Redactioneel
De ethische theoloog Isaäc van Dijk (1847-1922) merkte eens op dat iemand in zijn godsdienst achteruit gaat ‘die niet kan zeggen dat de bijbel hem van jaar tot jaar dierbaarder wordt’. Honderd jaar geleden speelde de vraag naar geloofsoverdracht ook al. Van Dijk noemt als oude beproefde wegen waarop het persoonlijk geloofsleven gewekt en gekweekt wordt een intieme, intensieve omgang met de Bijbel en gebed. Waarom? ‘Ik heb de diepe overtuiging,dat de Bijbel onder de werking van Gods Geest ons tot andere mensen maakt. Dat komt omdat hij ons in aanraking brengt met Jezus Christus. Jezus Christus doet tweeërlei aan ons: Hij geeft ons volle klaarheid over ons zelf. Hij geeft ons volle klaarheid over den Vader. Hij richt en redt.’ Van Dijk zou hoofdschuddend kennis hebben genomen van de bekentenis van Kuitert dat in zijn gezin op een gegeven moment de bijbel niet meer aan tafel werd gelezen. Drs. W. Dekker begint zijn artikel in de serie Vitaal Gereformeerd met dit voorbeeld. Hij laat zien dat Kuiterts beslissing minder ver van ons bed staat dan we mogelijk durven denken, tegelijk wijst hij wegen hieraan te ontkomen. Vanuit het besef dat als de bijbel niet meer opengaat er slechts wat algemene religiositeit overblijft. Of niks. Maar dan moet de bijbel wel bij het leven gehouden worden, zonder dat er alle mogelijke rasters - van welke snit ook - overheen gelegd worden. Van de ethische theologie valt op dit punt nog wel wat te leren.
Bart Wallet - h.t. preses van de C.S.F.R. - schrijft over 50 jaar Wapenveld vanuit het perspectief van de kerk. De recente oproep van de C.S.F.R. om de vraag naar kerkelijke eenheid weer te agenderen is nogal lauw ontvangen. Weinigen hebben nog vertrouwen dat daar wat uitkomt. Discussie over kerkelijke eenheid - in een tijd van toenemend shopgedrag - lijkt iets van het verleden. Maar in het licht van het verval van structuren en verbanden die ook de gereformeerde wereld niet voorbijgaat, kon Barts pleidooi wel eens actueler zijn dan ooit. Voor het toegang houden tot de eigen traditie en tot de grote kerkelijke traditie überhaupt is het opgenomen zijn in een groter verband - dat we niet zelf gemaakt hebben - een essentiële voorwaarde. Het moderne - ook kerkelijke - individu koerst voornamelijk op zijn gevoel. Gezin en vriendenkring vormen de horizon. Juist een grondige bezinning op de kerk kon wel eens meer leren over onze eigen tijd en ons staan daarin dan we denken. Als we kerk tenminste nog niet zien als die club waar we voor kiezen omdat ze zo prettig bij ons past en waar we persoonlijk zoveel mogelijk aan onze trekken moeten komen.
Over het interview en de andere artikelen moet ik zwijgen. Ze gaan over Nietzsche, een kerklied uit de tijd van Karel de Grote, Theo van Doesburg en het aanstaande RRQR-congres. Lees en overdenk.