Ten geleide

Dit dubbelnummer, dat geheel aan één thema is gewijd, willen wij graag enigszins uitvoeriger bij U inleiden, dan normaal het geval is. In de eerste plaats omdat het voor ons een vreugde betekent dit bijzondere nummer uit te kunnen geven, waarbij wij dankbaar de medewerking van de schrijvers der artikelen memoreren. En voorts ook omdat deze inleiding de redactie de gelegenheid biedt tot een bescheiden verantwoording, zowel ten aanzien van de keuze van het thema als van de keuze der artikelen. Wat nu het onderwerp betreft: niet zonder reden is dit eerste dubbelnummer in het teken van de prediking gesteld. Deze neemt immers bij het gereformeerd protestantisme - in gehoorzaamheid aan de Schrift - een bijzonder grote plaats in. In de prediking komt, wanneer het goed is, het gehele leven aan de orde: zowel de vragen van het persoonlijke heil als de beschouwing der gemeente, zowel de grote werken Gods als onze dagelijkse noden, dit alles en nog veel méér vindt zijn behandeling in de prediking der Kerk. Daarom, als deze niet goed is, loopt het gehele christelijke leven in al zijn facetten gevaar en elke werkelijk Bijbelse vernieuwing vindt juist haar concentratiepunt in de prediking. Deze dient daarom onze voortdurende aandacht te hebben en hiertoe wil dit nummer stimuleren. Echter is het onmogelijk in het gegeven bestek maar een poging te wagen de prediking naar alle zijden op enigszins bevredigende wijze te behandelen. Daarom is bewust naar een beperking gezocht en gaat het in dit nummer primair om de benadrukking van het feit, dat de prediking Woordverkondiging is en altijd moet zijn. De verschillende artikelen cirkelen alle om dit uiterst belangrijke punt. Dit betekent, dat vele vragen, die met de prediking samenhangen. zoals de verhouding van prediking en theologie, de methode der prediking, de benadering van buitenkerkelijken, onze houding tegenover de prediking, enz., hier niet of nauwelijks konden worden aangeroerd.

Na deze verantwoording in het algemeen, nu nog iets over de keuze der artikelen in het bijzonder.
De titel van het eerste artikel "De prediking des Woords" zal niemand verbazen. In dit stuk wordt de betekenis van het Woord in de prediking nader uiteengezet en de reformatorische visie tegenover enkele belangrijke stromingen buiten de z.g. "gereformeerde gezindte" afgebakend.
Vervolgens komt de prediking binnen deze gezindte zelf aan bod en wordt vanuit de veel gebruikte uitdrukkingen “onderwerpelijke” en "voorwerpelijke" prediking aangetoond welke gevaren wij lopen, wanneer we ons eenzijdig op één bepaalde formule voor de prediking vastleggen.
Bijbelse prediking is steeds prediking des verbonds. Helaas wordt dit veel te weinig ingezien. Het derde artikel laat zien wat het betekent, dat de God des verbonds in de prediking tot de gemeente spreekt.
De prediking van Calvijn dient ook voor onze tijd een voorbeeld te zijn wat Woordverkondiging werkelijk inhoudt. Deze wordt daarom in een afzonderlijk stuk aan de orde gesteld.
Naast en na Calvijn verdient ook Kohlbrugge méér aandacht, dan hem meestal ten deel valt. Wanneer er iemand is geweest, die na Calvijn weet heeft gehad wat het betekent dienaar des Goddelijken Woords, "verbi Divini minister", te zijn, dan is het zeker Kohlbrugge.
Het laatste artikel gaat tenslotte nader in op de plaats, die het dagelijkse leven in de prediking behoort te hebben. Met de rechtvaardiging van de goddeloze is immers onlosmakelijk de heiliging verbonden, en deze betreft de gehéle mens.
Ziedaar in het kort onze verantwoording. Moge de bestudering van dit nummer er toe bijdragen, dat de verhouding Woord-prediking dieper wordt beseft tot zegen van enkeling en gemeente.