Redactioneel

Het zal een van de grote thema’s zijn van het komende decennium: de herstructurering van de zorg in de Nederlandse samenleving. Al jaren groeien de zorgkosten veel harder dan de economie. Niet zonder reden kwam aan het begin van het nieuwe jaar Menzis-topman Roger van Boxtel in het nieuws met de indringende boodschap: ‘Zorgstelsel dreigt te ontsporen’. Dat er iets moet gebeuren, is inmiddels wel tot de ziekenhuizen, verzekeraars en politici doorgedrongen. Maar wat precies? Hoe kan de kwaliteit en de toegankelijkheid van zorg bewaakt blijven, terwijl het tegelijkertijd financieel beheersbaar wordt?
Zulke vragen kunnen alleen beantwoord worden als helder is wat zorg geven en ontvangen nu eigenlijk betekent en wat het met ons doet. Dát is daarom ook de vraag die centraal staat in de nieuwe jaarserie van Wapenveld. We doen dat in de overtuiging dat deze vragen niet alleen relevant zijn voor het flinke segment Wapenveldlezers dat in de zorg werkzaam is, maar behoren tot de universele thema’s die ons allen raken. In het openingsartikel van de serie tekent Wim H. Dekker zorg als kenmerkend voor de menselijke conditie. In deze zoektocht zullen we dus uiteindelijk onszelf tegenkomen.
In het interview ontmoeten we ditmaal de invloedrijke Anglicaanse theoloog Oliver O’Donovan. Met enige regelmaat duikt zijn naam op in de christelijke reflectie op politiek, waarbij hij vaak fungeert als contrastfiguur voor Stanley Hauerwas’ ideeën. Waar de laatste zich verzet tegen ‘christendom’, zou O’Donovan daarvan de grote hedendaagse verdediger zijn. Het blijkt dat dit toch heel wat genuanceerder ligt. O’Donovan benadrukt dat onze huidige politieke taal niet los van de historische ontwikkeling van het christelijke politieke denken begrepen kan worden, maar is tegelijkertijd terughoudend in de duiding daarvan voor het heden.
In het spoor van Augustinus en Hugo de Groot ontwikkelt O’Donovan zijn eigen politieke theorie. Daarin speelt het christelijke begrip van de ‘zonde’ een belangrijke rol. De overheid is vooral geroepen om de effecten van het kwaad te beteugelen. In een essay gaat de nieuwe VU-hoogleraar politieke filosofie, Govert Buijs, na wat er met de samenleving gebeurt nu ‘zonde’ nauwelijks nog in ons woordenboek voorkomt. De christelijke boodschap lijkt daardoor in de lucht te blijven hangen, zonder de werkelijkheid nog te raken. Hij voert ons daarbij van bevindelijke dominees tot Jerry Springer en verdedigt de christelijke, relationele benadering van ‘zonde’. Een samenleving waarin het ‘ik’ zichzelf niet weet te verbinden aan het ‘kwaad’, doet zichzelf grote schade aan.
Binnen de islam wordt onverbloemd over zonde en kwaad gesproken. Over de uitdaging waar de islam Nederlandse christenen voor plaatst, schrijft de opsteller van het PKN-rapport Bernhard Reitsma. ‘Moet een boom bang zijn voor een storm?’, zo vraagt hij zich af. Niet zolang die boom goed geworteld is. Met deze parabel wijst Reitsma christenen allereerst terug naar hun eigen geloofsfundament, voordat zij zich bang maken voor de islam. In december 2010 vond de ‘Nationale Synode’ plaats, waaraan een groot aantal protestantse kerken deelnam. Nu het stof rond dit forum langzamerhand is neergedwarreld, willen we in de komende nummers van Wapenveld nagaan hoe het verder moet met de oecumene in Nederland. Heeft de ‘Nationale Synode’ enig effect gehad? Was dit de juiste manier? Moet zoiets vaker gebeuren? Bert de Leede geeft de aftrap met een terugblik op het Dordtse gebeuren.
Tot slot, naast meditatie, column en recensie, ook nog een reflectie van Guus Labooy op de kerkvader van de twintigste eeuw, Karl Barth. Al met al een fraaie start voor een nieuw jaar.