Borg staan

De dynamiek van gemeenschapsvorming

Aan het begin van carnaval overhandigt de burgemeester de sleutel van de stad aan prins carnaval. Oppervlakkig beschouwd is dit een overgangshandeling die de deur opent naar een oppervlakkig feest. Maar in Bergen op Zoom is ‘leut’ een serieuze zaak. De sleutel die ik daar als burgemeester mag overhandigen past vooral op de harten van de mensen. Voor een paar dagen zegeviert de verbeeldingskracht, iedereen is gelijk en de saamhorigheid groot.  

De kansen en bedreigingen van gemeenschapsvorming worden vooral op lokaal niveau zichtbaar en voelbaar.[1] Op nationaal en internationaal niveau kunnen prachtige vergezichten geschilderd worden, maar de lokale situatie is de testruimte bij uitstek als het om duurzaamheid en innovatieve, grensoverschrijdende mogelijkheden gaat. Hier, in deze concrete plek, stad of dorp, moeten we met elkaar samenleven, hier gaan onze kinderen naar school, hier begint hun toekomst.

Lokale gemeenschappen kunnen en moeten dingen doen die nationale staten of internationale verbanden niet kunnen doen. De recente decentralisaties van het sociaal domein en de jeugdzorg hebben dat nog meer zichtbaar gemaakt. Tegelijkertijd ervaren we juist in de lokale gemeenschap wat de ondermijnende kracht van globalisering los kan maken. Drugscriminaliteit, maar ook de vluchtelingenproblematiek en de gevolgen van de klimaatcrisis werken juist op lokaal niveau sterk door. Intussen ontstaat er een nieuwe tweedeling. Deze betreft niet alleen het inkomen, maar vooral het verschil in opleiding, en mede daardoor: verschil in werkzekerheid, gezondheid en levensverwachting.[2]

Gedenken van de daden
Gelukkig zijn er in de lokale samenleving ook tegenkrachten die juist een basis vormen voor gemeenschapsvorming. In Bergen op Zoom – de gemeente waar ik nu ruim zes jaar burgemeester mag zijn – zijn daar mooie voorbeelden van. Het gaat hier om inter-relationele fenomenen en gebeurtenissen die voor de gemeente sterk identiteit-bepalend zijn. Als gemeenschap hebben we beelden en tradities die via allerlei netwerken, sociale verbanden en relaties uitlopen in een gezamenlijk gedenken en een gemeenschappelijke verbeelding.[3] Verbeelden en gedenken zijn existentiële mechanismen waardoor inwoners van onze gemeente worden uitgenodigd tot participatie en gemeenschapsvorming.

Ik wil dit laten zien door twee voorbeelden, twee jaarlijks terugkerende gebeurtenissen die belangrijk zijn voor de inwoners van Bergen op Zoom: de herdenking van de bevrijding van Bergen op Zoom in de Tweede Wereldoorlog en de Vastenavend (voor niet-ingewijden: het carnaval) in het Krabbegat (Bergen op Zoom).

Jaarlijks herdenken we de bevrijding van Bergen op Zoom door met name de Canadese geallieerde legers. De herinnering aan de bevrijding is het belangrijkste basisingrediënt van het gemeenschappelijke verhaal over onze stad. Dat verhaal gaat ver terug achter de Tweede Wereldoorlog tot aan de 80-jarige oorlog, toen Bergen op Zoom een sleutelpositie had in de zuidelijke waterlinie. En dat verhaal heeft een mondiale betekenis met de slag om de Schelde en de betrokkenheid van met name de Canadezen. Door te gedenken schrijft Bergen op Zoom zijn eigen geschiedenis in verbinding met en tegenover de wereldgeschiedenis. In toenemende mate gaat het niet alleen meer om het gedenken van de doden, maar vooral om het gedenken van de daden. De daden van hen die zich niet neer wilden leggen bij de aanranding van de vrijheid, het slachtofferen van de democratie.

Bij het gedenken is een andere gemeenschapsversterkende kracht werkzaam en dat is de kracht van de verbeelding. Gedenken is eigenlijk een manier van verbeelden, want door de verbeelding wordt een – in dit geval historische – afstand overbrugd. De verbeelding is in Bergen op Zoom vooral aan de macht tijdens Vastenavend. De verbeelding versterkt de interactie en saamhorigheid tussen mensen in meer ruimtelijke zin. In die zin is ‘leut’ een serieuze zaak: de verbeelding van Vastenavend steekt de draak met alle vooringenomenheid en rationele ordeningen in de samenleving.

Verhoudingen worden gerelativeerd: de burgemeester overhandigt de sleutel van de stad aan de ‘Oog’eid’ (de Prins), ontdoet zich van zijn pandjesjas en burgemeesterssteek en verwisselt deze voor kiel en pet (zoals alle boeren). Iedereen heeft gordijnen om de schouders want dat was vroeger – in arme tijden – het enige verkleedmateriaal dat voorhanden was en dus voor iedereen goed genoeg.

Het grote verhaal van de ‘eenheid van de mensheid’ wordt hier op lokaal niveau verbeeld. In stoet en spel wordt het dagelijks leven op z’n kop gezet en binnenste buiten gekeerd. En in alle liederen teksten zit een dialoog verborgen, een dialoog met de ander, waardoor het individu zichzelf leert verstaan in relatie met de gemeenschap. De Krabben dagen elkaar tijdens Vastenavend uit om zich anders tot de werkelijkheid te gaan verhouden. Ze doen dat soms prikkelend, soms troostend en altijd met veel humor. Vastenavend is een heilzame stoorzender in een wereld vol vooroordelen en beperkingen.

Lege ceremonie
Door te gedenken en door de verbeelding wordt het zicht op de toekomst geopend en worden er grenzen ontsloten. Tegelijkertijd zijn het ook existentiële mechanismen die, met name vanwege hun identiteit-versterkende werking, begrenzend kunnen werken. Dat is goed te begrijpen. Gemeenschap is ook een huis waar men in wil wonen.

Het gedenken wordt vastgehouden en bewaard rondom bijzondere gebeurtenissen in de tijd. De slag om de Schelde is beslissend geweest voor de bevrijding van Europa en wordt terecht aan de vergetelheid onttrokken in Zeeland en op de Brabantse wal. Maar hoe voorkomen we dat herdenken een lege ceremonie wordt? Hoe kan gedenken leiden tot verzoening van alle mensen en alle volkeren? Hoe kan het gedenken een beweging veroorzaken die ook nu en in de toekomst anticipeert op de ‘eenheid van de mensheid’?

Soortgelijke vragen kunnen ook gesteld worden als het om de verbeelding gaat. Achter de wallen van de vestingstad is de saamhorigheid onder de boeren groot en natuurlijk is er ook op Brabants niveau sprake van uitwisseling en ontmoeting. Maar de centripetale krachten zijn sterker dan de centrifugale en ook binnen Bergen op Zoom blijven afstanden bestaan tussen autochtoon en allochtoon.

De omkering vindt niet op alle terreinen plaats. Het vasten verwijst naar een oude christelijke traditie en de kerken in Bergen op Zoom hebben een eigen Vastenavend-mis. Maar hoe verhoudt zich de Vastenavend tot de islamitische vastentraditie, de ramadan? Zou er zoiets als een gemeenschappelijke verbeelding van de vasten kunnen zijn waardoor mensen en culturen met elkaar verbonden raken?

Hier dreigt de verbeeldingskracht, die zich langzaam ontwikkelt, stuk te lopen op de snelle veranderingen in de wereldsamenleving en de negatieve kanten van globalisering. Verbeelding dreigt dan te verworden tot een wereldvreemd relativisme en – op zijn best – tot  een schuilplaats in een onherbergzame samenleving.Gedenken kan uitlopen in nostalgie

Gedenken kan uitlopen in nostalgie en de verbeelding kan zich teveel gaan hechten aan een bepaalde ruimte. Met andere woorden: met gedenken en verbeelding is de duurzaamheid en grensoverschrijdende potentie van gemeenschapsvorming nog niet gegarandeerd. Wanneer deze dynamiek te krachtig wordt verbonden met een specifieke identiteit en bepaalde instituties, blijft gemeenschapsvorming steken in (een bepaalde)tijd en een (bepaalde) ruimte.

Zojuist heb ik beschreven hoe in een lokale samenleving de gemeenschapsvormende kracht in gedenken en verbeelding werkzaam is, maar ook dat juist deze samenbindende krachten tot een afgrenzing en groeps-egoïsme kunnen leiden. Is er ook een patroon aan te wijzen in de intermenselijke relaties waardoor het gedenken verwachtingsvol gaat worden en waardoor de verbeelding de verbinding met de ander kan volhouden?

Hier is het tijd om de oecumenisch theoloog Ernst Lange (1927-1974) te introduceren. Hij was één van de theologen die in de spannende zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw, in bondgenootschap met de moderniteit, hebben geprobeerd om de mondiale verschuivingen, de secularisatie van cultuur en de tanende invloed van christelijke structuren positief te verwerken. In de Tweede Wereldoorlog werd hij geconfronteerd met het naakte aangezicht van de wereld, haar volstrekte godloosheid en de verlatenheid en angst van de mens na de-dood-van-god. Alleen vanuit die existentiële ervaring wilde hij de wereld begrijpen als object van belofte.

Lange beschouwt het menselijk bewustzijn als spiegel van sociale verhoudingen. Zowel het ineenstorten van de tradities als de conflicten van de wereldsamenleving maken dat de moderne mens alleen komt te staan. Het ideaaltype van het vrije, geëmancipeerde individu krijgt daardoor binnen de verschillende contexten van de wereldsamenleving zijn negatieve tegenbeeld.

In de westerse wereld is dat de teleurgestelde en geresigneerde mens die binnen de context van een vrijetijdssamenleving geen zin aan zijn leven weet te geven. In de niet-westerse wereld is dat volgens Lange de onderdrukte, die beroofd is van zijn eigen identiteit, en die zelf is gaan geloven in de mythe van de superioriteit van zijn onderdrukker. De werelden van beide menstypen worden verbonden door een cultuur van het zwijgen waarbinnen en waardoor de eigenlijke conflicten en gemeenschap-ondermijnende krachten van de samenleving blijven voortbestaan. 

Geborgenheid
Waardoor kan de cultuur van het zwijgen doorbroken worden? Hoe kan de weg geopend worden naar een communicatiegemeenschap die geworteld is in de intermenselijke relatie en die uiteindelijk de hele wereld omvat? Hier introduceert Lange het begrip ‘borg staan’. Belangrijk is dat het hier om een paradigma gaat waardoor de verschillende referentiekaders en taalvelden (theologisch, sociologisch, economisch, politiek) in één grondstructuur samenvallen.

Dit paradigma wordt zichtbaar in een bepaalde vorm van economische ruil, waarbij het voor de totstandkoming van de transactie noodzakelijk is dat de één borg gaat staan voor de ander. De borg maakt, met zijn persoonlijke aansprakelijkheid voor de kredietwaardigheid van iemand anders, het tot stand komen van een zakelijke overeenkomst mogelijk. Deze transigerende werking van het borg-staan en het borg-zijn is onmisbaar voor alle vormen van menselijke communicatie en alle vormen van menselijk samenleven.

In de dikke Van Dale heeft het begrip ‘borg’ meerdere betekenissen. Het heeft de betekenis van kredietwaardigheid, het wordt omschreven als een ‘eind touw of een ketting dienend, om het loswerken, uitschieten of verliezen van enig deel te beletten’, en ‘borg’ is  bovendien – in de betekenis van ‘burg’ of ‘burcht’ – een ‘toevluchtsoord’, een ‘versterkte veste’. Het lijkt goed mogelijk om deze verschillende betekenissen aan dit sleutelbegrip toe te kennen.De prijs voor het leven moet betaald worden

Enerzijds maakt het de toekomst open (in de zin van betrouwbaar, kredietwaardig, verbindend), anderzijds is het beschermend en begrenzend (in de zin van borcht, geborgenheid). Een concreet voorbeeld is de zwangerschap van een vrouw. Negen maanden biedt zij geborgenheid aan het kind in haar schoot en tegelijkertijd opent zij voor hem de toekomst, maakt zij toekomst mogelijk. Die dubbele betekenis heeft de borg ook voor gemeenschapsvorming. Door de borg wordt niet alleen de bestaande gemeenschap beschermd, de traditie gedragen, maar ook de communicatie geopend die tot nieuwe gemeenschapsvorming kan leiden.[4]

Na de Tweede Wereldoorlog, toen Europa in puin lag, leefde bij velen de vaste overtuiging dat het nationalisme en de rampzalige tegenstellingen tussen landen wereldwijd moesten worden overwonnen. Herdenking was vooral bedoeld om dat ene te benadrukken: dit nooit weer! Maar wat wilde men vervolgens dan wel? Een ‘Verenigde Naties’, het moderne ideaal van een wereldsamenleving van alle mensen over alle grenzen heen, óf de postmoderne vrije ontwikkeling van de eigen identiteit van regio’s en landen zonder bemoeienis van bovenaf?

Eenzelfde ambivalentie valt op als we de verbeelding proberen te beschrijven. Wat is het doel van de Vastenavend? Wat brengt ‘de leut’ ons? Een steeds groter wordende gemeenschap van mensen met dezelfde waarden en normen (droom van de moderniteit), of juist een bevestiging van het ‘anders zijn’ van de ander en nadruk op – postmoderne – relativiteit? Hoe moeten we alles wat we tot nu toe hebben geschreven over borg-staan zien in het licht van deze ambivalentie waarin verbeelden en gedenken lijken vast te lopen?

Het borg-staan is niet een levenshouding of een mogelijkheid die hier aanbevolen wordt. Het is een feitelijke dynamiek die als zodanig alleen maar opgemerkt en gewaardeerd hoeft te worden. In de premoderne samenleving, die gekenmerkt werd door een religieus, metafysisch wereldbeeld, werd men door het vooruitzicht van een ‘eeuwig, hemels loon’ gemotiveerd om dit mechanisme te waarderen.

In de postmoderne samenleving ontbreekt deze motivatie. Het blijft echter een gegeven van het menselijk bestaan dat wij aangewezen zijn op de dienstbaarheid van de ander. Ieder kind ervaart immers al dat het leven niet anders ontvangen kan worden dan ten koste van de moeder, die het de vrijheid schenkt. De prijs voor het leven moet betaald worden. Ook in de onze tijd heeft het borg-staan zijn prijs. Wie nu borg durft gaan staan voor een ander ontvangt misschien niet het oude godsloon, maar wel een ander geseculariseerd, immaterieel loon: geborgenheid en communicatie, beslotenheid en toekomst. Precies dat wat voor een voortgaande gemeenschapsvorming nodig is.

Antropologie van de hoop
Het borg-staan begint dus met de keuze van de ene mens voor de ander. Die keuze is geen eenzaam avontuur, maar wordt zichtbaar in het gedenken en in de verbeelding van mensen die elkaar tevoorschijn roepen. Dit is een voortgaand proces: mensen roepen anderen omdat zij zelf ook (ooit) geroepen zijn. Het is dit relationele aspect in gedenken en verbeelden dat onontbeerlijk is. In het borg-staan komt de mens tot zijn bestemming, mag verscheidenheid bijdragen aan een dieper gelegen heelheid en wordt het uitzicht geboden op een duurzame gemeenschap. Het gaat kortom om een antropologie van de hoop. Daardoor verkrijgen gedenken en verbeelden hun duurzame en grensoverschrijdende potentie.Wat zou jij doen als onderduikers bij jou aankloppen?

Op de erevelden in Bergen op Zoom zoeken jongeren naar de namen en de gezichten van de gesneuvelde soldaten die daar begraven liggen. Iedere naam staat voor een jonge man van hun eigen leeftijd. En impliciet klinkt de vraag: zou ik dezelfde keuze maken als mijn gesneuvelde leeftijdgenoot? Tussen de twee erevelden is een ‘dilemmadoolhof’ waarbinnen bezoekers onder andere de vraag krijgen: wat zou jij doen als onderduikers bij jou aankloppen?

Bergen op Zoom is een stad van ‘stoet en spel’ en het hart van de Vastenavond wordt gevormd door de optocht die op dinsdag voorbij trekt. Het is een stoet waar uiteindelijk iedereen aan deel mag nemen.

De afgelopen jaren worden bouwers uitgedaagd om biobased te bouwen met duurzame materialen. Wat zou het mooi zijn als de verbeelding ook aan de macht zou kunnen komen in de intermenselijke relaties, bijvoorbeeld tussen autochtoon en allochtoon. Er zouden gesprekken kunnen worden gevoerd over de betekenis van vasten. Geloofsgemeenschappen zouden elkaar kunnen uitdagen om de diepere waarden naar boven te brengen en te praktiseren. Daardoor zou de droom van de eenheid van de mensheid op lokaal niveau een begin kunnen maken en uiteindelijk de wereld veroveren. Begrippen als solidariteit, compassie en verscheidenheid krijgen dan hun oorspronkelijke gemeenschapsvormende betekenis terug. Door borg te staan verwachten we wat we gedenken en verbinden we wat we verbeelden. Zo komt gemeenschap tot stand.

Dr. F.A. Petter is burgemeester van Bergen op Zoom. Hij is gepromoveerd in de godgeleerdheid en godsdienstwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen.

  1. Zie Benjamin R. Barber, If Mayors Ruled the World, Dysfunctional nations, Rising Cities, Yale University Press, 2014.
  2. Zie bijvoorbeeld de verkenning van Brabantkennis, Mind the Gap, mei 2017 (www.Brabantkennis.nl).
  3. Zie – in verband met de grondwoorden ‘verbeelding’ en ‘traditie’ – Bert Hoedemaker, Ik denk dus ik ben, pleidooi voor de christelijke traditie, Middelburg 2018.
  4. Tot nu toe hebben we het borg-staan bij Ernst Lange vooral op grond van een antropologische analyse beschreven. Het is fascinerend om te zien hoe deze beschrijving samenvalt met het Christusverhaal. De weg die Jezus van Nazareth ging, steekt nog dieper af. Hij volgde consequent een weg die het leven voor anderen mogelijk maakte: mors mea vita tua. Mijn dood, jouw leven. Zo wordt de levenspraktijk van Jezus verbonden met de mechanismen en structuren van de samenleving. In en met de consequente keuze van Jezus is ook aan de mens de mogelijkheid en de vrijheid geschonken om te kiezen voor de toekomst, om te kiezen voor de ander, om zelf borg te gaan staan. Zie: Frank Petter, Profanum et Promissio, Het begrip wereld in de missionaie ecclesiologieën van Hans Hoekendijk, Hans Jochen Margull en Ernst Lange, Zoetermeer 2002, m.n. 186-192.