Een nieuwe lente met oude geluiden

‘Een nieuwe lente, en al weer geen nieuw geluid’, zo riepen wij ooit uit - ik meen ter gelegenheid van een lustrum van de landelijke C.S.F.R. -, in een opvoering van de ‘Gijsbrecht van Amstelodamense’. Die regel was toen zeker niet van centraal belang, integendeel, belangrijker was of onze Sinterklaas (het is me volstrekt ontschoten hoe die uiteindelijk in de Gijsbrecht is terechtgekomen) voldoende opwoog tegen de paus uit Delft (levensecht met een toen al opvallende vitaliteit door de halve voetbal op zijn hoofd). De uitslag van die vergelijking moet ik u helaas onthouden, de deelnemers van toen verschillen nog steeds van mening over belangrijke details, de strijd is nog lang niet beslist.

De regel over de nieuwe lente en het oude geluid bleek echter achteraf wel zeer treffend te zijn. Je hoopt in het echte leven soms zo op het tegendeel.

Je bent actief lid van een kerk, voelt je verbonden met het kerkelijk gebeuren in groter verband en je moet constateren dat én vernieuwingen vanuit de evangelische bewegingen, én de grote vernieuwing die SoW in feite is hun vernieuwende kracht alweer verliezen. De conservatieve levensstijl van de één, het zich verliezen in procedures van de ander verlamt. Men blijft uiteindelijk de oude paden gaan, en is daar niet zelden nog trots op ook.

Je ziet het nieuws en leest de krant: hét nieuwe geluid van deze lente is ongetwijfeld het excuus. Van iedereen aan iedereen over alles in allerlei vormen, met subtiele verschillen tussen spijt, berouw, excuus, diep gevoeld en oprecht gemeend. Toch levert ook dit uiteindelijk geen nieuw geluid op, geen nieuwe impuls. De spijtbetuiging blijkt opeens tot een politiek correcte cultuur te behoren, het raakt niet meer persoonlijk, het gaat niet om zaken waar degene die spijt betuigt als persoon verantwoordelijk voor was of is en waar op persoonlijke basis verantwoording voor wordt afgelegd. Het resultaat is onechtheid. Het effect is meelijwekkend geworden, zowel ten opzichte van degenen die zich in alle mogelijke bochten wringen om de formule te vinden die niet te veel en niet te weinig toegeeft, als ten opzichte van degenen die dat eruit geperste excuus wegen, er zo veel belang aan hechten dat het nota bene nog goed- of afgekeurd kan worden ook. Het berouw werkt niet louterend, het erkennen van schuld levert geen schone lei op. Het geheel is een blijspel geworden waar onze herformuleringen van de Gijsbrecht wonderwel in zouden passen.

Soms ben je echter blij dat deze nieuwe lente geen nieuw geluid oplevert. Je houdt een lezing voor een studentengroep, en je merkt dat - ondanks alle ingrepen in het studentenbestaan door de overheid - de studenten van nu nog even bereid zijn hun bestaande vooronderstellingen en meningen te bediscussiëren. Jouw eigen vooronderstellingen over vermeende (kwalijke) veranderingen binnen de Civitas moet je gelukkig bijstellen.

De opluchting over het feit dat de lente haar oude geluid geeft is pas echt compleet als is gebleken dat het nieuwe deel van Het Bureau van Voskuil gelukkig een rechtgeaarde voortzetting is van de vorige delen. Maarten levert geen nieuw geluid, net zo min als Nicolien. Het bureau kent onverstoorbaar zijn eigen regels, even onverstoorbaar als je eigen werkplek die regels tot in de kleinste details blijkt na te volgen. Van Maarten kun je misschien leren dat je de nieuwe impuls niet moet verwachten in de dingen die toch hun eigen autonome voortgang hebben; vernieuwing moet je zoeken in die zaken die werkelijk van belang zijn, niet om te overleven, maar om te leven!

Ik denk dat de strijd alsnog in het voordeel van de Gijsbrecht is beslist, hoewel het misschien te gemakkelijk is de paus op zijn vernieuwende daden af te rekenen.