The Children Act: ethiek en zieke kinderen

Filmvenster

Films, ethiek en zieke kinderen – die combinatie is al sinds jaar en dag een dankbaar onderwerp voor filmmakers van diverse pluimage. Wie kent niet de aangrijpende tranentrekker Sophie's Choice (Alan Pakula, 1982) over een moeder die in het concentratiekamp moet kiezen tussen haar twee kinderen of My Sister's Keeper (Nick Cassavetes, 2009) over een meisje dat verwekt is zodat zij als beenmergdonor kan dienen voor haar doodzieke zusje. ‘Wat zou ik in deze situatie doen?’ is dan meestal de achterliggende gedachte van de kijker. Weinig films weten echter de filosofische kant van ethische dilemma's zo scherp en onontkoombaar neer te zetten als het recente The Children Act van Richard Eyre (2017). Hier toont zich hoe een film ook een ethische studie op zichzelf kan zijn.

The Children Act is een bewerking van de gelijknamige roman van Ian McEwan uit 2014 met Emma Thompson in de hoofdrol als de vooraanstaande kinderrechter Fiona Maye, die dag aan dag wordt geconfronteerd met moeilijke situaties waar zij een salomonsoordeel moet vellen. Het slokt haar volledig op, zodat zij nauwelijks oog meer heeft voor haar echtgenoot Jack (een heerlijk onderkoelde rol van Stanley Tucci). Juist op het moment dat zich een dringende en uiterst gecompliceerde zaak voordoet, kondigt Jack aan dat hij weliswaar nog steeds van Fiona houdt maar dat hij haar afstandelijkheid, haar werkverslaving en het gebrek aan intimiteit niet meer aankan. Of hij maar even haar toestemming kan krijgen om een affaire te beginnen. Binnen tien minuten heeft regisseur Eyre alles op scherp gezet, niet zozeer door de moeilijke situaties die Fiona in de rechtszaal voor ogen krijgt, maar meer nog door de precieze manier waarop Eyre zijn personages schetst – geholpen door het superbe acteerwerk van zowel Thompson als Tucci. Je gelóóft deze mensen, sterker nog, je leeft met hen mee.

Dit is precies wat filosoof Robert Sinnerbrink omschrijft als ‘het potentieel van cinema om ethische ervaringen op te doen’ in zijn boek Cinematic Ethics: Exploring Ethical Experience through Film. [1] Sinnerbrink houdt met zijn boek een pleidooi voor een nieuwe vorm van ethiek door middel van film, die hij 'cinematic ethics' noemt. Hij noemt juist de cinema als uitstekend medium voor ethiek, omdat film de mogelijkheid biedt om rijke beschrijvingen te geven van complexe vormen van ethische dilemma's, die op andere manieren niet zo makkelijk te begrijpen zijn of waarin men zich op andere manieren niet zo goed kan inleven. Zo wordt film een middel voor fenomenologisch onderzoek op het gebied van ethiek.

The Children Act biedt een mooie illustratie voor het gegeven van 'cinematic ethics'. De kijker beleeft het probleem waar Fiona mee worstelt, voelt mee maar krijgt ook de tijd om te beschouwen en een eigen standpunt in te nemen. De film gaat in deze affectieve en emotionele zin verder dan het oorspronkelijke boek, want er komt een belevingslaag bij (‘experiential means’, in termen van Sinnerbrink). Film is in de ogen van Sinnerbrink niet alleen een medium dat ruimte biedt om moreel onderscheidingsvermogen te oefenen of ethische kennis kan bevorderen, maar veel meer nog: een medium dat door de esthetische en cinematografische aspecten een beleving of belichaming van het ethische oproept, waardoor filosofische reflectie wordt opgeroepen. Sinnerbrink wijst er bovendien op dat de ethische reflectie niet is los te koppelen van de esthetische ervaring. Juist de filmische aspecten van een film (camera, montage, geluid) zorgen voor de beleving van het ethische aspect. Het gaat dus niet puur om het narratologische aspect van het verhaal (de plotlijn, de personages, dialogen, etc.) maar veel meer om de manier waarop dit is verfilmd (de vormkant).

Bloedtransfusie
In The Children Act komt dit mooi samen. Op dezelfde avond dat Jack aankondigt dat hij toe is aan een affaire, krijgt Fiona een zaak toegewezen over een 17-jarige jongen met leukemie. Om te kunnen overleven heeft deze Adam dringend bloedtransfusies nodig. Hij en zijn ouders weigeren dit echter, omdat zij als Jehova's getuigen geloven dat dit ingaat tegen Gods geboden. Niet alleen verbiedt God de omgang met bloed en het eten ervan (o.a. Genesis 9: 4, Leviticus 17:10 en Deuteronomium 12:23) maar in Gods ogen wordt in bloed ook het leven vertegenwoordigd (cf. Leviticus 17: 14): ‘Het leven is in het bloed’. Als je dus bloed neemt van een ander, neem je in zekere zin zijn leven.

Het ziekenhuis waar Adam wordt behandeld heeft nu een kort geding aangespannen om Adam – tegen de wens van zijn ouders en die van hemzelf – toch een bloedtransfusie toe te dienen. Deze situatie komt vaker voor en ook Fiona heeft al eerder in soortgelijke situaties voor het welzijn van het kind gekozen. In haar eigen woorden: ‘Dit is een hof van recht, niet van moraal.’ Toch brengt Fiona een bezoek aan Adam om ook zijn beweegredenen te horen en blijft de uiteindelijke uitspraak lang onduidelijk. Door de zorgvuldige narratieve opbouw en de manier waarop het verhaal is verfilmd, wordt niet alleen het morele dilemma en het abstracte ethische vraagstuk volkomen helder, maar leeft de kijker ook mee met Fiona.De film schept ruimte voor ethische reflectie

In zekere zin beleven we het vraagstuk door haar ogen, waardoor ook haar spanning en ongemak letterlijk voelbaar worden. Een belangrijk esthetisch instrument om deze ethische reflectie op gang te brengen is het camerawerk (een zorgvuldige mix van totaalshots en close-ups, die vaak emotie overbrengen) maar het draait hier vooral om het acteerwerk van Thompson. Na de wereldpremière op het Filmfestival van Toronto in 2017 werd haar prestatie door vele recensenten al geroemd als een van de beste uit haar carrière. Thompson excelleert vooral in timing en mimiek, zonder ergens te overdrijven. Als personage is Fiona afstandelijk, koel en Brits, op en top vrouw maar wel een vrouw in een machtspositie, die dus geen zwakte mag tonen. Als kijker worden we echter meegenomen in haar gevoelswereld (hoe subtiel ook) door de verschillende shots waarop we haar zien nadenken en meevoelen met de mensen die voor haar rechtbank verschijnen.

Niet al te sentimenteel
Belangrijker nog is het motief van muziek, die het instrument wordt van haar gevoelens. Fiona oefent regelmatig met een bevriend advocaat voor een optreden tijdens de jaarlijkse kerstreceptie van de rechtbank, ze vraagt Adam naar de gitaar op zijn bed en zingt een prachtig duet met hem en wanneer het thuis moeilijk wordt zet ze klassieke muziek op. Dit verschaft ook de kijker emotionele 'cues' om zich in te voelen en het geeft de kijker bovendien even tijd om de ethische aspecten van Fiona's situatie te doordenken en hierop te reflecteren. Zo schept de film letterlijk ruimte (esthetische ruimte) voor ethische reflectie, zonder al te sentimenteel te worden. Bovendien krijg je als kijker ook ruimte om het oneens te zijn met Fiona, Jack en Adam. De kijker wordt niet gedwongen tot één positie maar kan nadenken over een vraagstuk waar deze in de praktijk hopelijk nooit mee wordt geconfronteerd. Dat maakt The Children Act tot een waardevolle film, niet alleen als karakterschets van een Engelse vrouwelijke rechter maar ook als belichaming van de niet-cognitieve kanten van ethiek en filosofie.

Dr. A.C. van Hell promoveerde op de relatie tussen de toe-eigening van films en de religieuze identiteit bij orthodox-protestantse filmkijkers. Ze is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en freelance filmrecensent.

  1. Sinnerbrink, R. (2016). Cinematic ethics: exploring ethical experience through film. London ; New York: Routledge.