De dood en het moderniseringsproces

De dood in de Westerse traditie

In de Westerse traditie heeft de dood altijd tamelijk slecht aangeschreven gestaan. Het is niet de voleinding van ons bestaan, het is ook niet een zalig opgaan in het Niets. Het is niet een eeuwig bestaan zonder bewustzijn, waarnaar iedereen verlangt die zich afbeult in het zweet zijns aanschijns. Integendeel, het is iets afschuwelijks, iets dat overwonnen moet worden. We zien dit bijvoorbeeld bij de oude Grieken. In de Odyssee brengt de held Odysseus een bezoek aan het Dodenrijk. Daar ontmoet hij ook zijn oude strijdmakker Achilles, die koning is van de Onderwereld. Depressief vertrouwt deze Odysseus toe dat hij liever dagloner op aarde zou zijn dan koning van de onderwereld. Een veelzeggende uitspraak in een tijd waarin dagloners een vreselijk bestaan hadden.

Eén van de oorzaken van het succes van het christelijk geloof in de oudheid is ongetwijfeld het feit dat de christenen preekten dat Christus de dood overwonnen heeft. Sinds Christus heeft de dood niet langer het laatste woord.

In de moderne tijd bestaat deze negatieve houding nog steeds in de Westerse wereld. In die zin is er niets aan de Westerse traditie verandert. De dood wordt nog altijd gevreesd en moet nog altijd overwonnen worden. Ondertussen is het geloof in een leven na dit leven minder vast geworden. Het is er nog altijd wel: volgens recent onderzoek van het Sociaal-Cultureel Planbureau gelooft 60% van de Nederlandse bevolking in een leven na de dood. Wat daarmee gezegd wordt, is niet geheel duidelijk. Ook wat de 55% gelooft, die meent dat er een hemel is, is vaag. Wat men ook gelooft, een duidelijk beeld van een leven na de dood heeft men niet. Daarom neemt men liever het zekere voor het onzekere: men blijft liever langer leven.

De vraag, waarop ik enig licht probeer te werpen in dit artikel luidt: wat betekent het moderniseringsproces voor de houding ten aanzien van de dood.

Het moderniseringsproces

De eerste vraag die beantwoord moet worden is uiteraard: wat verstaan we onder modernisering. Daarover zijn boekenkasten vol geschreven. Het is een proces van technische en economische vooruitgang dat gekenmerkt wordt door mondialisering, door een voortdurende arbeidsdeling en –verdeling; door rationalisering en verwetenschappelijking. In de Westerse wereld komt daar nog bij: een proces van individualisering en van een toenemende gerichtheid op de wereld hier en nu en in de toekomst. Mensen wenden zich in toenemende mate af van de tradities waaruit ze voortkomen. De zin van het leven wordt in het hier en nu gezocht, bijvoorbeeld in een gelukkig gezinsleven of in een beroepscarrière.

Hiermee is wel ongeveer aangegeven waar het om gaat bij modernisering. Ik zou er met gemak nog een aantal begrippen aan toe kunnen voegen, maar het zou weinig verhelderen. Nog steeds zou men zich kunnen afvragen, waar het eigenlijk over gaat. Modernisering is een verzameling deelprocessen, die elk afzonderlijk zeer ingewikkeld zijn, en waarvan de samenhang ook weer zeer problematisch is. Daarbij is ‘modernisering’ook nog een uiterst waardengeladen begrip. Als het over modernisering gaat, betrekt iedereen onmiddellijk een ethische, levensbeschouwelijke of godsdienstige stellingname. Over de dood (of wat dan ook) te schrijven in het licht van het moderniseringsproces is daarom onbegonnen werk. Men blijft al steken in de vraag wat modernisering is.

Ik heb daarom een andere insteek gekozen. Ik isoleer uit het moderniseringsproces drie kenmerken of, zo men wil, deelprocessen. Daarvan geef ik een nadere beschrijving, om vervolgens na te gaan wat de invloed ervan zou kunnen zijn op het beeld dat mensen hebben van de dood. De drie deelprocessen zijn: rationalisering, seculering en individualisering. Laten we ze afzonderlijk bekijken.

Onder rationalisering kunnen we verstaan het in toenemende mate streven naar een zo efficiënt en effectief mogelijke manier van handelen. Efficiënt en effectief: E2. Alle doeleinden moeten zo E2 mogelijk gerealiseerd worden. Er worden voortdurend middelen ingezet om E2 te bevorderen. De uiterst ingewikkelde computer waarop ik dit artikel schrijf en de ingenieuze manier waarop U dit artikel in de bus hebt gekregen: het is allemaal zo E2 als we kunnen, maar in de toekomst zal het nog meer E2 zijn.

Rationalisering betekent dat mensen hun omgeving gaan benaderen met wetenschappelijke middelen. Hun kijk op de werkelijkheid wordt meer en meer door de wetenschap bepaald. Het wetenschappelijke wereldbeeld komt in een concurrentieverhouding te staan tot delen van het traditionele geloof. Het voorbeeld daarvan is uiteraard de manier waarop het evolutionisme het Bijbelse scheppingsverhaal verdrongen heeft.

Rationalisering betekent ook dat mensen steeds meer in staat zijn hun levensomstandigheden te controleren. Dat betekent dat ze het hier en nu steeds aangenamer gaan vinden en steeds meer op deze wereld gericht zijn. Dat brengt ons bij het volgende.

Onder seculering [1] kunnen we verstaan het in toenemende mate gericht zijn op deze wereld. Je kunt je afvragen, als mensen zo E2 mogelijk proberen te handelen, wat zijn dan de doelen, waarop E2 gericht zijn. Waar halen mensen die doelen vandaan. Het antwoord kan luiden: uit het hier en nu. Doeleinden zijn wat als zodanig wordt aangeboden (op de markt) aan goederen, diensten en illusies. Hamburgers, mooie auto’s en glanzende carrières. Het is niet alleen in deze wereld, het is ook restloos van deze wereld. Alles lijkt langzamerhand seculier te worden. Er zijn ook duidelijke tegenbewegingen waar te nemen. Deze zijn vaak tamelijk wild. Men keert niet terug tot de traditie maar kiest een ratjetoe aan geloofsvoorstellingen met betrekking tot het transcendente. Dit brengt ons bij het volgende.

Onder individualisering verstaan we het proces waarbij het individu steeds meer centraal komt te staan. Niet het collectief, de groep is de maat der dingen, maar het individu. De individu is de rekeneenheid, het ideaal. De individu beslist. Zelfbeschikking. De samenleving wordt in toenemende mate gezien als een optelsom van losse individuen, die elk op de markt in principe hetzelfde hebben in te brengen. Eén van de kenmerken van individualisering is dat mensen in toenemende mate zelf beslissen wat ze geloven, wat voor tradities ze aanhangen, welke liefhebberijen ze hebben, welke rituelen ze zinnig vinden. Betekent dit nu ook dat mensen dat allemaal zelf, individueel verzinnen? Dat kan, individualisering betekent dat de ruimte hiervoor is toegenomen. Maar de meeste mensen missen de oorspronkelijkheid en het talent om van dit talent gebruik te maken. De individuele vrijheid betekent in onze samenleving de vrijheid om zelf te kiezen uit een tamelijk beperkt marktaanbod. Vandaar het paradoxale resultaat van de toenemende individualisering: de massa-maatschappij.

Niettemin: individualisering maakt dat mensen in toenemende mate zelf kunnen bepalen hoe en waar en waarvoor zij leven. De gemeenschap bepaalt dit steeds minder. Deze onafhankelijkheid van de gemeenschap betekent aan de ene kant vrijheid, maar aan de andere kant eenzaamheid. De individu is op zichzelf teruggeworpen. Deze eenzaamheid wordt opgevangen door de partner. Het belang van een (huwelijks-)relatie is daardoor tegenwoordig veel groter dan vroeger. De partner vervult vele functies die vroeger door verschillende mensen in de gemeenschap werden vervult. Op allerlei manieren is er een enorme wederzijdse afhankelijkheid. Het gevolg is dat relaties onder druk komen te staan en er vaak onder bezwijken. Relatieproblemen en echtscheidingen komen steeds vaker voor.

Betekenis voor het beeld van de dood

Het moderniseringsproces betekent niet dat men zich met de dood verzoent: verre van dat. Men blijft in de Westerse cultuur de dood afschuwelijk vinden. Alleen de wijze waarop men ermee omgaat verandert ingrijpend. Laten we de deelprocessen van modernisering nog eens langs gaan.

A Rationalisering

Het proces van rationalisering zou op vele manieren invloed kunnen hebben op sterven en dood. De uitwerking die het in feite gehad heeft is: het overwinnen van de dood met wetenschappelijke middelen. De medische wetenschap heeft vele doeleinden, zoals ziektebestrijding, pijnbestrijding. Het overwinnen van de dood is daarbij een hele belangrijke. Het streven naar het overwinnen van de dood is wellicht minder een streven van de medici dan een verwachting van de clientèle. Het ligt ook wel voor de hand. Wetenschap is gericht op het verminderen van de effecten van de menselijke eindigheid en de dood is wel het symbool van menselijke eindigheid bij uitstek. Veel medici willen levens redden; veel acties waarin geld geworven wordt voor ziektebestrijding zeggen: helpt ons levens redden.

Uiteraard kunnen medici geen levens redden. Artsen kunnen levens slechts veraangenamen en verlengen. Mensen zijn namelijk sterfelijke wezens. Het is bovendien zeer de vraag of het levens redden, het overwinnen van de dood, tot de situatie leidt die men uiteindelijk wenst. De pretentie van het levens redden is gevolg van de weerzin die men in de Westerse cultuur altijd al gevoeld heeft jegens de dood.

Maar het is interessant te zien op welke wijze men het aanpakt. De Britse socioloog Bauman wijst erop dat men de oorzaken van het sterven tracht te bestrijden en de illusie heeft dat men, als men maar alle oorzaken kan bestrijden, men de dood zelf kan bestrijden. Het is de vraag of de dood zich op deze manier laat bestrijden. Als de ene oorzaak is bestreden doemt een nieuwe oorzaak op. De dood is een manifestatie van de menselijke eindigheid en die eindigheid is wellicht principieel.

Maar laten we ons verre houden van dit soort speculaties en terugkeren naar de werkelijkheid. Deze is dat de wetenschap bij het overwinnen van doodsoorzaken enorme successen heeft geboekt en zo bij de clientèle een geweldig krediet heeft opgebouwd. Het gevolg is een medicalisering van de dood. De dood wordt meer en meer gezien als een medisch probleem, en steeds minder als een existentieel of een religieus probleem. Religie en zingeving worden meer en meer gezien als stoplappen die noodzakelijk zijn waar de wetenschap (vooralsnog) faalt. De rationalisering en medicalisering van het sterven is ook een desacralisering van het sterven. Mensen sterven vaak in eenzaamheid, en dan ook nog tussen de machines waaraan zij gekoppeld zijn.

Het komt nogal eens voor dat de medische wetenschap een Pyrrusoverwinning boekt. Ze slaagt erin het sterven uit te stellen, maar niet om een menswaardig leven te herstellen. In zo’n geval is er een laatste medische ingreep mogelijk: euthanasie. Het is de uiterste poging van de wetenschap om het sterven te beheersen met E2 middelen. Het zo effectief en efficiënt mogelijk beëindigen van een onderneming die als hopeloos wordt gezien. Het is jammer dat de discussies over euthanasie vaak over het beëindigen van het leven gaan en niet over de medicalisering van leven en sterven. Wie tegen euthanasie is moet de moed hebben het woord ‘moord’ te vervangen door ‘medicalisering’.

De rationalisering heeft nog meer effecten: het uitbannen van de dood uit het dagelijks leven. Dood, rouw: het staat een E2 functioneren van mensen in de weg en wordt daarom verbannen naar de periferie van de maatschappij. Het is iets voor therapeuten die zich bevinden in instellingen waar gezonde mensen liever niet komen. Het gevolg is een grote eenzaamheid van stervenden en rouwenden.

B Seculering

De effecten van de rationalisering hangen nauw samen met de effecten van de seculering. Men wil de dood bestrijden en voor zover dat niet kan, vergeten. Men laat zich troosten door het idee dat de medische wetenschap tegenwoordig heel knap is en nog knapper tegen de tijd dat men zelf aan de beurt is. Voor de rest verdringt men de gedachte aan de dood door zich te storten in het leven van alledag. Het is deze wereld en dit leven waar het om gaat, en dit leven moeten we zo aangenaam mogelijk doorbrengen. Paradise now! Je leeft maar één keer.

We kunnen niet zeggen dat de mensen niet meer in een leven na dit leven geloven ten gevolge van het proces van seculering. De enquête-resultaten spreken dat tegen. Geloven in een hiernamaals lijkt zelfs weer toe te nemen. Maar het is wèl zo, dat men meer vertrouwen heeft in wat men heeft en kent dan in wat men mag hopen. Daarom zoekt men de beloning voor zijn inspanningen niet nà dit leven, maar ìn dit leven. Men neemt een voorschot op het paradijs. Men probeert zo paradijselijk mogelijk te leven. Tropische vakantie en pretpark. Neem het er maar goed van.

Het succes van de medische wetenschap maakt, dat men een behoorlijke levensverwachting heeft en gewoonlijk laat in het leven met aftakeling, ziekte en dood te maken krijgt. Er is een sterke scheiding tussen leven en dood. Heel veel mensen van boven de veertig hebben nog nooit een dode gezien. Daarbij worden gebrekkige mensen zorgvuldig opgesloten in een archipel van zorginstellingen. Zo slagen de mensen erin de dood achter hun bewustzijnshorizon te houden.

De seculering heeft nog een effect, dat eigenlijk te interessant is om aan voorbij te gaan: het geloof in reïncarnatie neemt toe. Dit is een geloof in een leven na dit leven dat zich toch in dit leven, hier en nu, afspeelt.

C Individualisering

Alles wat we tot nu toe hebben gezien staat in het teken van de individualisering. Sterven is niet een publieke zaak, het speelt zich af in de intimiteit van het gezin. Buitenstaanders blijven op eerbiedige afstand en worden vaak ook op eerbiedige afstand gehouden. Er zijn geen vastgelegde gedragspatronen van hoe men zich moet gedragen aan het sterfbed.

Wanneer men hoopt dat de (medische) techniek het sterven kan uitstellen, is de eenzaamheid van de stervende nog aanmerkelijk groter. De stervende komt dan in een ziekenhuis te liggen temidden van mensen die hem vreemd zijn, of te midden van apparaten. De individualisering maakt van sterven een eenzaam gebeuren. Het maakt de angst voor de dood groter.

De Franse historicus Ariès heeft erop gewezen dat er nog een angst bijkomt: de angst voor de dood van de partner. We hebben gezien dat de wederzijdse afhankelijkheid van (huwelijks-)partners door de individualisering geweldig is toegenomen. Dat betekent dat wie een partner verliest heel erg veel verliest. Dit is bijna onoverkomelijk.

Dit wordt aanmerkelijk verergerd doordat er geen gemeenschappelijke rouwrituelen meer zijn in een geïndividualiseerde samenleving. In de meeste traditionele samenlevingen wordt de dood omgeven met vaste, vertrouwde rituelen die ook een bepaalde tijdsduur hebben. Men moest zich op een aparte manier gedragen en men droeg speciale kleding. Na enige tijd, vaak na een jaar, was de rouwperiode afgelopen en ging men over tot de orde van de dag. In de moderne samenleving gaat iedereen kort na de begrafenis of crematie over tot de orde van de dag. De weduwe of de weduwnaar staat alleen met haar of zijn verdriet. Niemand realiseert zich zelfs maar dat dat verdriet er is. Als dat verdriet getoond wordt is dat een vervelende en gênante inbreuk op de alledaagse gang van zaken.

Conclusie

In de geïndividualiseerde samenleving als de onze wordt hartstilstand als de ideale manier van dood gaan gezien. Je bent weg voordat je het weet. Dit ideaal is voor een belangrijk deel terug te voeren op de processen, die ik hier heb beschreven. Een lang stervensproces is door de medische wetenschap en door wat men allemaal probeert om je in leven te houden, een heel corvee, waar mensen zich liever aan onttrekken. Merkwaardig: ze doen het zichzelf aan, en ze willen er onderuit door een snelle dood. Door de seculering is het een problematisch gebeuren. Men heeft geen duidelijke beelden van waar men heen gaat. Op een langdurig sterfbed heeft men veel tijd om te denken over een leven na dit leven en vaak komt men tot de conclusie dat men er zijn hele leven te weinig aan gedacht heeft. Het is een geestelijke worsteling, waaraan men zich liever onttrekt. Daarvoor kiest men een uiterst individualistische weg: uitstappen van het ene op het andere moment. Maar men heeft het zelf niet voor het kiezen.

In de traditionele samenleving was, wat nu als ideaal geldt, een schrikbeeld: onvoorbereid sterven. Daarbij stond de gedachte aan de gemeenschap voorop. Men wilde alles voor iedereen netjes achterlaten.

Is die wereld, waarin men rustig sterft te midden van zijn naasten, verder weg dan ooit? Ik zou het niet durven zeggen. Allerwegen wordt geëxperimenteerd met nieuwe sociale vormen voor sterven en rouwen. Misschien dat men er verder mee komt.

  1. Let wel: ik gebruik niet het woord ‘seculering’ en niet het woord ‘secularisering’ dat betrekking heeft op de neergang van kerk en geloof in de Europese samenleving. Daarover spreek ik hier dus uitdrukkelijk niet.