Verlangen naar beperking

Zo'n zevenhonderd jaar geleden was er een vrouw die zich uit vrije wil liet opsluiten in een kluizenaarscel naast een kerk in een Engels stadje. Haar leven bestond uit bidden, schrijven en bezoekers door een klein luikje van wijsheid voorzien. Ze had een kat om het aantal muizen op peil te houden.

Ik moest de afgelopen tijd vaak aan haar denken. Juliana van Norwich. Ook aan wat we weten over haar tijd, waarin de pest mensen wegvaagde in aantallen die onze corona-grafieken doen verbleken. De Brexit is, vergeleken met de eeuwige strijd tussen de Engelsen en Fransen in wat we maar de Honderdjarige Oorlog hebben genoemd, een keurige overeenkomst.

Een vrouw dus in een tijd die je op z'n minst roerig kunt noemen. Een vrouw die zichzelf een extreme beperking oplegde en zich afzonderde van het gewone leven, omdat ze een hoger doel had: haar ontmoetingen met God vastleggen. Juliana had namelijk een bijna-doodervaring gehad en daarin Gods wezen gezien. God is Moeder, zou ze opschrijven, zich niets aantrekkend van de fronsende kerkelijke autoriteiten. God is als kleding, warm om ons heen. Alles komt goed.

Is het vreemd dat ik soms verlang naar de eenvoud van haar leven te midden van de onrust?

Mijn eigen bestaan is ver verwijderd van de ogenschijnlijke kalmte van Juliana’s kluizenaarscel. Ik verblijf weliswaar ook in een Engels huisje, en ach, ik heb ook heus wel hoge idealen en gedachten waarvan ik stiekem denk dat ik ze moet vastleggen voor de toekomst. Anders dan Juliana leef ik echter niet in een zelfopgelegde beperking: ik zwem in ultieme vrijheid. Wat ik doe, wanneer ik het doe, óf ik het doe, hangt grotendeels af van mijn eigen initiatief. Dat klinkt heerlijk. In werkelijkheid is het behoorlijk vermoeiend.

Hoe meer vrijheid, hoe minder ik toekom aan datgene waarvan ik denk dat het belangrijk is. Als ik niet oplet, is de razendsnel voortschrijdende tijd slechts gevuld met randzaken. Schermen vertroebelen mijn denkraam en houden me vast in hun verslavende werking. Ik kan me niet losmaken van de nieuwe informatie die op allerlei plekken mijn aandacht wil trekken. In mijn vrijheid voel ik me beperkter dan Juliana in haar kluizenaarscel.

Ik wil helder kunnen nadenken, schrijven wat ik denk dat nodig is, lezen en studeren om me onder te dompelen in de doordachte wijsheid van anderen. Ik wil weg van de vluchtigheid, de roepende meningen en de lelijkheid van het internet.

Ik verlang domweg naar ritme en rituelen. Zoals de kerkdienst met haar voorspelbare gang door de liturgie en zoals mijn kindertijd met zijn vrije woensdagmiddagen, bakjes chips op zondag en wekelijks bezoek bij oma. Aan vaste rituelen wordt niet getwijfeld, maar daaromheen is ruimte voor creativiteit. Ik verlang naar dat ritme, om me eraan over te geven, zodat mijn capaciteit voor keuzes niet al leeg is voordat ik moet beginnen. Ik verlang naar beperkingen, zodat ik niet keer op keer val voor de oppervlakkigheid.

Dit is wat ik zie: dat onze wereld vol informatie en beeldschermen, podcasts en smartphones, een aanslag is op onze aandacht. Alleen zijn met je gedachten is een zeldzaamheid. Maar juist in de eenzaamheid met jezelf – en God – komt een mens tot de diepste rijkdom. Zo kon Juliana in haar kluizenaarscel woorden schrijven die zeven eeuwen later nog mensen zouden bemoedigen. Zo vonden talloze mystici en wijze denkers een ongekende diepte in zichzelf. Er ligt daarin niet alleen zin, maar ook vreugde besloten. Bovendien liefde, voor God en voor je medemens.

Je vrijheid beperken om zo tot een liefdevoller en rijker leven te komen. Kom daar maar eens om in deze tijd van zelfverwerkelijking en Twittergekte. Het lijkt me nog niet zo’n vreemd idee.