Leven alsof het glas altijd halfvol is?

Bijbelschets n.a.v. Kolossenzen 1:15 vv

 ‘…door Hem (Christus) zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten, alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.’ Juist toen ik mij zette tot het schrijven van een bijbelschets n.a.v. deze beroemde passage uit de Kolossenzenbrief, las ik een interview met de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson (Trouw 12 januari 2019). Daaruit trof mij deze uitspraak van Robinson: ‘Goede mensen zijn interessanter dan slechte’. Daarom schrijft zij bij voorkeur over mensen die het goede willen doen. Goedheid vraagt veel meer creativiteit dan slechtheid, aldus Robinson. Slechtheid, het slechte doen, is gevolg van verslaving aan eigenbelang. Zij die slechte dingen doen, zijn in wezen onvrij, gedetermineerd, voorspelbaar. Het goede doen daarentegen is keuze, is een daad van vrijheid.

Robinson constateert dat de meeste literatuur, evenals films, gaan over kwaad, over kwaad doen, en over kwade mensen. Kwaad intrigeert ons mensen veel meer dan goedheid, zo blijkt. We geloven slecht nieuws ook eerder dan goed nieuws. Daar leven veel social-mediafora dan ook van, en hetzelfde geldt voor de verspreiding van nepnieuws.

Ik moet zeggen dat mij raakte wat Robinson zegt. Als een soort confronterende eyeopener. Goedheid is interessanter dan slechtheid. Dat houdt mij bezig. Ik weet dat Robinson gelijk heeft. Maar de vraag is of ik zo in het leven sta. Dat is een spirituele vraag, een vraag naar ons geleefde geloof en hoe zich dat uit in hoe wij spreken over deze wereld, over het leven, over de toekomst van onze wereld, over mensen. Over die spirituele kant, met daarachter onze theologie, ons ‘denken en spreken over God’, gaat het mij nu.

Hoe zit dat met de preken die ik hoor en die ik zelf houd? In hoeverre zeggen die vooral hoe het niet moet, hoe het niet klopt, wat ontbreekt, wat dus veranderen moet. Ik betrap mij erop dat ik mijzelf en veel stemmen om mij heen vaak het negatieve hoor benadrukken. Hoe komt dat? Heeft het ook iets te maken met onze spiritualiteit? Hóe is die gevormd door de gereformeerde theologie? De onmiskenbare kracht daarvan is de nuchtere, realistische kijk op ons menselijk handelen. Die heilzame peiling van onze zonde, niet maar ‘sorry-foutje’, maar die onweerstaanbare neiging van ons om de dingen te verprutsen. Er is een oude natuur die gedood moet worden, en daarom is de doop een afleggen van de oude mens, mortificatio. Maar hoe zit het met de aandacht voor die andere kant, voor wat daarop volgt, of daar de keerzijde van is, de vivificatio, de opwekking en opstanding van de nieuwe mens? Hoe werkt die door in het geleefde geloof? In hoeverre is onze spiritualiteit gevormd door de opstanding, de opgestane Christus en het leven in en door zijn Geest?

Puriteinen
Heeft Robinson niet een punt? Dat onze kijk op de wereld al heel gauw zo is dat het glas halfleeg is, of bijna helemaal leeg? Zou het kunnen dat de tweeheid van God en mens, van zonde en genade, van schepping en val, doorgewerkt hebben als opposities, waarbij het geleefde leven eigenlijk buiten beeld bleef? Het viel mij op dat Robinson in hoge mate schatplichtig is, naar eigen zeggen, aan de puriteinen, en dat zij met die bril op Calvijn leest: met de bril op van mensen met oog voor de heiliging, voor het geleefde en door Christus gevormde leven. Christus is opgestaan, en als de opgestane HERE is Hij werkzaam in deze werkelijkheid, door Woord en Geest, zeggen wij dan haast werktuigelijk mee. Maar – in hoeverre krijgt dit geloof kans om door te werken in onze wijze van kijken, oordelen? Anders gezegd: in een verwachtingsvol omgaan met wat op ons toekomt, binnen de kerk en van buiten de kerk, in de cultuur?

Met die vraag naar aanleiding van Robinson ging ik naar Kolossenzen 1:15 vv. De apostel Paulus haalt flink uit. Christus – gekruisigd en opgestaan – is beeld van de onzichtbare God, eerstgeborene van alle schepping. In Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, de zichtbare en de onzichtbare dingen. En dan komen ze: tronen, heerschappijen, overheden, machten. Het is alles door Hem en tot Hem – of: met het oog op Hem – geschapen. Moeiteloos en zonder in mijn Bijbel te kijken kan ik de vervolgzinnen citeren. Door Robinson realiseer ik mij dat ik die begrippen ‘tronen’, ‘machten’, ‘heerschappijen’, ‘overheden’ bij voorbaat donker kleur. Die moeten allemaal ont-troond worden, ont-maskerd, overwonnen. Moet dat dan niet? Zeker, daarvoor kan ik mij beroepen op diverse letterlijke citaten, in de Efezebrief, in deze zelfde Kolossenzenbrief. Christus en de machten, luidt de titel van een boek van H. Berkhof, uit de jaren zeventig. Ik word mij ervan bewust dat die titel in mijn hoofd resoneert als ‘Christus tegen de machten’. Klopt dat dan niet? Of – klopt dat misschien maar voor een deel? Op zijn minst eenzijdig, en in die zin onwaar? En wanneer het maar een halve waarheid is, is dat dan niet gelijk een gevaarlijke leugen? Een voortdurend gesprek over het goede leven

Het antwoord op die vraag is niet onbelangrijk, in een Bijbelschets bij deze aftrap van onze jaarthematiek voor 2019: Om een gemeenschappelijk huis. Hoe kan onze samenleving met alle levensbeschouwelijke en religieuze pluriformiteit een veilig huis zijn voor allen? Hoe kan Europa een gemeenschappelijk huis zijn? Dat kan niet zonder een goed zicht op een common good. Dat kan niet zonder een voortdurend gesprek over het goede leven. Het maakt nogal wat uit hoe we in het publieke leven het debat daarover ingaan. Als christen-politicus bij voorbeeld in de media. Dat is maar niet een kwestie van uitstraling of de marketingtechniek van positieve boodschappen uitzenden. 

Het gaat om een wijze van kijken en in het leven, in de wereld staan. Het is een vraag naar ons geloof en door dat geloof gevormde verwachting. De lezing van deze beroemde passage uit de Kolossenzenbrief stelt ons voor de vraag met welke verwachting wij in de wereld staan en naar de werkelijkheid kijken. Robinsons opmerkingen vroegen mij ze nog eens opnieuw te lezen. Beide brieven van Paulus, aan de gemeenten van Efeze en van Kolosse, benadrukken bij herhaling dat Jezus Christus door God gezonden is om ‘alles bijeen te brengen onder een Hoofd’ (Efeze 1:10). Beide brieven spreken van ‘bijeenbrengen, verzoenen, voltooien, tot volheid brengen, alles wat in de hemel en op de aarde is’.  De geschiedenis getuigt weliswaar van veel ellende.

Goede machten
Maar toch valt er meer te zeggen en te geloven. Er is ook een hernieuwd bewustzijn dat de Heer waarlijk is opgestaan. Dat er een kracht is die telkens mensen in beweging zet, en op onverwachte momenten.  En die kracht van de Opgestane gaat tronen aan, machten, overheden, heerschappijen. Die staan aan de basis van ons gemeenschappelijk huis. Machten en heerschappijen moeten ont-troond worden. Er zijn er genoeg waarvan je zegt: liefst per direct. Staren we ons echter niet blind op het negatieve, maar laten we oog en hart hebben voor machten en krachten ten goede, voor goede mensen, mensen die het goede doen. De opgestane Christus zit niet opgesloten in zijn gemeente, maar werkt, waar en hoe Hij wil. Er zijn goede machten om ons heen. Wie er oog voor heeft ziet ze, en is er dankbaar voor.

‘Door goede machten trouw en stil omgeven’, dichtte (dankte) Bonhoeffer bij de jaarwisseling 1943-1944. Die goede machten waren zijn gelovige familie en hun gebeden, zijn seculiere en onkerkelijke strijdmakkers in het verzet, en de engelen Gods.

Dr. H. de Leede is emeritus predikant van de PKN, en was tot 2015 als universitair docent praktische theologie betrokken bij opleiding en nascholing van predikanten. Hij maakt deel uit van de redactie van Wapenveld.