Heilig vuur voor een heilige overtuiging

Bijbelschets n.a.v. twee anathema’s in Galaten 1

‘Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.’ Anathema sit. Dat klinkt als een soort christelijke fatwa: een publieke uitspraak van een geestelijke, met absoluut gezag binnen de betreffende gemeenschap. Daar houden wij tegenwoordig niet zo van. Daarvan komt alleen maar narigheid. Bewijzen te over in de – ook nog vrij recente – vaderlandse kerkgeschiedenis. Het ‘anathema sit’ klonk zelfs nog in de twintigste eeuw diverse malen: 1944, 1967, en daarna in de kleinere afscheidingen ter rechterzijde een aantal keren in alle hevigheid.

Wie met kennis van zaken erop terugkijkt, ziet (ook) heel veel onheilig vuur, karakters die botsten en een spiraal van verbaal geweld in beweging zetten. Aan wie minder kennis van zaken heeft, is het bijna niet uit te leggen waar het nu eigenlijk om draaide. Wat was nu zo belangrijk, dat er desnoods koppen moesten rollen, figuurlijk, en soms zelfs letterlijk? Menig kerkelijk conflict leidde immers tot hartinfarcten of andere stress-gerelateerde aandoeningen. Link – zo’n anathema. Toch kan het niet zonder, aldus Paulus. Maar zal het lukken: heilig vuur voor een heilige overtuiging zonder uitslaande brand?

Wat is voor ons heilig? Die vraag moet gesteld worden. Een laatmoderne, religieus en sociologisch plurale samenleving kan niet bestaan zonder dat debat openlijk te voeren. Wat zijn voor ons zaken waar ze niet aan mogen komen? Dat is de oer-betekenis van ‘heilig’. De berg Sinaï, waar God zijn geboden geeft, is op dat moment heilige grond. De Israëlieten moeten dan ook op afstand blijven. Wat heilig is, benader je met eerbied, met ontzag. Wie op 4 mei om twee minuten voor acht ’s avonds tijdens de diepe stilte op de Dam in Amsterdam, met duizenden mensen bijeen, een keiharde boer laat, is meer dan alleen reusachtig onbeschoft. Hij vergrijpt zich aan een heilig moment. Dat hoef je niemand uit te leggen. Wat zijn voor ons heilige momenten, heilige dagen, heilige zaken, heilige namen, die je met eerbied uitspreekt, overtuigingen waar het of-of is? De antwoorden op deze vragen zijn richtinggevend voor bijvoorbeeld de geloofsopvoeding, of onze maatschappelijke en politieke oriëntatie. Dat debat moet gevoerd, maar kun je dat voeren zonder dat er doden vallen? Terwijl onverschilligheid en laissez faire geen oplossing (meer) zijn. De komst van de islam, een vitale godsdienst met een andere waardenschaal dan ‘de onze’, heeft ons uit die droom wakker geschud.

De apostel Paulus maakt een fors statement. Waarom is hij geen haatprediker in de kiem? We noteren een paar dingen. Het is de enige keer dat hij dit grote woord zo gebruikt: anathema sit. Dat zegt natuurlijk op zich wel iets. De apostel strooit er niet mee rond. Maar hier gebruikt hij twee keer achter elkaar dat woord dat teruggaat op het oudtestamentische ‘ban’. In het Bijbelboek Jozua (6 en 7) lezen we dat de Israëlieten moeten afblijven van het verwoeste Jericho: niemand mag gaan plunderen, of zich iets toe-eigenen. Rachab wordt behouden uit de stad gevoerd. Verder is de stad ‘voor de HERE’, met de ban geslagen, buiten de gemeenschap gesloten. Daar blijf je af.

Verkeerde afslag
Dat is heel heftig. Hoe heftig blijkt in het verhaal over Achan en Ai in Jozua 7. Dat woord neemt de apostel nu in de mond voor predikers die de gemeenteleden in Galatië van de wijs hebben gebracht. Zij verkondigen een ander evangelie, terwijl er geen ander evangelie is. Wie wel zo’n andere boodschap als evangelie verkondigt, die zij vervloekt. Die stelt zichzelf buiten de gemeenschap, en dat moet dan ook. Hier ligt een grens.

Het zit Paulus hoog. Maar waarom zulke grote woorden? Omdat niet minder dan de toekomst van de kerk van Christus op het spel staat. De kerk die leeft uit het evangelie van de vrijheid van Gods kinderen in Christus, in diens genade, vergeving, vrijspraak. Die kerk staat op het spel. In de gemeente van de Galaten oefenen medechristenen van joodse afkomst een enorme druk uit op niet-joden die christen worden en zich laten dopen. Ze willen hen verplichten zich ook te laten besnijden en de joodse interpretatie van de Thora te volgen.

Die druk vanuit Jeruzalem zorgt voor veel verwarring, onzekerheid. Zelfs een grootheid als Petrus wankelt, is twijfelmoedig. Enerzijds heeft hij het stevig opgenomen voor de christenen uit de heidenen, tegenover een andere grootheid in de gemeente van Jeruzalem, Jacobus (Handelingen 15). En hij zit aan het avondmaal met mannen en vrouwen van heidense afkomst, die niet besneden zijn, maar gedoopt in Christus. Maar wanneer op een dag een delegatie uit Jeruzalem naar Antiochië komt, waar ook Paulus op dat moment is, dan stelt hij zich anders op, lezen we in Galaten 2. Dat leidde tot een stevige botsing tussen deze twee giganten, Paulus en Petrus. Voor Paulus is duidelijk dat dit meer is dan een persoonlijke kwestie. Het Evangelie, de vrijheid van de zondaar in Christus, staat op het spel. Wanneer hier geen duidelijkheid is, dan gaat het voorgoed fout. Dan neemt de kerk de verkeerde afslag, en verspreidt dat kwaad zich over al de gemeenten in Klein-Azië. Een wereldkerk of een afsplitsing van de synagoge?

Het is niet overdreven te stellen dat hier in de Galatenbrief de toekomst van de kerk van Christus op het spel staat. Zal de kerk van Christus een wereldkerk worden, een kerk van jood en heiden, van Barbaar en Skyth, een universele kerk uit alle talen, volken, naties, mannen en vrouwen, slaven en vrije burgers? Of vormen de gemeenten een joodse sekte, een afsplitsing van de synagoge? Dat staat op het spel, en er is er één die dat haarscherp aanvoelt: Paulus. We hebben hier te maken met een scharnierpunt.

Vaak in de kerkgeschiedenis draaide de deur van de evangelieverkondiging en het naakte bestaan van de kerk om eenlingen als Paulus, mensen van de scherpe inzichten, en de moed om te spreken. Scharnierfiguren op scharniermomenten aan wier dienst het, naar de mens gesproken, te danken was dat de deur van het evangelie niet in het slot viel. Augustinus tegenover de Donatisten, Luther natuurlijk, Karl Barth in de twintigste eeuw in het Duitsland van Hitler tegenover de dwalende kerkleiding, Bonhoeffer, die enkele blanke theologen in Zuid-Afrika die het op tijd zagen, die bisschop in Latijns-Amerika tijdens de junta’s.

Risico
Hetzelfde gaat ook op voor de gemeente in loco: mannen en vrouwen die aanvoelen wanneer er sprake is van zo’n scharniermoment, die aanvoelen wanneer het heil van mensen op het spel staat, de vrijheid van de kinderen van God. En die dan met kracht van argument positie bepalen. Op zo’n moment gaat het om heilige grond, om het stellen van een grens. Dat blijft een riskante onderneming. Wie iets heilig is, zet hoog in. Hij kan zich vergissen, zich vergalopperen, een fanaticus worden. Wie ergens voor gaat, weet van het verschil en wil dat ook maken. Zo iemand neemt risico.

Hoe daarmee om te gaan? We zien bij de apostel drie dingen. Hij onderscheidt het moment. Slechts één keer neemt hij dit scherpe woord in de mond. Daarbij voegt hij, publiekelijk, de daad bij het woord tegenover Petrus. Omwille van de vrijheid van de kinderen van God. Daarmee stelt hij zichzelf in de waagschaal. Voortdurend is dat in het geding in de brieven, de vrijheid, zelfstandigheid en beschikbaarheid van de apostel. Paulus is zich ervan bewust dat het op momenten om zijn woord, zijn aanwezigheid, zijn ingrijpen draait. Hij zorgt er echter steeds voor dat het niet om hem gaat. Maar om de vrijheid van de kinderen van God.

Dr. H. de Leede is emeritus predikant van de Protestantse kerk, en was tot 2015 als universitair docent praktische theologie (homiletiek) betrokken bij de opleiding en nascholing van predikanten.