Genieten van het leven in het zicht van de dood

Op het afgelopen Filmfestival van Locarno won de Amerikaanse film Lucky unaniem de prijs van de internationale Oecumenische Filmjury, waarvan ik de eer had deel te mogen uitmaken. In het juryrapport schreven we dat de film — een hommage aan acteur Harry Dean Stanton, die bekend is van onder andere Wim Wenders’ Paris Texas) — ‘op charmante wijze de zin van het leven in het licht van de dood onderzoekt’. We hadden al zo’n vermoeden dat de 91-jarige Stanton niet veel films meer zou afleveren, maar zijn overlijden slechts een maand later kwam toch als een schok. Het maakt Lucky des te meer speciaal, alsof deze laatste film een retrospectief op zichzelf is geworden.

‘Harry Dean Stanton had geen woorden nodig om te spreken. Hij sprak met zijn gezicht’, schreef Dana Linssen in haar necrologie in de NRC. [1] Hoe mooi is dan het laatste shot in Lucky, waarin Stanton secondenlang recht in de camera kijkt. Het is een doelbewust shot, niet omdat regisseur John Carroll Lynch wist dat Stanton niet lang meer te leven had, maar omdat hij het tijdloze en het universele van het personage Lucky wilde benadrukken en verbinden met het échte leven en de realiteit van de acteur, die een icoon is geworden in de Amerikaanse cultuur. Het is een van de vele voorbeelden van goed uitgewerkte symboliek die is gebruikt in het oer-Amerikaanse verhaal van een oude man die zich opeens realiseert dat hij sterfelijk is. Hoewel hij er nooit veel heil in heeft gezien (letterlijk) valt het leven loslaten hem toch zwaar.

Lucky is een chagrijnige, alleenstaande oude man die zijn dagen slijt in een klein stadje in het droge zuiden van de Verenigde Staten. Zijn leven bestaat uit vaste patronen: zijn vijf yoga-oefeningen in de vroege ochtend, een paar koppen koffie, boodschappen doen en even wat eten of drinken in de lokale ‘diner’. Tot hij op een ochtend opeens spontaan omvalt en in het medische circuit terecht komt. Wat er mis is, vraagt hij zijn huisarts. ‘Wat er mis is?? Je bent oud! En je wordt alleen maar ouder!’ bijt de arts hem toe. Daar moet Lucky het dan mee doen en die onzekerheid bevalt hem niet erg. Plotseling beseft hij dat zijn leven eindig is en dat er – volgens hem – niets anders wacht dan het Grote Zwarte Niets. Pas wanneer hij langzamerhand beseft dat de mensen om hem heen om hem geven, ontstaat er weer iets van waarde.

Regisseur Lynch was ontroerd vanwege de prijs van de Oecumenische Filmjury, omdat hij het knap vond dat een religieuze jury zo’n ‘ongegeneerd atheïstische film’ kon honoreren. Dat waren we dan toch niet met hem eens, want hoewel het personage Lucky hartgrondig atheïstisch is, is de film zelf een schoolvoorbeeld van zingeving in het alledaagse. Er speelt misschien geen God de hoofdrol, maar helemaal van God los is de film toch ook niet.

Reuzenschildpad Roosevelt
De film is een mengeling van een cultureel portret van een typisch Amerikaans dorpje, filosofische beschouwingen en symbolische verwijzingen naar een groter geheel. Dit alles gefilmd in een rustige stijl vol iconische muziek, wat het hele verhaal in een soort historisch kader plaatst. Een running gag is de weggelopen reuzenschildpad Roosevelt van een van Lucky’s kroegvrienden (een heerlijke bijrol van cultregisseur David Lynch). Een reuzenschildpad die het voor elkaar krijgt om weg te lopen – hóe dan, zou je zeggen. Het is droogkomisch en hilarisch, maar uiteraard staat de schildpad ook symbool voor het tijdloze en het universele dat ons overstijgt (net als de reuzencactussen die veelvuldig voorkomen). Als wij mensen in het zwarte gat van de dood vallen, dan zijn er dieren en planten die ons overleven.

Het is theologisch interessant om Lucky te zien in vergelijking met het bijbelboek Prediker. Zoals de verteller Qoheleth in dit bijbelboek met een zekere vermoeide wijsheid op zijn leven terugkijkt en zijn levenslessen wil delen met degenen die hij heeft samengeroepen, zo deelt Lucky zijn wat cynischer motto’s met zijn vrienden in het dorpscafé. Geen bijbelboek vat zo de postmoderne post-Nietzscheaanse westerse tijdgeest samen als dit mysterieuze boek dat tot lang in de Middeleeuwen gold als ‘gevaarlijk’ en ‘verontreinigend’. [2] Door heel het boek spreekt de naderende dood als iets dat onafwendbaar is en het leven ‘hebel’, zinloos, maakt. Of je je leven nu goed geleefd hebt of niet, eens komt er een einde aan. Je kunt er lang en breed over nadenken, maar uiteindelijk is alles slechts leegheid en het najagen van wind. Er rest je niets dan te genieten van de goede dingen die je krijgt, vrolijk te zijn en van het leven te genieten. [3] Een spiritualiteit die gaat om ‘de kleine dingen die het doen’

Maar vrolijk zijn is lastig voor Lucky, hij is meer het sarcastische type. Hij beseft pas dat hij van zijn leven geniet als het al bijna voorbij is. Een van de mooiste scènes is als hij op een verjaardagsfeest spontaan een Mexicaans lied begint te zingen. Het is een melancholisch volksliedje, maar door zich eraan over te geven maakt hij verbinding met zijn omgeving en spreekt hij zijn liefde voor zijn buurtgenoten uit. Hij is voor even deel van een groter geheel en het raakt hem. Het is zijn manier van genieten van het leven met de vrouw die je liefhebt.

Langzamerhand geeft Lucky zich over aan de vriendschappen die hij heeft opgebouwd. Zo leert hij ook de onderliggende spiritualiteit in zijn leven accepteren. Het is een spiritualiteit die niet om grote dingen gaat maar om de ‘kleine dingen die het doen’. Net als Prediker beseft Lucky dat het leven het waard is om tot het einde geleefd te worden, hoe oneerlijk en pijnlijk soms ook. Tegelijkertijd schemert er toch ook in deze ‘ongegeneerd atheïstische film’ iets door van een besef van transcendentie.

Een schildpad en een cactus — sommige dingen zijn nu eenmaal groter dan wij.

Lucky is vanaf donderdag 8 maart te zien in de Nederlandse bioscopen.

Dr. A.C. van Hell promoveerde op de relatie tussen de toe-eigening van films en de religieuze identiteit bij orthodox-protestantse filmkijkers. Ze is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en freelance filmrecensent.

  1. Dana Linssen, ‘Zijn gezicht was het verhaal’, NRC Handelsblad, 16 september 2017.
  2. Zie voor een uitgebreide vergelijking van Prediker met hedendaagse films Robert K. Johnston, Useless Beauty. Ecclesiastes through the Lens of Contemporary Film, (Grand Rapids, Mich.: Baker Academic, 2004).
  3. Prediker 3:12.