Redactioneel

Toen Donner en Balkenende begin vorig jaar lieten weten dat het met de satire wel wat minder kon, was Nederland te klein. Hier moest sprake zijn van bekrompenheid en een slinkse aanval op de vrijheid van meningsuiting. Hield de vrijheid van meningsuiting niet in dat alles gezegd mocht worden, ook al was dat grof, kwetsend of laag bij de gronds? Na de moord op Theo van Gogh lijkt de hype rond de uitlatingen van Donner en Balkende een eeuw geleden.

De jaarserie dit jaar gaat over ironie. ‘Is het tijd voor ernst?’ is de titel. Deze titel is ontleend aan de laatste roman van Arnon Grunberg, De joodse messias. Daarin komt deze zin voor: ‘De ironie die tegenwoordig aan het heldendom kleefde had zichzelf overbodig gemaakt, nu alles ironisch was geworden, de oorlogen, kranten, het nieuws. Het werd tijd voor ernst’. Wapenveldredacteur Bart Wallet zet in het openingsartikel – ‘Is het tijd voor ernst?’ – over het probleem van distantie en engagement in de moderne cultuur – uiteen wat de historische achtergronden zijn van het begrip ironie en de plaats die het heeft gekregen in het moderne debat na 9/11. In het vervolg van de jaarserie komt de plaats van ironie aan de orde in de literatuur, politiek, psychologie en geschiedenis.

De meditaties hangen ook samen met de jaarserie en in een serie Christelijke ironie zal Wapenveldredacteur Arjan Plaisier een aantal portretten schrijven van christelijke ironici. In dit nummer begint hij met Erasmus en zijn Lof der zotheid. Ironie en christendom zijn niet onverenigbaar. Al neemt Plaisier wel direct stelling door te zeggen dat ‘ironie zonder ernst, satire zonder liefde geen legitieme plaats heeft in het christelijk ABC’. Maar de Schrift maakt duidelijk dat God menselijke pretenties maar al te vaak uiteen blaast. Juist in de weg van het geloof valt te leren dat we er vaak - hoe goed bedoeld ook – toch maar een potje van maken. Een ironicus weet dat en kan daar ook om grinniken, om vervolgens weer even ernstig zijn weg te vervolgen.

Wapenveldmedewerker Johan Snel – werkzaam bij de opleidingen Journalistiek en Communicatie van de Christelijke Hogeschool Ede – schreef vorig jaar een herdenkingsbundel naar aanleiding van 25 jaar ESJ. In dit nummer geeft hij van zijn onderzoek een toegespitste samenvatting. Tegen welke achtergrond moet de opkomst van EO en EH begrepen worden, dat is zijn vraag. Zijn analyses zijn het overwegen waard. Evenals zijn slotvraag hoe het toch mogelijk is dat een hervormde natie in honderd jaar uiteenviel in alle kleuren van de regenboog.

Het interview met Wapenveldmedewerker prof.dr. W. Balke laat iets zien van die oude hervormde wereld. Over de teloorgang van die wereld moeten we maar niet te ironisch doen.

In dit nummer start Wapenveld met een heuse Kroniek. De bedoeling van de Kroniek is dat ontwikkelingen in kerk en wereld van commentaar worden voorzien. In dit nummer bijt Wapenveldmedewerker G. van den Brink de spits af.