De theologie van verval ondermijnen

Secularisatie en kerkgroei volgens David Goodhew

‘Veel Britse kerken’, zegt de Britse historicus en theoloog David Goodhew, ‘hebben een theologie van verval gecreëerd, die ervan uitgaat dat kerken in moderne samenlevingen krimpen en dat kerken daaraan weinig kunnen doen.’ Goodhew en zijn collega’s in het Centre for Church Growth Research aan Durham University stellen zich ten doel deze ‘krimptheologie’ te bestrijden. Deze zomer verschijnt hun Towards a Theology of Church Growth (2015). Gaat het Britse debat over secularisatie met deze publicatie een nieuwe ronde in? En kunnen Nederlandse christenen hier iets van leren?

Als zovele denkers over secularisatie heeft David Goodhew (1965) een achtergrond als historicus. Rond de eeuwwisseling werkte hij in Zuid-Afrika aan een proefschrift over Sophiatown, een zwarte buitenwijk van Johannesburg [1]. Het viel hem op dat allerlei kerken uit hun voegen leken te barsten. Maar kerkgroei, schreef hij in 2000 in de Journal of Religion in Africa, was ‘a process still almost totally ignored by scholars’ [2]. Terug in Groot-Brittannië werkte Goodhew als predikant voor de anglicaanse kerk in York, een stad waar kerken leegliepen, maar ook diverse nieuwe kerken werden geplant. Hier liep Goodhew aan tegen de klassieke secularisatiethese, die stelt dat modernisering van de samenleving (industrialisering, rationalisering, differentiatie van levenssferen) vrijwel altijd gepaard gaat met afnemende religiositeit. In York ontdekte Goodhew dat deze these misschien voor sommige, maar niet voor alle delen van de kerk geldt. Tegenwoordig is Goodhew ‘director of ministerial practice’ aan het anglicaanse theologische seminarie Cranmer Hall in Durham, waar hij tevens leiding geeft aan het genoemde Centre for Church Growth Research.

Zijn missie: kerkgroei op de wetenschappelijke agenda plaatsen. In dat kader organiseerde hij niet alleen de veelbesproken conferentie die resulteerde in Towards a Theology of Church Growth, maar redigeerde hij ook de bundel Church Growth in Britain: 1980 to the Present (2012). Daarin kruist Goodhew op basis van een stel casestudies de degens met toonaangevende secularisatiedenkers – een paraplubegrip voor sociologen en historici die afnemende religieuze betrokkenheid proberen te verklaren met behulp van (varianten op) de secularisatiethese. Zo is Goodhew in kritisch gesprek met Callum Brown (Glasgow), auteur van The Death of Christian Britain (2009), Grace Davie (Exeter), van wie de uitdrukking ‘believing without belonging’ afkomstig is, en Steve Bruce (Aberdeen), die een van de meest geharnaste bestrijders is van godsdienstsociologen die het wagen het klassieke secularisatieparadigma in twijfel te trekken. Prompt kreeg Goodhew het dan ook met Bruce aan de stok. In de Journal of Religion in Europe voerden de twee een debat dat de huidige stand van de discussie over secularisatie aardig samenvat. Tijd dus om Goodhew – een vriendelijk ogende man met grijs haar en een vlassig baardje – eens te vragen wat hem drijft en wat hij denkt te kunnen bereiken.          

Meeliften op neomarxistische aanpak
Verlegen introduceert Goodhew zichzelf als een ‘imposter’: iemand die over religie schrijft zonder daarvoor te hebben doorgeleerd. ‘Maar ik geloof nu eenmaal dat er in de praktijk soms heel andere dingen gebeuren dan godsdienstsociologen zien.’ Dit ligt niet alleen aan de invloed die de secularisatiethese uitoefent, ondanks alle vraagtekens die de laatste decennia al gesteld zijn bij de gedachte dat modernisering leidt tot afname van kerkelijke betrokkenheid of zelfs tot afname van religiositeit. Goodhew: ‘Toen ik mijn proefschrift aan het schrijven was, ontdekte ik dat de meeste historici met wie ik werkte hun wetenschap vanuit een neomarxistisch perspectief bedreven.’ Neomarxisme slaat in dit verband op een mengsel van theorieën die teruggaan op Karl Marx en Max Weber en religie bij voorkeur in sociale of politieke termen verklaren.

Goodhew haast zich hieraan toe te voegen dat hij, juist als historicus, van de neomarxistische aanpak veel geleerd heeft. ‘Ik heb gebruikgemaakt van een aantal belangrijke concepten, bijvoorbeeld van de gedachte dat geschiedenis het best van ‘onderop’ geschreven kan worden, vanuit het perspectief van gewone mensen en kleine gemeenschappen. Ik ben bijvoorbeeld erg geïnspireerd door de historicus Charles van Onselen, van de University of Pretoria, die een geweldig boek schreef over alledaags leven in de industriële regio van Witwatersrand, bij Johannesburg [3]. Het bevat een aantal casestudies naar de vroege industrialisatie van Zuid-Afrika. Ik voeg natuurlijk heel wat theologie toe Tot op de dag van vandaag gebruik ik dit boek als voorbeeld van hoe je geschiedenis kunt schrijven en hoe je met een kleine, goed gekozen invalshoek een veel grotere werkelijkheid kunt illustreren. Ook in Church Growth in Britain, dat uit casestudies bestaat, lift ik een beetje mee op deze in wezen neomarxistische aanpak. Al voeg ik er natuurlijk heel wat theologie aan toe.’

Koorddansen
Als Goodhew eenmaal op stoom is, heeft hij weinig aanmoediging meer nodig. Meermaals zegt hij dat hij een boodschap heeft die christenen hoopvol mag stemmen – ‘er is meer dan krimp’. Ook beklemtoont hij herhaaldelijk dat hij op academisch niveau wil schrijven, zonder zijn geloof buiten beschouwing te laten. Hij geeft toe dat dit laatste soms op koorddansen lijkt. In een recensie van Church Growth in Britain wijst Christopher R. Cotter (Lancaster University) bijvoorbeeld op de subtekst van het boek dat kerkgroei iets moois is. Church Growth in Britain, zegt Cotter letterlijk, ‘regularly reads like a Christian version of the ‘Oscars’ – celebrating those clergy and individuals who have managed to foster growing congregations.’ [4] Goodhew: ‘Ik begrijp die opmerking wel een beetje. Voortdurend zeggen we in dit boek dat er in de Britse kerken krimp plaatsvindt. Iedereen weet dit. Het verschijnsel is bovendien uitzonderlijk goed bestudeerd. Wetenschappers als Brown en Bruce refereren er onophoudelijk aan. Daarom leek het ons overbodig die krimp in ons boek nog extra onder de loep te nemen. Church Growth in Britain is gewoon een poging om te zeggen: “Er is ook een ander verhaal.” De bundel was eigenlijk een poging om mensen met soortgelijke intuïties samen te brengen en na te gaan wat het oplevert nu eens niet naar krimp, maar naar kerkgroei te kijken.’

Het vervolg, dat binnenkort verschijnt, heet Towards a Theology of Church Growth. ‘Wat we daarin proberen te bieden’, zegt Goodhew, ‘is als het ware de theologische pendant van de empirische studie die Church Growth in Britain was. Het is een expliciet christelijk boek. Het onderzoekt Bijbels, dogmatisch en historisch materiaal met de vraag hoe een theologie van kerkgroei er zou kunnen uitzien. Ik geloof zeker in goede empirische wetenschap, maar ik denk ook dat voor een wetenschapper die probeert christen te zijn, die empirische wetenschap altijd zal worden ingelijst – en in zekere mate gedreven zal zijn – door theologische vragen. Ik wil in mijn studie mijn geloof niet bij de bibliotheekdeur laten. De aannames die ik inbreng zijn: de Heilige Geest is levend en actief en kerkelijke gemeenten kunnen groeien, ook in een zogenaamd seculariserende, laat-moderne, westerse wereld. Ik wil ook het realisme inbrengen dat de kerk door de geschiedenis heen een mengsel is van graan en onkruid.’ De kerk is een mengsel van graan en onkruid

Vervaltheologie contra groeitheologie
In
Church Growth in Britain stelt u dat kerken de secularisatiethese met haar ‘eschatologie van verval’ hebben geïnternaliseerd [5]. Wat bedoelt u met zo’n eschatologie van verval? Doelt u simpelweg op pessimisme of op een profetische verwachting in de trant van Matteüs 24:10: ‘Velen zullen dan ten val komen, ze zullen elkaar verraden en elkaar haten'?
Goodhew: ‘Ik bedoel dat de secularisatiethese een soort seculiere eschatologie heeft. Een beetje cru gezegd houdt dat in dat samenlevingen verder seculariseren naarmate ze verder moderniseren. Mijn stelling is dat die eschatologie door de kerken wordt toegeëigend, met als gevolg dat ze ook op zo’n manier beginnen te denken en zich ernaar gaan gedragen. Wat je dan krijgt, zijn kerken die gaan krimpen.’

U bedoelt dat dit een selffulfilling prophecy is?
‘Ja. En de andere kant is dat je een alternatieve eschatologie kunt creëren, die haar wortels heeft in de christelijke geschriften, het christelijke dogma én de kerkgeschiedenis. Deze alternatieve eschatologie zegt dat groei van de kerk met Gods hulp zowel theologisch legitiem als empirisch mogelijk is. Het interessante is dat er een duidelijke relatie bestaat tussen de vraag of kerkgroei in je theologie past en of je het praktisch mogelijk acht. Die twee voeden elkaar.

Ik denk dat er in termen van vervaltheologie een interessant kip-en-ei-probleem bestaat. In ons nieuwe boek hebben we een aantal sprekende citaten van grote theologen zoals Jürgen Moltmann en Karl Rahner, waarmee je kunt zien dat deze de secularisatiethese volkomen geïnternaliseerd hebben. Rahner groeit op in Duitsland en Oostenrijk – twee van de meest seculiere stukjes van de wereld – en denkt zodoende dat de wereld alsmaar meer seculier zal worden. Dat beïnvloedt hoe hij zijn grote rooms-katholieke theologie schrijft. Zijn empirische veronderstellingen beïnvloeden zijn theologie. Maar je kunt het ook de andere kant op draaien. In de twintigste eeuw, bijvoorbeeld, is er nogal veel aandacht gekomen voor het begrip koninkrijk in de theologie van het Nieuwe Testament, wat gemakkelijk een zekere relativering van concrete christelijke gemeenschappen met zich meebracht. Zoals Moltmann zegt: “Het echte punt is niet de kerk te verspreiden, maar om het koninkrijk te verspreiden.”

Waarop mijn antwoord zou zijn: “Willen we niet allebei doen? Maakt de groei van de kerk niet onderdeel uit van de groei van het koninkrijk?” Moltmann impliceert dat de twee gescheiden of zelfs tegengesteld zijn. Maar als je het Nieuwe Testament leest, zou ik zeggen dat dit niet klopt. De kerk is niet helemaal verschillend van of ondergeschikt aan het koninkrijk. Die gedachte is niet trouw aan het Nieuwe Testament, niet trouw aan de christelijke traditie en al helemaal niet trouw aan het christelijke dogma. Zo zie je dat theologische aannames en aannames die op empirisch onderzoek gebaseerd zijn elkaar doordringen. Net zoals je een vervaltheologie kunt creëren, kun je een groeitheologie creëren.’

Was dat het doel van Church Growth in Britain? Om mensen op die mogelijkheid te attenderen?
‘Het boek had verschillende doelen. Er zijn toonaangevende academici als Steve Bruce, Callum Brown en Grace Davie, die niet willen (doen) geloven dat een groeitheologie mogelijk is. Ik wil benadrukken dat ik van hen allemaal veel heb geleerd en veel van hun werk is heel goed. Maar ze zijn allemaal gericht op verval en negeren kerkgroei. Er is geen twijfel mogelijk dat er in de meeste grote denominaties in het Verenigd Koninkrijk al dertig jaar op grote schaal krimp plaatsvindt. Ik ben het daar absoluut mee eens. Maar dat is niet het hele verhaal. Krimp is niet het hele verhaal En dat is eigenlijk het uitgangspunt van Church Growth in Britain.

Een tweede thema wordt wat zachter uitgesproken in het boek. Het richt zich niet op de wetenschappelijke gemeenschap, maar spreekt theologen en kerkleiders aan en zegt: “Hebben wij niet in enige mate de secularisatiethese geïnternaliseerd? Was dat echt nodig? Kunnen we anders denken?” En de empirische studies zijn een manier om te zeggen: als dit allemaal waar is, dan heeft onze late moderniteit misschien heel wat interessants te bieden. We hoeven ons niet aan elkaar vast te klampen tot het einde daar is.’

Verschillende criteria, verschillende conclusies
Natuurlijk moet Goodhews debat met Steve Bruce in de Journal of Religion in Europe hier ter sprake komen. Bruce is hoogleraar sociologie in Aberdeen en auteur van onder andere Secularization: In Defence of an Unfashionable Theory (2011) [6]. In een uitvoerige reactie op Church Growth in Britain tekent Bruce bezwaar aan tegen Goodhews claim dat zijn casestudies de secularisatiethese weerleggen. Dat heeft te maken met het criterium dat Bruce hiervoor hanteert. Een weerlegging van de secularisatiethese, zegt Bruce, moet bewijs leveren dat er netto-kerkgroei is – dat er dus meer mensen tot geloof komen dan het geloof loslaten. Daarnaast vindt hij dat de casestudies in Church Growth in Britain het aantal gelovigen verkeerd telt, hoewel hij toegeeft dat nieuwe vormen van kerk-zijn de sociologische statistieken maar zelden halen. Het springende punt is vooral Goodhews aandacht voor (snelgroeiende) migrantenkerken. Volgens Bruce beperkt de secularisatiethese zich tot liberale, industriële, democratische samenlevingen in het Westen en mogen migranten en hun kerken daar niet toe gerekend worden [7].

In zijn repliek bestrijdt Goodhew het criterium van nettogroei. Hij benadrukt dat Church Growth in Britain secularisatie niet ontkent, maar de aandacht wil vestigen op regio’s, wijken en denominaties waarin kerken wel groeien – zelfs al zorgen die per saldo, over heel Engeland gemeten, niet voor kerkgroei. Het punt is dus niet dat de secularisatiethese bij het grofvuil moet worden gezet, maar dat ze geen aandacht heeft voor kerkgroei onder minderheden, in nieuwe kerken, in kathedralen, in Londen, in baptistengemeenten en in allerlei nieuwe vormen van kerk-zijn [8]. De twee blijven vervolgens langs elkaar heen praten. Bruce vindt dat Goodhew veel te grote conclusies verbindt aan zijn casestudies en constateert ietwat cynisch dat Goodhew ‘is quite happy for his purpose to be misunderstood in a way that falsely cheers the churches’ [9].

Goodhew reageert hierop in ons gesprek: ‘Dat is absoluut niet mijn intentie. Ons meningsverschil spitst zich toe op de vraag of we louter naar gevestigde kerken moeten kijken. Ik erken publiekelijk dat Bruces argumenten heel goed werken voor blanke Britten. Maar ze werken heel slecht voor etnische minderheden. Daar ben ik sinds die polemiek met Bruce nog meer van overtuigd geraakt dan daarvoor. Neem Peter Brierleys Capital Growth, een studie die op een ledentelling van kerken in Londen is gebaseerd, of Andrew Rogers’ Being Built Together [10]. Dat laatste is een boek over nieuwe, in meerderheid zwarte kerken in een enkele Londense wijk. Met deze beide studies in de hand had ik Church Growth in Britain tegenover Bruce nóg beter kunnen verdedigen. We zijn nog te voorzichtig geweest.’ We zijn nog te voorzichtig geweest

Bruce lijkt te zeggen: het is een kwestie van tijd voor migranten dezelfde secularisatie meemaken als blanke Britten. Komt Rogers ook tot zo’n conclusie?

‘Helemaal niet! Rogers gaat naar Southwark, een ‘borough’ in Zuid-Londen, en telt daar het aantal nieuwe kerken dat in meerderheid zwart is. Hij vond er maar liefst 240. Dat is veel! Nu zijn er dertig wijken in Londen. Het zou statistisch niet juist zijn 240 gewoon met dertig te vermenigvuldigen – Southwark heeft een relatief grote zwarte bevolking. Maar de suggestie is niettemin dat Londen wel eens veel kerkelijker zou kunnen zijn dan we denken.’

Op dit punt vertraagt Goodhews spraakwaterval en wordt hij voorzichtig in zijn woordkeus. ‘Ik vind voorspellingen over wat migranten gaan doen in termen van geloof erg twijfelachtig. Natuurlijk zie ik ook wel hoe in sommige micro-gemeenschappen een proces van secularisatie gaande is. Maar hieruit volgt niet, naar mijn mening, dat dit onvermijdelijk is. Als ik kijk naar migrantengemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk, verschillen ze drastisch van elkaar, ook in het traject dat ze doormaken, zelfs in de tweede en derde generatie. Migratie is nu eenmaal een gevarieerd proces. We hebben de laatste vijftig, zestig jaar grootschalige migratie gezien en ik zie geen aanwijzing dat dit gaat stoppen.

Volgens mij is Bruces argument daarom gebaseerd op een aantal misvattingen. Het is gebaseerd op de aanname dat een tweede generatie meer seculier moet zijn dan een eerste – wat een betwijfelbare hypothese is. Ten tweede is het gebaseerd op het idee dat de migratie zal stoppen. Daar lijken de tekenen nu niet op te wijzen. En ten derde is het gebaseerd op de veronderstelling dat de migrantenpopulatie geen invloed heeft op de rest van de bevolking. Dat zou kunnen, maar zien we langzamerhand ook niet tweerichtingsverkeer? Er is een soort boemerangeffect in hedendaags Groot-Brittannië. Landen waarin Britse zendelingen in de negentiende eeuw kerken hebben geplant, sturen nu zelf zendelingen naar Groot-Brittannië om kerken te komen planten. Ik heb hier geen grote theorieën over, maar het verschijnsel doet zich voor, op grote schaal zelfs.’

Drie soorten secularisatie
In
Church Growth in Britain gebruikt u een driedeling van Karel Dobbelaere: er bestaat zoiets als secularisatie van de samenleving, maar ook secularisatie als krimp van kerkelijke organisaties en secularisatie als een daling van het aantal individuen dat het christelijke geloof aanhangt [11]. Als u beweert dat uw bevindingen de secularisatiethese ondermijnen [12], over welke van de drie soorten secularisatie hebben we het dan?

Goodhew: ‘Ik geef toe dat ik me soms wat nauwkeuriger moet uitdrukken, mede in het licht van Dobbelaeres typologie. Maar in Church Growth in Britain zeg ik, onder verwijzing naar Dobbelaere, dat het voor een samenleving heel goed mogelijk is om op een bepaalde manier meer seculier te worden en tegelijkertijd minder seculier op een andere.’

Maar welke these ondermijnt u dan precies?
Church growth in Britain bestrijdt de secularisatiethese die beweert dat kerken krimpen – Dobbelaeres tweede soort van secularisatie dus. Zoals eerder gezegd kunnen we die these niet categorisch verwerpen. Maar we hebben wel een gat in dat argument geslagen, omdat we erin slaagden aan te tonen dat er aanzienlijke kerkgroei gaande is. In Londen is er een aanzienlijke kerkgroei gaande Als je Londen als voorbeeld neemt – daarom is Peter Brierleys boek zo belangrijk – is het duidelijk dat de kerk snel groeit. Er blijkt dus iets anders te gebeuren dan wat secularisatie, in die tweede zin van het woord, als normaal voorspelt. Het kan best zijn dat de kerk in andere delen van het Verenigd Koninkrijk krimpt. Maar Londen is tegelijk een nogal aanzienlijk deel van het Verenigd Koninkrijk. Als je Londenaren met opiniepeilingen ondervraagt, lijken ze steeds meer seculier te worden. Maar als je kijkt hoeveel Londenaren naar de kerk gaan, worden ze juist steeds religieuzer. Ik wil graag, met plezier zelfs, op deze tegenspraak de aandacht vestigen, zonder haar overigens te kunnen oplossen. Ik ben altijd een beetje sceptisch over opiniepeilingen met betrekking tot religie.’

Waarom bent u dat?
‘Ik wil niet negatief doen over opiniepeilingen. Ze hebben een zekere waarde. Maar mensen zijn heel goed in staat om tegenstrijdige antwoorden te geven. In Church Growth in Britain haal ik een enquête aan waaruit blijkt, bij een van de vragen, dat Londenaren tussen 18 en 34 jaar zeer ongodsdienstig zijn, maar ook, even later, dat veel van die ongodsdienstige mensen bidden. Mensen kunnen er tegenstrijdige ideeën en praktijken op na houden, zonder daarover enig ongemak te ervaren. Dit gegeven wordt mijns inziens door Steve Bruce of Callum Brown te weinig verdisconteerd. Omdat het werk van Bruce of Brown zo sterk gebaseerd is op opiniepeilingen of grote enquêtes, vertelt het mogelijk niet de hele waarheid.’

Jennifer Smit-Hobbs is masterstudent kunst- en cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Zij schreef dit artikel in het kader van een stage bij de bijzondere leerstoel secularisatiestudies aan de Rijksuniversiteit Groningen onder begeleiding van Herman Paul.

  1. David Goodhew, Respectability and Resistance: A History of Sophiatown (Portsmouth 2004).
  2. David Goodhew, ‘Growth and Decline in South Africa’s Churches, 1960-91’, Journal of Religion in Africa 30 (2000) 344-369, aldaar 345.
  3. Charles van Onselen, New Babylon, New Nineveh: Everyday Life on the Witwatersrand 1886-1914 (Johannesburg 2001).
  4. Chris Cotter, bespreking van Church Growth in Britain, online op http://www.religiousstudiesproject.com/book-review-church-growth-in-britain-david-goodhew-ed/ (geraadpleegd op 10 november 2014).
  5. Goodhew, Church Growth in Britain, 19.
  6. Steve Bruce, Secularization: In Defence of an Unfashionable Theory (Oxford 2011).
  7. Steve Bruce, ‘Secularization and Church Growth in the United Kingdom’, Journal of Religion in Europe 6 (2013) 273-296.
  8. David Goodhew, ‘Church Growth in Britain: A Response to Steve Bruce’, Journal of Religion in Europe 6 (2013) 297-315. Zie over nieuwe vormen van kerk-zijn ook David Goodhew, Andrew Roberts en Michael Volland, Fresh! An Introduction to Fresh Expressions of Church and Pioneer Ministry (Londen 2012).
  9. Steve Bruce, ‘Further Thoughts on Church Growth and Secularization’, Journal of Religion in Europe 6 (2013) 316-320, aldaar 317.
  10. Peter Brierley, Capital Growth: What the 2012 London Church Census Reveals (Tonbridge 2014); Andrew Rogers, Being Built Together: A Story of New Black Majority Churches in the London Borough of Southwark (2013), online beschikbaar op http://www.roehampton.ac.uk/uploadedFiles/Page_Content/Courses/Humanities/Being_Built_Together/Being%20Built%20Together(SB)%203-7-13.pdf (geraadpleegd op 14 januari 2015).
  11. Goodhew, Church Growth in Britain, 10.
  12. Ibidem, 3; Goodhew, Roberts en Volland, Fresh!, 65.