Kardinaal Schönborn en de verdrevenen
Op 18 januari 2025 nam kardinaal Christoph Schönborn afscheid als aartsbisschop van Wenen. Deze man, die als vertrouweling van Paus Benedictus en Franciscus gold, is het toonbeeld van een generatie die langzaam uitsterft, maar die ons veel kan leren. Bescheiden, erudiet en nobel, maar ook getekend door de Tweede Wereldoorlog.
Afgelopen zomer bezocht hij een zomerschool over Dietrich von Hildebrand die ik organiseerde in Oostenrijk. Aan tafel vertelde hij over zijn jeugd. In 1945, net na zijn geboorte, werd hij verdreven uit zijn geboorteplaats in Bohemen, waar zijn familie eeuwenlang gewoond had. Alle Duitstalige families in Tsjechië moesten vertrekken, of je nu uit een oud, adellijk geslacht kwam, zoals kardinaal Schönborn, of van eenvoudige afkomst. Ook voor verzetsstrijders en uitgesproken antinazi’s werd geen uitzondering gemaakt, de Tsjechen waren onverbiddelijk. Lokale autoriteiten gingen van deur tot deur om alle Duitssprekenden met geweld het land uit te zetten. Meer dan twee miljoen Duitssprekenden werden verdreven naar Duitsland. Naar schatting vijftienduizend mensen kwamen om het leven tijdens deze barre tochten.
Ik begrijp het sentiment van de Tsjechen en Slowaken na de oorlog enigszins. Men wilde resoluut afrekenen met de naziterreur en daarbij was geen plaats voor uitzonderingen, het trauma was te groot. Aan de andere kant gaat collectief straffen in tegen de eis van de rechtvaardigheid en zijn veel families slachtoffer geworden. Ook families die aan de goede kant stonden en verzetsstrijders hebben geleverd of zich uitspraken tegen de nazi’s. Hoewel veel families hun bezittingen niet terug hebben gekregen, zijn de contacten met de huidige Tsjechische bevolking nu wel verbeterd en is er een dialoog op gang gekomen. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 is in artikel 13 vastgelegd dat eenieder het recht heeft op terugkeer naar het land van herkomst. Vaak wordt dit artikel aangehaald in actuele discussies zoals over Israël en Palestina. Maar voor verdreven Duitstalige onschuldige Bohemers is dit recht nooit ingeroepen. Mijn indruk is dat dit komt doordat veel onschuldigen op een hoop werden gegooid met schuldige Duitssprekenden en er sprake was van collectieve schaamte. Men wilde zich niet grootmaken en er was geen plaats voor deze stem in het naoorlogse debat. Toch heeft de verdrijving diepe sporen nagelaten bij volgende generaties, zie ik aan de hoeveelheid nazaten die geïnteresseerd raken in deze geschiedenis.
In zijn afscheidsrede in een afgeladen Stephansdom in Wenen memoreerde kardinaal Schönborn het nog eens. ‘Ik ben als klein kind in de herfst van 1945 als vluchteling naar Oostenrijk gekomen.’ Voor veel Oostenrijkers is deze geschiedenis bekend. Vele families zijn direct na de oorlog ondergebracht in Wenen in vaak veel te kleine kamers en onder erbarmelijke omstandigheden. Voor mij als Nederlander was de geschiedenis van de verdrijving echter een blinde vlek. Ik had het niet scherp op mijn netvlies wat dit betekende en hoe het doorwerkt in volgende generaties. Ook de familie van mijn verloofde werd direct na de oorlog uit Bohemen verdreven en moest alles achterlaten. Ook al was de schok groot, nooit vervielen ze in bitterheid. Men vond steun bij God en ging hard aan de slag om Oostenrijk weer op te bouwen.
Tijdens het diner herkende ik deze houding bij kardinaal Schönborn: ‘Ik heb veel ontvangen in mijn leven, van Oostenrijk en van de Kerk. De Kerk heeft me alles gegeven.’ In zijn afscheidsrede in de Stephansdom sprak hij vooral zijn dank uit aan het land: ‘Oostenrijk is mijn Heimat geworden. Ik zie met dankbaarheid hoe jaar voor jaar mensen – zoals ik destijds – hier zekerheid vinden en een nieuw leven opbouwen. Ze komen uit een vreemd landen en vinden hier hun thuis. Het is geen vanzelfsprekendheid een hart voor vluchtelingen te hebben, het behoort tot de menselijkheid. Het kan ook ons lot worden.’