Roversbenden, globalisering en geloof

Wat heeft Christus te maken met de VN?

Sprekend over koninkrijken die zonder gerechtigheid niets anders zijn dan ‘grote roversbenden’, haalt kerkvader Augustinus in De Civitate Dei een door Alexander de Grote gevangen zeerover aan. Op de vraag van de Macedonische wereldveroveraar wat de piraat bezielde om de zee onveilig te maken, antwoordde deze: ‘Net wat u bezielt om het de hele wereld te doen! Maar omdat ik het met een klein scheepje doe, heet ik rover, terwijl u, met uw grote vloot heerser heet!’[1]

Dit volgens Augustinus geestige en rake antwoord van de zeerover raakt de kern van de vragen die in het recente boek Christian Faith, Philosophy and International Relations: The Lamb and the Wolf aan de orde komen.[2] Govert Buijs en Simon Polinder bundelden de bijdragen aan het tweede Abraham Kuyper Seminar dat in 2014 in Amsterdam plaatsvond tot een boek dat in de lijn van Augustinus en Kuyper een scala aan vragen en aspecten van een christelijke benadering van de internationale betrekkingen belicht.

De aandacht voor deze thematiek en het verschijnen van deze bundel is om verschillende redenen belangrijk. De grote bedreigingen van onze tijd, zoals de klimaatcrisis en de COVID-19-pandemie, houden geen halt bij ons tuinhek of een landsgrens, maar hebben wereldwijde impact. Ze raken zelfs het gemeenschappelijke lot van de mensheid en de aarde. Bovendien zijn door het proces van globalisering internationale contacten een onderdeel van het persoonlijke, sociale, kerkelijke en professionele leven van velen geworden. Met andere woorden: menigeen maakt direct of indirect deel uit van de wereld van de internationale betrekkingen.

Daarom is het van belang om de vraag te stellen wat Christus, door wie alle dingen zijn geschapen en door wie God alle dingen met zichzelf verzoenen zal – ook  de machten en heerschappijen op de aarde (Kolossenzen 1:15-20) – te maken heeft met de beslissingen van de Veiligheidsraad van de VN, het proces van Europese (des)integratie of China’s groeiende wereldmacht. De christelijke bezinning op dit gebied is echter beperkt en de neiging onder gelovigen om zich als het over de wereldpolitiek gaat terug te trekken in de eigen vertrouwde en overzichtelijke wereld (of in eindtijdsfantasieën) is groot. Daarom lof voor deze bundel, waarin christelijke wetenschappers vanuit diverse achtergronden zoeken naar een gelovig perspectief op de huidige internationale ontwikkelingen en thema’s als globalisering, veiligheidsbeleid, de Europese Unie en CO2-emissiehandel.

In alle openheid
Omdat het ondoenlijk is om deze breedte recht te doen, wil ik enkele hoofdlijnen schetsen en die toepassen op de christelijke waardering van het proces van globalisering. Een drietal hoofdpunten vormen de rode draad van de christelijke visie op de internationale betrekkingen die in de verschillende bijdragen naar voren komt.

In de eerste plaats is dat een van de centrale methodologische inzichten van de reformatorische wijsbegeerte in het spoor van Herman Dooyeweerd, namelijk de vraag naar de normatieve uitgangspunten van de wetenschap en de praktijk van de internationale betrekkingen. Door de positivistische wending in de sociale en politieke wetenschappen zijn de meer normatieve vragen ingeruild voor descriptief onderzoek, dat neutraliteit claimt, maar nooit zonder levensbeschouwelijke en normatieve uitgangspunten kan werken. Dat geldt nog meer als het gaat over de doelen van internationale samenwerking als het beschermen van mensenrechten en het bevorderen van vrede of vrijhandel.

Ook achter een nationalistische of een internationalistische politieke agenda gaan normatieve vooronderstellingen schuil, die beter in alle openheid kunnen worden ingebracht. De normatieve inbreng van een christelijke visie bestaat in de neocalvinistische variant uit het door God gegeven doel van de overheid (nationaal of internationaal), namelijk publieke gerechtigheid. In de katholieke variant legt het sociale denken van de kerk de nadruk op de waardigheid van ieder mens en het gemeenschappelijke goed als beginselen van samenleven en politiek. Dit betekent dat een christelijke visie in navolging van Augustinus altijd kritisch zal zijn op een praktijk die uitgaat van het recht van de sterkste en het (nationaal) eigenbelang, waarbij staten of ondernemingen niet veel anders optreden dan roversbenden.

Een tweede uitgangspunt in het christelijk denken over internationale betrekkingen is de blijvende aanwezigheid van het kwaad. Dit is erfenis van de stroming van het christelijk realisme, die teruggaat op de Amerikaanse theoloog en politieke denker Reinhold Niebuhr, die ooit snedig opmerkte dat ‘de leer van erfzonde de enige empirisch verifieerbare leer van het christelijk geloof is.’[3] Midden in de economische crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw schreef hij een boek met de titel Moral Man and immoral Society.[4]

In deze studie keerde Niebuhr zich tegen de gedachte dat morele waarden en principes die gelden voor het persoonlijke leven simpelweg konden worden overgezet naar collectieve structuren. Niebuhr stelde dat het voor een groep veel lastiger is om moreel te handelen, omdat de belangen en het welzijn van de groep moeilijker zijn te overstijgen dan persoonlijke belangen. Het collectieve leven heeft daarom niet dezelfde morele mogelijkheden als het individuele en moet veel meer rekening houden met de realiteit van tegenstrijdige belangen, conflict, onvolmaaktheden en ook hypocrisie.

Dit realisme over de zondigheid van de mens en de beperkte morele mogelijkheden van het collectieve leven resulteert in een kritische houding tegenover welke vorm van ideologisch optimisme dan ook: of het nu gaat over een communistische of religieuze heilstaat, de nationalistische verheerlijking van eigen verleden en natie, de ideologische dogma’s van de progressieve identiteitspolitiek of het neoliberale geloof in wereldwijde vrijhandel. In haar bijdrage in de bundel laat Beatrice de Graaf zien dat een realistische visie op het kwaad (plus de hoop dat God uiteindelijk het kwaad zal overwinnen) ook zorgt voor een noodzakelijke relativering van het huidige veiligheidsbeleid, dat in onze onzekere en kwetsbare wereld in potentie totalitair kan worden. De wereld kent meer sferen dan de politieke en economische

Religie speelde lange tijd nauwelijks een rol in de internationale betrekkingen. De aandacht lag bij militaire en economische macht en seculiere humanistische doelen. Na het einde van de Koude Oorlog en 9/11 is daar verandering in gekomen. Culturele en religieuze factoren bleken een grotere rol te spelen dan gedacht. Een christelijke visie heeft als derde hoofdlijn aandacht voor de rol van religie en religieuze actoren. De wereld kent immers meer sferen dan de politieke en de economische sfeer. Zowel ten positieve als ten negatieve speelt religie een grote rol in het wereldgebeuren. Het is daarom noodzakelijk om de reductionistische focus op wereldpolitiek en wereldeconomie te doorbreken door een bredere aandacht voor culturele en religieuze motieven en waarden en voor de rol die religieuze actoren (zoals kerken, ontwikkelingsorganisaties en religieuze leiders) in het geheel van de internationale betrekkingen spelen.

Drie bijdragen in de bundel over christelijk geïnspireerde politici die internationale actief waren geven een mooi inkijkje in hoe geloof doorwerkt. Het hoofdstuk over Abraham Kuypers buitenlandse beleid legt de spanning bloot tussen ideeën en de weerbarstige praktijk, terwijl de bijdragen over Robert Schuman, een van de founding fathers van de Europese eenwording, en VN-secretaris generaal Dag Hammarskjöld een beeld geven van de grote kracht van een door een volwassen spiritualiteit gevoed moreel leiderschap in de samenleving. De laatste twee politieke leiders behoren tot het beste dat de Europese beschaving heeft voortgebracht.

Betreurenswaardig
Het proces van globalisering kan vanuit allerlei invalshoeken worden bezien. Frederike van Oorschot doet dit in de bundel vanuit een theologische invalshoek met een boeiend artikel over de visie van de Amerikaanse theoloog Max L. Stackhouse, die het proces van globalisering ziet als het ontstaan van een ‘global civil society’ die een nieuw ‘global ethos’ nodig heeft om de steeds complexer mondiale samenleving vorm te geven. De kerken moeten volgens Stackhouse de roeping (hij spreekt zelfs over ‘globalization as mission’) om bij te dragen aan dit ethos omarmen, omdat in zijn ogen dit een proces is dat onder Gods voorzienigheid en algemene genade tot stand komt (als een bredere doorwerking van het evangelie en het geloof in de wereld).

Er is veel kritiek op Stackhouses optimistische visie op globalisering te geven, wat Van Oorschot ook doet, maar ik zou zijn positieve grondhouding wel willen omarmen. Het proces van globalisering sluit aan bij de universele gang van God in de geschiedenis. Een hoofdlijn van de Bijbel is dat God de hele aarde en alle volken en naties op het oog heeft en in de theologie van de apostel Paulus doorbreekt en relativeert de universele genade van God de nationale en culturele grenzen en identiteiten, zonder de verschillen op te heffen.[5]

In de deels door het proces van globalisering veroorzaakte complexe en onzekere mondiale situatie speelt de geopolitiek (verbonden met autoritair leiderschap en nationalisme) weer een grote rol. Vanuit christelijk oogpunt is dit betreurenswaardig om morele redenen (publieke gerechtigheid, het gemeenschappelijk goed, de menselijke waardigheid), maar ook vanuit een realistisch oogpunt. De globalisering op onder andere economisch, ecologisch en digitaal gebied vraagt om een grensoverschrijdende aanpak, die structurele en ook juridische vormen aanneemt. Een vorm van controle en recht is nodig, niet uit een idealistisch verlangen of een utopische idee van een wereldregering, maar juist vanuit een realistische insteek: de macht die nodig is om op mondiaal niveau beslissingen te nemen (door staten, internationale organisaties en bedrijven) dient te worden gecontroleerd en beteugeld door recht en dat kan niet zonder een versterkte internationale rechtsorde, waarin juist ook de belangen en stemmen van de groepen met minder macht een plek hebben.[6]

De COVID-19-pandemie laat ook zien hoezeer de opleving van nationalisme en geopolitiek de internationale verhoudingen domineren en internationale structuren die vreedzame en rechtvaardige samenwerking beogen (zoals de WHO) onder druk komen te staan van op eigenbelang gerichte nationale regeringen in China en de VS. De Europese Unie zou in dit geweld nog wel eens de tegenmacht kunnen zijn die door de interne instituties en rechtsorde en het gebrek aan militaire macht een andere, heilzamere weg moet kiezen.[7] Dat zou voor de geglobaliseerde wereld wel eens een late en voor de wereld vrede cruciale vrucht van het christelijke Europa zijn, in ieder geval een stuk heilzamer dan het populistische geflirt met het christendom als heidense Heimat van Europa.

Vanuit het oogpunt van gerechtigheid blijft het echter nodig om het globaliseringsproces ook heel kritisch te benaderen. Het gaat gepaard met veel onrecht en grote ontwrichting op sociaal en ook cultureel gebied. Een urgente lotsverbondenheid van de hele mensheid

Daarom moet je ook kritische vragen stellen bij Stackhouses global civil society en global ethos: welke mensen behoren tot deze society en is dat ethos niet vooral een westers progressief project? De verbinding met Gods voorzienigheid en genade die Stackhouse legt, vind ik gevaarlijk, omdat God daarmee te veel voor het karretje van een aards, menselijk proces wordt gespannen en het eigene van Gods genade en verlossing te weinig aandacht krijgt. Een geslaagd globaliseringsproces zal de mensheid niet van de kwetsbaarheid en het kwaad afhelpen. Het zou zelfs het gezicht kunnen krijgen van het bijbelse anti-goddelijke en onmenselijke rijk Babel. Vanuit een gelovig gezichtspunt is de universele eenheid een zaak van God, die alles in Christus zal verzoenen en één maken.

Maar een kritische benadering mag de ogen niet sluiten voor de realiteit van een situatie waarin mensen en volken steeds meer met elkaar verbonden raken en waarin de ecologische vragen een urgente lotsverbondenheid van de hele mensheid hebben geschapen. De mooie bijdrage van Scott M. Thomas over ‘living critically and faithfully in the global world of the twenty first century’ begint met een citaat van de mysticus Thomas Merton, die waarschuwt voor ideologische of geestelijke simplificatie in een complexe wereld: ‘One of the great tragedies of our time is that in our desperate incapacity to cope with the complexities of our world, we oversimplify every issue and reduce it to a neat ideological formula.’[8]

De complexe wereld van de internationale betrekkingen vandaag vraagt om mensen die met een helder en kritisch moreel perspectief en het vertrouwen dat Christus ook hierin werkt en regeert zich inzetten voor minder roversbende en meer gemeenschappelijk goed voor mensen en aarde.

Ds. J. H. Visser studeerde internationale betrekkingen en theologie en is predikant in de Amsterdamse Noorderkerk (PKN)

  1. De civitate Dei, IV, 4.
  2. Simon Polinder en Govert J. Buijs (red.), Christian Faith, Philosophy and International Relations: The Lamb and the Wolf (Leiden: Brill 2020).
  3. Reinhold Niebuhr, Man’s Nature and his Communities (New York 1965) p. 24.
  4. Reinhold Niebuhr, Moral Man and immoral Society (New York 1947).
  5. Zie Gert-Jan van der Heiden, Het uitschot en de geest: Paulus onder filosofen (Nijmegen 2018), hoofdstuk 7, waarin ook duidelijk wordt dat universaliteit in lijn van Paulus niet hetzelfde is als globalisering of een simpel ‘alle Menschen werden Brüder’.
  6. Hoe dat concreet vorm zou kunnen krijgen, blijft in de bijdragen vaag. De christelijke visie in de bundel geeft eerder een aantal gezichtspunten die richting kunnen geven bij concrete politieke keuzes. De bijdrage van Luitwieler over de Europese Unie is in dezen illustratief. De nadruk moet niet alleen liggen op politieke integratie, maar vanuit de notie van ‘soevereiniteit in eigen kring’ zal er meer ruimte moeten komen voor culturele verscheidenheid. In dezelfde richting denkt Roel Kuiper, die pleit voor een hervorming van de EU waarbij het politieke en administratieve proces wordt gecorrigeerd door concrete vormen van betrokkenheid van en controle door de burgers. Zie zijn De wereld liefhebben: over ecologische paniek en politieke ethiek (Amsterdam 2020) pp. 149-63.
  7. Ibid, pp. 161-63.
  8. Merton schreef dit in een voorwoord voor de bundel Vietnam: The Lotus in the Sea of Fire Thich Nhat Hanh (red.) (Londen 1967), p. 8.