Redactioneel

Het kan geen kwaad nog weer eens naar voren te halen wat de Wapenveld-redactie met de serie over historiciteit voor ogen staat. Dat is enerzijds de ervaring serieus nemen dat ons kennen en verstaan historisch bepaald is en anderzijds de betekenis proeven van het bijbelse gegeven dat ‘de eeuw in ons hart is gelegd’. Wie de artikelen goed gelezen heeft zal merken dat alle auteurs ernstig zoeken naar een opnieuw verwoorden van wat het wil zeggen dat Gods openbaring maar geen zelfgemaakte fabel is, maar werkelijk van de andere kant komt. Alleen, wil je de ervaring van historiciteit echt verwerken dan zul je voor een deel nieuwe taal moeten vinden. Een taal die existentiëler is en daarmee in contact kan blijven met de grondintuïties van de gerefomeerde traditie. De artikelen over bijbelgedeelten die de serie over historiciteit begeleiden, pogen daar een voorbeeld van te geven. Ze laten zien dat het vraagstuk van de historiciteit al in de Schrift zelf te vinden is en dat we dus eerst eens onze eigen vooronderstellingen tegen het licht moeten houden in plaats van de Schrift in ons keurslijf te persen. Die vooronderstellingen zijn veel moderner, dan we vaak doorhebben. Zo scherp is onze blik niet altijd. Wie dus standvastig in de gereformeerde traditie wil blijven staan – en Wapenveld wil dat – ontkomt niet aan serieus huiswerk. Daarbij kunnen fouten gemaakt worden, en daarover is dan gesprek nodig. Maar degenen die van de zijlijn suggestief roepen dat er sprake is van een stille revolutie, zonder zelf de bezinning werkelijk aan te gaan, die bewijzen ook hun eigen kring niet echt een dienst.

In dit nummer wordt het huiswerk voortgezet rond het thema van de schepping. Een nogal gevoelig thema voor wie de kerkgeschiedenis van de vorige eeuw kent. Cultuurhistoricus H.W. von der Dunk zegt in zijn fascinerende magnum opus De verdwijnende hemel dat de ontdekkingen van de natuurwetenschappen het bijbelse scheppingsgeloof aan flarden geschoten hebben. Een opvatting die velen met hem delen. Van de weeromstuit ontstond in de orthodoxie een opvatting waarin de bijbel zo letterlijk mogelijk gelezen moest worden. Is het scheppingsverhaal een feitelijk relaas of moet je het scheppingsverhaal (en de verhalen over wonderen) overdrachtelijk lezen? Het artikel van dr. Stefan Paas en het interview met prof.dr. L.J. van den Brom laten zien dat de gesuggereerde tegenstelling niet deugt, maar typisch modern is. Dat inzicht kan de weg vrij maken voor een dieper verstaan van de bedoeling van het bijbelse spreken over de schepping. Dan is ‘Genesis in staat om de kloof van de geschiedenis te overbruggen en ons eigen bestaan existentieel te omarmen’ (Paas). En dat zal geen natuurwetenschappelijke theorie ooit kunnen.

Wapenveld-redacteur dr. G.C. den Hertog felicteren we tenslotte van harte met zijn benoeming tot hoogleraar ethiek te Apeldoorn. Goed voor Apeldoorn, goed voor Wapenveld en goed voor allen die de weg van de Schriften in deze verwarrende tijden willen gaan.