Bemoeienis en getuigenis

Het leven en de missionaire theologie van Johan H. Bavinck (1895-1964)
Dr. P.J. Visser

Wat maakte Johan Bavinck nu zo bijzonder om een dissertatie van wel 339 pagina's aan hem te wijden.[1] De auteur, Paul Visser moet constateren dat zijn invloed onder de huidige missiologen niet zo groot is. In de kringen van zijn eigen kerk - de Nederlandse Hervormde - gaat men grotendeels aan hem voorbij. In de buitenlandse missionaire theologie wordt nauwelijks naar hem verwezen. In het vrij recente grote missiologische standaardwerk Transforming Missions van de Zuid-Afrikaan David Bosch wordt hij zelfs niet genoemd. Slechts in de Gereformeerde Kerken is hij nog steeds een onderwerp van (her)interpretatie.

Voor Visser is, zolezen wij in zijn inleiding, de diepste motivatie een existentiële. Hij ontmoette in Bavinck een gedreven mens, in wie wetenschap en vroomheid zo verbonden warem, dat in 'alle denkarbeid de harteklop van levend geloof, vaste hoop en vurige liefde merkbaar was' (p. 13).

Visser weet in zijn boek deze geboeidheid over te brengen op de lezer(es) die zich betrokken weet bij de vragen van evangelie en cultuur, religieus besef en christelijk geloof, de verhouding van psychologie tot theologie.

Wie eenmaal door Bavincks fijn- en diepzinnige benadering van vragen op deze gebieden gegrepen is kan moeijk meer van hem loskomen. Hij had een luisterhouding die van de ander nooit een object maakte, maar altijd in de ander de mens zag met wie hij in relatie wilde treden, die hij wilde leren kennen om met hem het leven in Christus te delen. Waarheid was voor hem geen zaak van het hoofd alleen, maar evenzeer van het hart.

Een van de hoofdwerken van Bavinck is Religieus besef en christelijk geloof (1949, herdrukt in 1989). Bavinck, en dat was nieuw in de theologische discussies van de jaren '30 en '40 en zeker in de Gereformeerde Kerken toen, wees het religieus besef niet zonder meer van de hand als heidendom of ongeloof. Hij ontdekte daarin zogenaamde magnetische punten zoals de betrokkenheid op een hogere macht, het normbesef, de verlossingsbehoefte, de levensleiding en de totaliteitsbeleving. In deze magnetische punten zag hij Gods bemoeienis met de mensheid. Voor die mensheid die zoekt en tast is het getuigenis vanuit de Schrift geboden. Bemoeienis en getuigenis zijn dan ook voortdurend op elkaar betrokken, zodat de ander en de situatie van de ander in alle breedte en diepte voor Christus gewonnen zullen worden. Daar ging het om en daar gaat het nog steeds om in de verkondiging dichtbij en ver weg.

In deze benadering was Bavinck niet benauwd, zoals het volgende citaat aangeeft: 'Wij dienen aansluiting te zoeken bij de expressievormen. De mensen moeten weten dat het over hen in hun situatie gaat... En ... meen ik dat wij niet al te angstig moeten zijn, woorden en uitdrukkingen te gebruiken, die.. geladen zijn met verkeerde veronderstellingen. Wij mogen een wissel trekken op de macht van de waarheid' (citaat bij Van Woudenberg).

Het is de benadering van Bavinck die ik ook voor deze tijd uitermate relevant acht. In onze tijd zien wij de opkomst van nieuwe religiositeit. Mensen zoeken naar geborgenheid en zingeving. Spreken over God kan weer, maar hoe doen wij dat? Hoe spreken wij wervend over God, in de belevingswerelden en in de taalvelden van de mensen van nu? Juist op deze gebieden moeten wij veel leren. Rationalistisch fundamentalisme enerzijds en wereldontvluchtende spiritualiteit helpen ons niet. Hoofd en hart dienen samen te gaan om de gehele mens te benaderen in een taal die hij en zij verstaan. Met minder kan de vertolking van de Schriften niet toe.

Het is uiteraard niet zo dat Bavinck 50 jaar geleden al antwoorden gaf op de vragen van nu. Over de verhouding van psychologie en theologie is sindsdien meer gezegd. De vragen van evangelie en cultuur hebben ook andere invalshoeken dan die Bavinck zag. Het is ook niet zo dat zijn al eerder genoemde magnetische punten universeel opgeld doen. Daarvoor waren zijn ervaringen te zeer beperkt tot Azië. Ik herken die maar zeer ten dele in de context van Afrika. De andere cultuur blijkt ook de religieuze dimensies in de mens anders in te kleuren. In iedere context ontdekken wij de eigen magnetische punten van het overal aanwezige religieuze besef en benoemen die. In december werd op het Hervormde Seminarie Hydepark een symposium gehouden onder de titel 'Weg van Bavinck'. Deze benaming was dubbelzinnig: 'weg' als benaderingswijze en 'Bavinck en verder'. Daartoe zijn wij in onze tijd geroepen als missionaire gemeente, waar ook ter wereld. Wij kunnen niet volstaan met repeteren. Wij kunnen ons niet terugtrekken in het isolement. Wij mogen ons niet overgeven aan de waan van de dag en de dictatuur van een bepaalde cultuur. De blijvende opdracht is om de oude woorden nieuw te laten klinken om mensen bevrijd leven in Christus te doen ervaren. Dat mogen wij doen in grote bescheidenheid. In de woorden van Bavinck: 'Aan alle kanten lopen wij gevaren, omdat ... wij zelf dualistisch leven, met een been in het evangelie staan en met het andere in onze in diepste wezen godloze of althans agnostische moderne cultuur. Daardoor kunnen wij alleen met de uiterste moeite de dingen van Christus uit zeggen en doen' (citaat uit 1954!).

Wij danken Paul Visser dat hij de mens Bavinck en de actualiteit van zijn werk in deze dissertatie heeft laten zien. Het was de moeite waard.

  1. Boekencentrum, Zoetermeer, 1997, 339 blz.