Het doorbreken van ingesleten gewoontes

Het oeuvre van de Canadese filmmaker Denis Villeneuve toont op originele wijze hoe oude patronen ontvankelijkheid, zelfinzicht en verandering in de weg zitten. Zijn film Arrival kan gezien worden als een niet-gemakzuchtig pleidooi voor kwetsbaarheid.

De coronacrisis leidde tot een korte opflakkering van hoop. Na deze crisis zou het allemaal anders zijn; minder toerisme en stress, meer milieubewustzijn. Nu de crisis voortduurt, heeft deze hoop plaatsgemaakt voor frustratie. De wens om de oude manier van leven weer op te pakken, leeft breed. Hoop op verandering stuit op oude ingesleten patronen.

Weinig filmmakers weten deze ervaring te vangen als Denis Villeneuve. Deze Canadese cineast is zo betrouwbaar als een metronoom; zijn films stellen nooit teleur. Het Franstalige Incendies uit 2010 is een familiedrama gesitueerd in een burgeroorlog in een naamloos Arabisch land. Twee twintigers worden uit hun alledaagse sores getrokken om het verleden van hun moeder na te gaan. De plot die daarop volgt is zo knap opgebouwd dat het jammer is deze te verklappen. Ook zijn films Prisoners en Enemy, beide uit 2013, zijn vakwerk.

Villeneuve toont zijn veelzijdigheid door steeds nieuwe paden in te slaan. Sicario (2015) verhaalde over de drugsoorlogen in het grensgebied tussen de Verenigde Staten en Mexico. Daarna maakte hij een draai naar sciencefiction. In 2016 kwam Arrival uit, een film waarin aliens planeet Aarde bezoeken. Een jaar later kwam Villeneuve met Blade Runner 2049, opvolger van de klassieker uit 1982. Deze film toont een dystopische wereld waarin al het menselijke lijkt verdwenen. In deze aflevering zal ik ingaan op Arrival.

Blinde paniek
Sciencefictionfilms lijden vaak aan een gebrek aan geloofwaardigheid en een overschot aan voorspelbaarheid. Als kijker ben je vaak niet bereid mee te gaan in allerlei bizarre fenomenen, terwijl de plot vaak draait om een volwassen kleuter die de wereld wil vernietigen. Arrival overwon mijn scepsis doordat deze film speelt met de verwachtingen die bij het genre horen. Villeneuve weet die ontregeling door te trekken naar het hogere niveau van menselijke angsten. Zijn film Sicario toont bijvoorbeeld de cynische aanpak van Mexicaanse drugskartels door de Amerikaanse overheid. Achter al het gewelddadige machtsvertoon gapen nihilisme en hopeloosheid. Deze worden in stand gehouden door agenten van de CIA, niet bereid hun lage verwachtingen en de gevolgen van hun aanpak echt onder ogen te zien.

De hoofdrol in Arrival wordt vervuld door Louise Banks, universitair docent en expert in diverse talen. Terwijl zij wil beginnen aan een college over Portugees dringt groot nieuws de collegezaal binnen: op twaalf plekken, verspreid over de wereld, zijn grote ruimtevaartuigen gearriveerd. Eén daarvan landt in Montana, in de Verenigde Staten. Vanaf dat moment speelt Arrival een subtiel spel met de verwachtingen van de kijker door de reacties op de komst van de aliens te tonen. Eerst is er blinde paniek onder de Amerikaanse bevolking; mensen rennen rond, vluchten naar huis. Straaljagers vliegen hoog over, in een paniekerige poging van de overheid om daadkracht uit te stralen. Daarna volgt de nieuwsgierigheid; rijen auto’s proberen de plek te bereiken waar het ruimtevaartuig landde. Ook volgt de poging tot duiding: wat weten we al over de ufo’s? Kunnen we patronen ontdekken? Het blijken bekende vragen.

Dit blijkt later slechts een begin van Villeneuves grondige deconstructie van menselijke neigingen. Op het eerste niveau speelt Villeneuve met de verwachting van de kijker. Na de komst van de ruimtevaartuigen en de eerste consternatie gebeurt er eigenlijk niets. De kijker verwacht een schermutseling tussen aliens en mensen, waarop ongetwijfeld een grote dreiging zal volgen. Volgens de wetten van het genre moet een held vervolgens de ramp afwenden. In plaats daarvan toont Villeneuve de manier waarop burgers en overheid hun angsten projecteren op nieuwkomers, die zich hullen in stilzwijgen.Het wantrouwen wordt laag voor laag afgepeld

Op het tweede niveau bevraagt Villeneuve de diep ingesleten menselijke neiging tot wantrouwen van ‘de ander’. In academische kringen staat dit bekend als ‘realisme’, in onze tijd uit zich dit in frases als ‘maximale beheersing’ en ‘vertrouwen is goed, controle is beter’. Arrival biedt een subtiel commentaar op deze neigingen door dit wantrouwen laag voor laag af te pellen. Tegen de verwachtingen in blijken de aliens vredelievend en geïnteresseerd in een gesprek, al uiten zij zich in een onverstaanbare taal. Daarop komt Louise Banks in beeld, samen met een natuurkundige legt zij contact met de aliens.

Er treden echter nogal wat communicatieproblemen op. Dit blijkt vooral uit de manier waarop de autoriteiten de ruimtewezens te lijf willen gaan, namelijk met vrij agressieve verbale en non-verbale communicatie. De overheid en de militairen hanteren een eenzijdige strategie: zoveel mogelijk te weten komen en zelf geen info prijsgeven. Deze terughoudendheid betreft niet alleen de aliens maar ook buitenlandse rivalen als China. Het is amusant om te zien hoe Villeneuve hier de spot mee drijft. De nieuwsgierigheid van Banks levert direct meer op dan alle vorige wantrouwige pogingen tot contact; de aliens blijken welwillende gesprekspartners.

Toch blijken lage verwachtingen hardnekkig aanwezig. Een minieme aanwijzing dat de aliens toch kwade bedoelingen hebben leidt tot een forse escalatie. Een grootschalige militaire mobilisatie volgt, zowel in de Verenigde Statten als wereldwijd. Er blijkt geen enkel ‘realisme’ achter deze maatregelen te zitten, maar vooral projectie vanuit eigen taal. De Chinezen blijken bijvoorbeeld mahjong te gebruiken om te praten met de aliens; dit is een spel waarbij één persoon alles wint en de rest verliest. Ofwel, een ‘ zero sum game’. Deze methode moest wel tot een conflict leiden, terwijl de agressieve militaire stijl van de Amerikanen nog schadelijker blijkt.

Amerikaanse arrogantie
De oplossing van het raadsel blijkt het loslaten van het wantrouwen. Elk van de twaalf ruimtevaartuigen bood een mogelijkheid om een stuk informatie te vergaren; alleen door alle info te combineren kon deze informatie echt van waarde zijn. Kortom, de aliens dwongen de mensen tot samenwerking. Villeneuve maakt hier en passant het Amerikaanse zelfbeeld belachelijk. In veel rampenfilms weet een Amerikaanse held de wereld voor een ramp te behoeden. In Arrival blijkt de Amerikaanse arrogantie een groot obstakel, slechts Chinese welwillendheid weet dit te doorbreken. Zo vindt er overgang plaats van beheersing naar ontvankelijkheid en kwetsbaarheid.

Villeneuve is echter een te goede filmmaker om te blijven in steken bij ‘de meeste mensen en aliens deugen’. Voor taalkundige Banks brengt het contact met buitenaardse wezens zowel geluk als persoonlijk lijden met zich mee. De berusting die zij toont ten opzichte van haar leven blijft haken. Haar ontvankelijkheid voor ‘de ander’ betekent ook het loslaten van controle, of de illusie daarvan in de vorm van versleten verwachtingen. Villeneuve draagt het belang daarvan uit, zonder moralisme en zonder doorzichtige trucjes. Dat is kunst. 

G. Schutte is historicus en werkt aan een promotiestudie naar achttiende-eeuwse politieke economie aan het EUI in Florence.