bovenstaande analyse is naar voren gekomen dat niet alleen de context buiten de zuil sterk is gepluraliseerd, maar dat het ook niet meer mogelijk is om binnen de zuil een homogene context te handhaven. Er heeft dus een verandering van context plaatsgevonden, zowel binnen als buiten de gereformeerde gezindte. Het is gebleken dat metaprocessen zoals onttovering van de wereld en de ontwikkelingen binnen de maatschappij niet tegen zijn te houden, ze overkomen ons in zekere zin.
Dit onderstreept het belang van nieuwe contextualisering van het gereformeerde belijden. Opnieuw contextualiseren is echter in een kwaad daglicht komen te staan sinds in de samenleving seculariserende krachten ontstonden. Contextualisatie kreeg de betekenis van aanpassing aan de huidige cultuur en dat was vanwege de ontkerstenende tendensen niet wenselijk. Dr. Herman Paul analyseerde in zijn lezing op het congres scherp dat gereformeerde christenen zich met deze visie op contextualisering hebben laten inpakken door het modernistische denken. De Verlichting ‘zadelde ons op met een tegenstelling tussen tijdloze (onveranderlijke) en historisch bepaalde (veranderlijke) waarheden.’ Deze historisch bepaalde waarheden worden in gereformeerde kringen geassocieerd met aanpassing aan de huidige tijdgeest, de moderne wetenschap, het relativisme. En dus kiest men voor de tegengestelde richting in de verwachting het gereformeerde belijden veilig te kunnen stellen. Als we vanuit onze tijd terugblikken op het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw, dan wordt al snel duidelijk dat er geen sprake is van een ‘tijdloos gereformeerd’ zijn. Met deze tijdloosheid worden er echter eisen gesteld aan ons belijden waar zelfs de Bijbel niet aan voldoet. Contextualisering zien we ook terug in de Bijbel waar bijvoorbeeld normen rond het huwelijk worden beïnvloed door de context. Illustratief is het opschuiven van het accepteren van polygamie naar een duidelijke voorkeur voor monogamie . Ook in een missionaire context wordt het duidelijk dat het niet mogelijk is de boodschap van het Evangelie zonder meer over te zetten naar een andere cultuur, zonder daar interpretatie van de cultuur van de Bijbel, die van de missionair werker en die van de plaatselijke cultuur in te betrekken .
Uit het voorgaande blijkt dat contextualiseren niet alleen noodzakelijk is, maar ook legitiem. De vraag is vooral hoe dit dan moet gebeuren. Voor welke valkuilen moeten we oppassen en wat moet leidraad zijn bij contextualisatie en wat is de toetsteen? Dr. H. van den Belt benoemde in zijn lezing een drietal houdingen van het evangelie tot de cultuur: sympathiek, kritisch en transformerend . Deze drie houdingen houden we in ons achterhoofd bij het uitwerken van onze these.
De poging om de postmoderne cultuur met het gereformeerde belijden te verbinden kan dus niet slechts een samensmelting zijn van twee werelden. Aanpassing is dan ook niet het pleidooi dat we houden. De gezochte synthese tussen postmoderne en gereformeerde wereld is dus eerder dialectisch van aard. Wel nemen we postmoderne belevingscultuur als uitgangspunt voor de contextualisatie van het gereformeerde belijden. Zij vormt immers de huidige context waarin wij leven en daarmee zal opnieuw aansluiting gevonden moeten worden. In deze heroriëntatie staat de Bijbel centraal.

Centrale these


Dit brengt ons bij onze these dat relationeel denken in plaats van rationeel, en waarden in plaats van normen en leerstellingen voorop moeten gaan in de communicatie van het christelijk belijden. In het nu volgende betoog hopen we te laten zien dat het centraal stellen van relaties en waarden ons verder kan helpen in de contextualisering van het gereformeerde belijden. Hierbij werkt het centraal stellen van de waarden transformerend richting het moderne denken met zijn grote nadruk op normen en tegelijkertijd is het centraal stellen van de relaties transformerend voor het postmoderne denken met zijn grote nadruk op individualiteit. Semper reformanda!
Zoals we in onze analyse van de huidige cultuur hebben gezien, is de context waarin wij als christenen leven niet alleen sterk veranderd, maar ook zeer divers geworden. Dit geldt niet alleen voor de cultuur buiten de gereformeerde gezindte, aspecten van de hedendaagse cultuur zijn ook onderdeel geworden van de gereformeerde gezindte. Door deze veranderde context zijn de gehanteerde normen niet meer vanzelfsprekend. De gehanteerde normen zijn namelijk vertalingen van waarden in concrete handelingen en regels die van toepassing waren op een context die voorbij is gegaan. Dit impliceert dus dat we terug moeten keren naar de waarden achter gehanteerde normen, om deze waarden opnieuw te contextualiseren en te vertalen in concreet handelen. Deze vertaalslag van Bijbelse normen in hedendaagse normen via de achterliggende waarden zien we ook terug bij de bergrede en de Heidelbergse catechismus. Daar worden via de achterliggende waarden van de tien geboden normen geformuleerd die betrekking hebben op een veel groter terrein van het menselijk handelen dan het originele gebod.
Door de pluraliteit aan contexten wordt het onmogelijk waarden te vertalen in algemeen geldende normen voor al die contexten. De communicatie zal veel meer door middel van waarden moeten gebeuren om mensen in andere contexten duidelijk te maken waarom wij ons leven inrichten zoals wij dat doen. Om deze stelling te onderbouwen analyseren we hoe waarden gecommuniceerd kunnen worden (van normen en regels naar waarden). Daarna gaan we in op relaties en gemeenschappen (relaties en gemeenschappen). Vervolgens zullen we de stap zetten waarin we laten zien hoe waarden en relaties vruchtbaar kunnen zijn voor de contextualisering van het gereformeerde belijden en de gereformeerde traditie (sympathiek, kritisch en transformerend).

Van normen en regels naar waarden


Nu eerst analyseren we het proces van communicatie. In het communiceren van waarden kun je grofweg twee methoden onderscheiden. Namelijk door directe communicatie van de waarden zelf of door indirecte communicatie via de normen.

Normen communiceren


In een gelijkblijvende context kan volstaan worden met het communiceren en overdragen van normen. Blijft de context gelijk dan is een verandering van een norm gecorreleerd aan een verandering van de waarde waarop die norm is gebaseerd. Deze verandering kan inhouden dat de waarde van inhoud is veranderd of andere prioriteit heeft gekregen. Als de context bekend is, is uit iemands normen af te leiden welke waarden hij heeft. Door altijd aanwezige variaties in zelfs de meest homogene context zullen norm en waarde nooit volledig gecorreleerd zijn. Omdat communiceren in normen eenvoudiger is dan communiceren in waarden, is het in een homogene context gemakkelijker om te communiceren in normen. Het doel is dat de boodschap wordt overgenomen door de ander. Door te letten op de normen die gecommuniceerd zijn, is dit relatief makkelijk waar te nemen. We hoeven hierbij niet in iemands hart te kijken om te zien of hij dezelfde bron hanteert. We kunnen dus met een niet-persoonlijke abstracte relatie volstaan.

Waarden communiceren


In een heterogene context worden we uitgedaagd onze waarden direct te communiceren. De veelvoudige context maakt het interpreteren van elkaars normen complex. Willen we toch in staat blijven elkaar te begrijpen, dan zullen we onze diepste drijfveren, onze overtuigingen en waarden onder woorden moeten brengen. In een persoonlijke relatie waarin van hart tot hart gesproken wordt is dit mogelijk. Dit is een intensief proces waarbij we dus niet kunnen volstaan met abstracte relaties en algemene waarheden.
Deze persoonlijke relatie is ook nodig om te zien of iemand de waarde overneemt en zijn leven erdoor laat vormen. Door een verschil in context is het minder eenvoudig aan de verandering in normen af te lezen welke verandering de waarden precies hebben ondergaan. Overigens sluit een heterogene context het communiceren van normen niet uit. Als wij de context van de ander goed kennen, is het nog steeds mogelijk om aan de hand van normen de waarden van die ander af te lezen.

Gereformeerde traditie


Binnen deze twee vormen van communiceren zien wij dat de gereformeerde traditie vooral gecommuniceerd wordt door normen en regels. Daarbij wordt verondersteld dat de normen zoals die in het verleden gevormd zijn, nog overal geldig zijn en in een andere context (bijvoorbeeld een grote, postchristelijk stad) nog steeds van toepassing zijn én begrepen kunnen worden. Nu de eerder gevormde traditie niet meer begrepen wordt en daarmee wellicht op onderdelen zelfs niet meer relevant is voor onze generatie, zal ze verloren gaan. Voor een voortzetting van de traditie is het dus van belang dat de achterliggende waarden weer duidelijk gemaakt worden, zodat wij deze opnieuw kunnen toepassen in onze context. Om die waarden te kunnen communiceren, zijn persoonlijke relaties belangrijk.

Relaties en gemeenschappen


In de christelijke gemeente blijft het niet bij communiceren van waarden. Correctie, aanvulling en aanscherping van elkaar spelen in de geloofsgemeenschap ook een rol. Van belang daarbij zijn de gemeenschap, de verbanden en relaties daarbinnen. We zien twee soorten relaties waarin die correctie kan plaatsvinden. De eerste vorm gaat uit van veronderstelde, abstractie relaties en de tweede vorm gaat uit van gekozen, persoonlijke relaties.

Veronderstelde en abstracte relaties


Veronderstelde relaties zijn aanwezig in gesloten gemeenschappen, waarin het individu sterk gebonden is aan de gemeenschap. In zo’n gesloten gemeenschap ontleent het individu zijn identiteit grotendeels aan de gemeenschap. Naast dat het om sociale en economische redenen lastig kan zijn voor een individu om een gesloten gemeenschap te verlaten, verliest hij dus ook zichzelf als de gemeenschap wordt verlaten. Alleen al de angst en onzekerheid die met dit vooruitzicht gepaard gaan, zijn genoeg om een individu sterk te binden aan de gemeenschap. Mocht in een gesloten gemeenschap (met gelijkblijvende context) onverhoopt een van de leden van de gemeenschap uit de pas lopen, dan is een relatie tussen het individu met de gemeenschap als geheel voldoende voor correctie. Correctie in een gesloten gemeenschap zal plaatsvinden door sociale controle en tucht. Sociale controle ontstaat doordat de identiteit van de gemeenschap sterk verbonden is met de identiteit van het individu. Hierdoor zal de gemeenschap er sterk voor waken dat de individuele leden afwijken van deze gemeenschappelijke identiteit. Als een van de leden van de gemeenschap door zijn leer en leven de identiteit van de gemeenschap ter discussie stelt, voelt dat voor de andere leden van de gemeenschap aan alsof hun eigen identiteit in gevaar wordt gebracht. Daar komt bij dat door de grote gevolgen van uitsluiting (lees: tucht) sociale controle effectief is. Dit kan ertoe leiden dat de belangen en het voortbestaan van de gemeenschap veel zwaarder gaan wegen dan de belangen van het individu, wat kan ontaarden in een tirannie van de gemeenschap, waarin dwang een belangrijke rol speelt.
Als sociale controle wordt gecombineerd met het communiceren van normen ontstaat het gevaar dat de nadruk op het uiterlijke komt te liggen. Bij sociale controle voldoet de controle van normen waarbij een abstracte relatie van het individu met de gemeenschap voldoende is. Zolang het met de leer en het leven van de ander goed zit, gaan we ervan uit dat het met de waarden – de daadwerkelijke drijfveren van de ander – ook wel goed zit. Het gevaar bestaat dan dat een daadwerkelijke verandering van het hárt uit het oog wordt verloren.

Gekozen en persoonlijke relaties


De andere vorm van waardencorrectie gaat uit van gekozen relaties. Een gemeenschap die deze gekozen relaties als basis heeft noemen we een open gemeenschap, vaak aangeduid met netwerk. In een open gemeenschap blijft het voor de individuele leden een reële keuze om de band met die gemeenschap ook weer te verbreken. Hierbij zijn de identiteit van het individu en de identiteit van de gemeenschap meer van elkaar losgekoppeld. De leden van de gemeenschap evalueren continu of hun identiteit nog in rapport is met de identiteit van de gemeenschap.
Sociale controle en handhaving van gemeenschappelijke identiteit spelen een veel minder belangrijke rol. Hierdoor is zowel de identiteit van het individu als die van de gemeenschap vloeibaarder geworden en zullen er snel enige verschillen ontstaan tussen individu en gemeenschap. Dit hoeft er niet direct toe te leiden dat een individu zich helemaal losmaakt van zijn gemeenschap. Eerder zal een individu zich aansluiten bij diverse gemeenschappen totdat er een werkbare balans is ontstaan tussen de eigen identiteit en de gemeenschappen waaraan het individu zich heeft verbonden. In de netwerksamenleving die hierbij ontstaat is een duurzame binding tussen individu en gemeenschap dus allesbehalve vanzelfsprekend.
De vraag is dan wel wat er nog overblijft van het corrigeren van waarden. Sociale controle en tucht voldoen niet meer als correctiemiddelen omdat zij sterk leunen op veronderstelde relaties die dwang mogelijk maken. Bij de vraag om zijn waarden aan te passen zal het individu er sneller voor kiezen om de gemeenschap helemaal de rug toe te keren. We laten ons niet meer dwingen. Dit vraagt dus een andere manier van corrigeren. Doordat dwang niet meer mogelijk is, is het dus van belang dat de ander zelf tot de overtuiging komt dat een correctie van waarden op zijn plaats is. De veilige en vertrouwde omgeving die we nodig hebben om ons te laten corrigeren zal eerder gevonden worden in een persoonlijke relatie dan in een abstracte relatie.
Hiermee wordt correctie dus sterk afhankelijk van de mate waarin we in staat zijn persoonlijke relaties aan te gaan én in staat zijn overtuigend te communiceren. We lopen daarmee het gevaar dat gemeenschappen sterk afhankelijk worden van charismatische leiders, waarmee het gezag van Gods Woord en de gereformeerde traditie gaan samenvallen met het gezag dat een individueel leider geniet. Hiermee wordt schade gedaan aan de notie dat Woord en traditie gezag hebben die voorafgaat aan de boodschapper . Dit is des te meer problematisch omdat in een open gemeenschap het ook lastig is geworden om de boodschapper zelf te corrigeren.

Gereformeerde gezindte


Veel gemeenten die staan in de gereformeerde traditie gaan uit van die veronderstelde en abstracte relaties. In sommige gevallen kan dat, waar bijvoorbeeld nog hechte dorps- en kerkgemeenschappen zijn. In veel gevallen niet, omdat de context zo divers geworden is en mensen vanuit het keuzeparadigma leven. Binding aan gemeenschappen, overdracht van de waarden vraagt in dat geval een andere aanpak. Geloofsoverdracht en communicatie zullen – naast dat waarden gecommuniceerd moeten worden – veel meer moeten uitgaan van persoonlijke relaties, juist omdat de binding met het instituut niet meer vanzelfsprekend is.

Sympathiek, kritisch en transformerend


In de bovenstaande analyse zijn we ervan uitgegaan dat in de geloofsoverdracht twee punten centraal staan: het communiceren en corrigeren van waarden. Hierbij zijn we tot de conclusie gekomen dat in een heterogene context met gekozen relaties de nadruk van de geloofsoverdracht moet komen te liggen op waarden en persoonlijke relaties.
In een moderne context waarin normen gecommuniceerd worden en de relaties abstract zijn in een gesloten gemeenschap, ligt de tirannie van de gemeenschap op de loer, waarin het individu vergeten dreigt te worden dan wel genegeerd. Ook is het lastig om in waarden te communiceren omdat de relaties daarvoor te abstract zijn en de nadruk ligt op uiterlijkheden en regels. In een postmoderne context waarin waarden gecommuniceerd worden, de relaties persoonlijk zijn en de gemeenschap open is, ligt gevaar van individualisme en eclecticisme op de loer. Dit maakt correctie van elkaars gedrag erg moeilijk. Ook dreigt het verband van de gemeenschap verloren te gaan door de focus op het individu.
Wederom de vraag: wat is dan de toetssteen bij de contextualisatie naar waarden en relaties? Om niet in het modernisme enerzijds of het postmodernisme anderzijds te vallen, is een ander ankerpunt nodig. Dat hebben wij gezocht in de Bijbel als de openbaring van God. In een eerdere publicatie hebben we de samenvatting van de wet, God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf, als toetssteen geïntroduceerd . We gaan er dus van uit dat het gebod van de liefde de kernnotie is, die bepalend moet zijn voor de contextualisering van de andere waarden uit de Bijbel. Aan de hand van de eerdergenoemde houdingen door Van den Belt geduid, willen we deze toetssteen bespreken.
De hedendaagse mens is op zoek naar zin en levensvervulling die de belevingscultuur en de keuzemaatschappij zoekt in behoeftebevrediging van emoties en de nadruk op zelfontplooiing en authenticiteit. Het centraal stellen van de relatie met God en de medemens onderkent de behoefte aan zin en levensvervulling. Het benadrukken van relaties geeft uitdrukking aan de antropologische structuur zoals we die in de Bijbel lezen, waar de mens als relationeel wezen wordt afgespiegeld. Het christelijk belijden dat Jezus door zijn verlossingswerk de relatie daadwerkelijk kan herstellen en daarmee dit leven haar diepste zin weer kan teruggeven, is fundamenteel . Zo bezien is het benadrukken van relaties een sympathieke houding naar de huidige cultuur en geeft haar hoop.
Tegelijkertijd maakt deze toetssteen ons kritisch tegenover de nadruk op het individu en vrijblijvende relaties. De keuzemaatschappij en belevingscultuur leggen sterk het primaat op de zelfbeschikking van mensen. Authenticiteit staat voorop en dit werkt eclecticisme in de hand. Het centraal stellen van de relatie met God, die we kennen door de Bijbel (als externe bron), leert ons het primaat buiten het individu te leggen. Relaties tussen mensen dagen ons uit om sturing door de geloofsgemeenschap te accepteren. Terecht legt Stanley Hauerwas de nadruk op de christelijke gemeenschap en de rol die de gemeenschap heeft in de vorming van het christelijke leven . Door hierbij het belang van persoonlijke relaties te benadrukken bieden we een alternatief voor de abstracte relaties die het gevaar in zich hebben dat het persoonlijke belang ten koste gaat van het gemeenschappelijk belang. Tegelijkertijd voorkomt het vooropstellen van de relatie met God dat intermenselijke belangen gaan prevaleren in de contextualisatie van het gereformeerde belijden.
Waarden raken de innerlijke overtuigingen van mensen. Transformatie van ons leven door het evangelie moet plaatsvinden door verandering van het hart en daarmee van onze gezindheid. Het centraal stellen van waarden onderkent de diversiteit van contexten waarin mensen geplaatst zijn en zoekt ze dáár op om de waarden van het evangelie te communiceren. Tegelijkertijd kan het aanhoren van deze waarden niet zonder antwoord blijven. Het evangelie stelt het dienen van God en elkaar centraal en vraagt om zelfverloochening en is daarmee transformerend. Het kunnen communiceren van waarden in persoonlijke relaties vraagt echter wel van elke gelovige dat het geloof ook een persoonlijk geloof is. Hiermee is het centraal stellen van waarden en relaties ook transformerend richting de christelijke gemeente. De gemeenschap kan geen genoegen nemen met een rationele formulering van haar geloof. Haar geloof moet ook geleefd worden, omdat het communiceren van waarden een levende relatie met God noodzakelijk maakt. Belijden kan geen zaak van het hoofd blijven maar moet voor gemeente en individuele gelovigen een zaak van het hart worden.

Begrenzing en reikwijdte


Met de verdediging van het denken in waarden en relaties hebben we de lezer hopelijk duidelijk kunnen maken dat deze manier van communiceren meer aandacht verdient in de gereformeerde gezindte. We hebben hier niet mee willen zeggen dat alle andere vormen van communiceren en geloofsoverdracht buitenspel worden gezet. Dit denken kent ook zijn beperkingen. Als de situatie of de gesprekspartner een persoonlijke relatie onmogelijk maakt, is communiceren van waarden lastig doordat spreken van hart tot hart niet mogelijk is. Als de open houding die nodig is voor een relatie niet aanwezig is wordt een gesprek eerder een debat waarbij apologetiek ons meer dienstbaar kan zijn.
Tot slot is het van belang dat we ons realiseren dat denken in waarden en relaties vooral betrekking heeft op geloofscommunicatie en contextualisering. Hiermee ligt dus de focus meer op de ethiek dan op het aanpassen van het gereformeerde belijden. Denken in waarden en relaties wil dus geen uitspraken doen over wát we belijden, maar over hóe we het belijden: vanuit het hart van ons belijden spreken tot het hart van de ander.

Cv’s


Willem A. Lock (1986) studeert geneeskunde en filosofie aan de EUR en is lid van de C.S.F.R.
Robert J. van Putten (1987) studeert bestuurskunde en filosofie aan de EUR en is praeses van de C.S.F.R.
Beiden zijn als redacteur betrokken geweest bij de bundel Postmodern gereformeerd (2009).