Kierkegaard lezen is niet zonder gevaar

Abstract

Ik ben ontzettend dankbaar dat ik iets mag zeggen over Kierkegaards werk en wat zijn boeken voor mij persoonlijk betekenen. Maar spannend is het wel. Wat valt er te zeggen over boeken die doorgaans nogal moeilijk te lezen en te begrijpen zijn? Toch word ik er geregeld diep door geraakt. Hoe is dat zo gekomen?

Ik kwam voor het eerst in aanraking met Kierkegaards werk halverwege de jaren ‘90, ik was toen 24 jaar. Ik deed reeds een tijdje de studie natuurkunde in Groningen, wat niet erg wilde vlotten. Ik verkeerde in die tijd in een persoonlijke crisis, die enerzijds waarschijnlijk het resultaat was van overspannenheid door het harde werken op de middelbare school, maar die toch ook vooral existentieel van aard was. Ik worstelde met veel levensvragen. Ik modderde maar wat rond, en omdat ik bij de natuurkunde colleges de draad al snel volledig kwijt was, winkelde ik geregeld bij andere studies. Vanwege mijn levensbeschouwelijke interesse schreef ik mij in bij filosofie voor het college Uniekheid van de persoon, gegeven door Gerben Stavenga. En hoewel er een breed scala aan filosofen de revue passeerden, was er eigenlijk maar één werk dat onmiddellijk een diepe indruk op mij maakte, namelijk Kierkegaards pseudonieme Over de vertwijfeling, de ziekte tot de dood. Ik voelde onmiddellijk, dít gaat over mij! En hoewel de titel wellicht weinig opwekkend klinkt, voelde ik mij opeens erg verheugd. Ik begreep misschien maar tien procent van wat ik daar las, maar wist meteen: hier moet ik meer van weten! Ik wist: ík begrijp dit misschien niet helemaal (en dat was een beetje een understatement), maar, dit werk begrijpt mij. Ik voelde me gezien.

Dat was een enorme verademing, zeker omdat veel mensen in je omgeving langzaam maar zeker afhaken als het langdurig niet zo goed met je gaat. De teneur wordt dan: ‘Het duurt nou al zo’n tijd, het zou nu toch wel eens over moeten zijn. Hup, schouders eronder en niet zeuren.’ Het boek gaf een heldere en verrassende analyse van de menselijke conditie. Ik kreeg een soort diagnose: ik was gewoon vertwijfeld! En dat is niet abnormaal, integendeel, iederéén heeft daar last van. Alleen hebben veel mensen dat niet in de gaten. En de mensen die glashard ontkennen dat ze vertwijfeld zijn, die zijn misschien nog wel het slechtst eraan toe! Ik zou zeggen, dàt zet de verhouding tussen de ‘normale’ geslaagde mens en de psychiatrische patiënt wel even op zijn kop. Het zijn de verschillende vormen van vertwijfeling, vaak onbewuste processen, die in hoge mate ten grondslag liggen aan de intriges van het leven. Hier wilde ik meer van weten dus, en ik wist mijn leraar Gerben Stavenga zo ver te krijgen, dat ik wat extra studiepunten kon halen door aansluitend een mondeling tentamen te doen over Het begrip angst, ook al zo’n prachtig boek. Ik kreeg een acht, alleen al vanwege de prestatie dat ik het helemaal had uitgelezen!

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.