Redactioneel

De serie Vitaal Gereformeerd kent in dit nummer twee bijdragen. Allereerst een interview met ds. A. Zoutendijk, hervormd predikant te Utrecht. Uit het vele waardevolle dat hij te berde breng haal ik naar voren wat hij zegt over het ademen in een ‘geestelijke dampkring’ en het aanleren van de ‘taal van het geloof’. Zoutendijk zegt dat de prediking ‘kennis geeft, gewetensvormend is en leidt tot inzicht’. In de prediking gaat het over God en de sfeer die bij Hem hoort. Dat is wat anders dan het verpsychologiseren van de boodschap. Je wordt juist weggetrokken uit het subjectieve. En niet alles geeft zich direct, niet elke bijbeltekst valt terstond open, niet alle geloofsinzichten verkrijg je op je twintigste. Het gaat om de regelmaat, om de oefening.

Zoutendijks verhaal staat haaks op de eisen die een belevingscultuur stelt. Daarin draait alles om het persoonlijk welbevinden, is een notie van wachten onbekend. Nu moet er genoten worden. De ‘dampkring’ van Zoutendijk heeft het dan niet makkelijk. Hoe breng je de beseffen die hierbij horen over? Zou daar de crisis der prediking niet mee te maken hebben, dat in een belevingscultuur er nauwelijks toegang meer is tot de existentiële lagen van het leven, dat de ‘geestelijke dampkring’ aan het verdampen is? Maar dan moet de remedie natuurlijk niet gezocht worden in het bij elkaar brengen van de wereld van kerk en geloof en belevingscultuur. Dan gaat het erom de toegang tot de existentiële lagen van het leven open te houden. Zoutendijk laat zien dat dit kan. Al is het geen kunstje.

De belevingscultuur weet ook geen raad met het sterven. Doodgaan is immers niet leuk, zoals Elly en Rikkert zingen. De zomerconferentie van de C.S.F.R. ging er dit jaar over. Bewerkingen van de daar gehouden lezingen van dr. Meerten ter Borg, dr. Gerard Visser en dr. Gerard den Hertog treft u in dit nummer aan, voorafgegaan door een bewerking van mijn opening van de conferentie. De bijdrage van dr. Den Hertog behoort tevens tot de serie Vitaal Gereformeerd. Met instemming citeert hij G.G. de Kruijf die in zijn oratie zei: ‘Onze westerse cultuur is de bejubeling geworden van de toewending tot het aardse leven, maar met het loslaten van het perspectief op het eeuwige leven.’ Den Hertogs bijdrage laat zien hoe voor de vitaliteit van het gereformeerde leven, het openhouden van juist dat perspectief alles te maken heeft met een vernieuwd verstaan van de metafoor van de graankorrel die sterft. ‘We lopen niet zomaar door.’

Met betrekking tot de zomerconferentie merk ik overigens terzijde nog op dat de jaarlijkse strijd tussen de RRQR en de C.S.F.R. om de prof.dr. A.A van Ruler-bokaal dit jaar overtuigend door de RRQR is gewonnen: 5 - 1. Hij zou het wel hebben weten te waarderen, deze vernoeming.