'Noordmans, de filosofie en christelijk leiderschap'
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 2013.
ISBN 978 90 239 2705 1 – 179 pagina’s – 22,50 euro
De voormalig bestuursvoorzitter van de Christelijke Hogeschool Ede, dr. Kees Boele, promoveerde onlangs voor de tweede maal. Stond in 1995 de post-Keynesiaanse macro-economie centraal, nu viel die eer de hervormde theoloog Oepke Noordmans (1871-1956) te beurt. De afgelopen vijftig jaar zijn er al tien dissertaties over Noordmans verschenen; Boele onderscheidt zich door een beschrijving te geven van hoe Noordmans gebruikmaakt van de filosofie binnen zijn theologie. Tevens maakt Boele ‘om biografische redenen’ een toepassing op ‘het fenomeen christelijk leiderschap’.
Noordmans, de filosofie en christelijk leiderschap laat zich vlot lezen. Als u de inleiding leest, weet u al waar Boele naartoe wil. Hij beschrijft hoe Noordmans de filosofie riskant vindt voor theologen, omdat taal en denkwijze fundamenteel verschillen. De filosoof leeft van de herinnering, terwijl de christen van de hoop leeft. Of zoals Noordmans het zegt: ‘Niet Plato is onze leermeester, maar de Heilige Geest’. Schoolbestuurder Boele neemt christelijk leiderschap als voorbeeld van beschadiging van de theologie door de filosofie. Zijn stelling is dat de kerk op het punt van leidinggeven vrij moet zijn van invloeden uit de ‘seculiere managementliteratuur’. Christelijk leiderschap is ‘een contradictio in terminis, al was het maar omdat Christus meer moet worden en zijn gelovigen minder’. Boele heeft ook moeite met christelijk leiderschap buiten de kerk. Volgens hem kan dit zelfs een vorm van secularisatie zijn, omdat het leidt tot een primaire oriëntatie op de huidige wereld in plaats van op het hemelse vaderland.
De kracht van Boeles boeiende onderzoek ligt in de veelzijdigheid: het verbinden van filosofie en theologie met een actueel vraagstuk. Dit zorgt ervoor dat de filosofie levend wordt. Echter, in deze kracht schuilt eveneens een zwakte. Immers, doen we christelijk leiderschap recht als we in een paar pennenstreken – weliswaar met een beroep op Noordmans – haar in het verdachtenhoekje plaatsen? De vraag stellen is haar beantwoorden. Zowel binnen als buiten de kerk is het verstandig om kennis te nemen van academische literatuur over leiderschap.
Zo is het theologiestudenten aan te raden zich in niet-theologische facetten van hun latere werkveld te verdiepen. Ze moeten bijvoorbeeld leren hoe ze hun stem het beste kunnen gebruiken en hoe ze met crisissituaties dienen om te gaan. Naast dat ze zich moeten bekwamen in preken, pastoraat en catechese, worden ze vaak ook kartrekker van het kerkbestuur en moeten ze gemeenteavonden leiden. Ofwel, leiderschapscapaciteiten worden er gevraagd! De Bijbel is geen handboek leiderschap, het is daarom verstandig als theologen kennis nemen van managementliteratuur.
Daarnaast zijn er kanttekeningen te plaatsen bij Boeles probleem met christelijk/dienend leiderschap buiten de kerk en de aanduiding ‘seculiere managementliteratuur’. In de jaren zeventig werd servant-leadership in de bedrijfswetenschappen geïntroduceerd door Robert Greenleaf. De combinatie van leiden en dienen bleek een gelukkige. Werknemers raken gemotiveerd door de aandacht voor hun behoeften, wat gunstig voor een organisatie is. Niet voor niets is servant-leadership nog altijd een dominant paradigma bij veel organisaties.
De introductie van servant-leadership binnen de bedrijfswetenschappen zou als ‘seculier’ aangeduid kunnen worden. Echter, later is er onder andere in de Journal of Leadership and Organizational Studies geconcludeerd dat servant-leadership terug te leiden is tot Markus 10. Daar zegt Jezus dat wie belangrijk wil worden, dienaar dient te zijn. Hieruit blijkt dat we voorzichtig moeten zijn met het etiketje ‘seculier’.
Ten slotte, de samenvatting van de wet (dienen van God en naaste) die op zondag uitgedragen wordt, wordt door middel van servant-leadership op maandag toegepast in het leidinggeven. Als servant-leadership helpt bij het integreren van uitgangspunten van het christelijk geloof in het dagelijks leven, vormt het geen bedreiging, maar mogen we dankbaar zijn voor het brede draagvlak voor zulke leiderschapsstijlen.
Drs. Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen is bezig met de afronding van zijn master Human Resource Management bij Business Administration, doet onderzoek naar servant-leadership in de accountancy en is redactiesecretaris van Wapenveld.